maandag, april 30, 2007

It tútmûltsje Het kusmondje

Lâns de sinnefinzen weagen rinnend
fiel ik de ferkuoljende wyn oer it wetter
en it tútmûltsje fan’e laitsjende twirre
pattet ûndogens myn longerjende lippen.
Ik rûk de net te ûnttizen rook fan gers en har,
en ik dream…….

It sliepplak De slaapgelegenheid


zaterdag, april 28, 2007

Ploegje

De schrijver Maarten ‘t Hart vindt het vreemd dat christenen zo selectief omgaan met bijbelse geboden. Men brengt er volgens hem ten onrechte gradaties in aan. Hij noemt een paar voorbeelden zoals Deuteronomium 22 vers 11: Gij zult geen kleed van gemengde stof aantrekken, wollen en linnen tegelijk en daaraan voorafgaand vers 10: Gij zult niet ploegen met een os en een ezel tegelijk . En heel belangrijk vers 8: Wanneer gij een nieuw huis zult bouwen, zo zult gij op uw dak een leuning maken, opdat gij geen bloedschuld op uw huis legt, wanneer iemand vallende , daarvan afviel. Inderdaad , Maarten heeft gelijk , waarom hoor je ze daar nooit over. Het is altijd gij zult niet begeren enz., maar deze dingen? Doarmer heeft zich bijvoorbeeld altijd keurig gehouden aan het gebod van dat ploegen met de os en de ezel. Hoe groot de verleiding soms ook was, nooit heeft hij dat gedaan en volgend jaar komt er een leuning op het dak en dat mag ook wel eens gezegd worden.

donderdag, april 26, 2007

In ferlechje Een uitvlucht

Als de zaak duidelijk is, volgen de woorden vanzelf (Horatius)

Ik hoor mensen zich wel eens verontschuldigen dat zij zich niet goed kunnen uitdrukken, en ze doen of hun het hoofd overloopt van mooie denkbeelden, die ze alleen maar niet naar buiten kunnen brengen, omdat de woorden hun ontbreken. Kletskoek! Zal ik eens zeggen hoe het zit! Het zijn louter hersenspinsels, voortgebracht door vormloze ideeën , die ze voor zichzelf niet kunnen ontwarren of verhelderen en die ze dus ook niet in staat zijn naar buiten te brengen: ze verstaan zichzelf nog niet.

Michel de Montaigne


Over Leningrad en Petersburg

Út de Ljouwerter:

Damwoude wordt Damwâld

Dantumadeel krijgt officieel Friestalige plaatsnamen. Per 1 oktober 2008 worden de Friese namen ingevoerd in de gemeentelijke basisadministratie. Hiermee wordt Dantumadeel de vijfde gemeente met Friese plaatsnamen, na Tytsjerksteradiel, Boarnsterhim, Littenseradiel en Ferwerderadiel. Alleen de ChristenUnie stemde gisteravond tegen. Fractievoorzitter Ronald Dijksterhuis vond de kosten van ongeveer 130.000 euro te hoog. Die zouden beter ingezet kunnen worden om jonge ouders te stimuleren hun kinderen Friestalig op te voeden, zo betoogde hij. Dijksterhuis zei niet te snappen wat het voordeel van Friese plaatsnamen zou zijn. Met name Roelof Bos (CDA) en Jerrit de Bruin (FNP) legden hem uit dat de echte plaatsnamen in de ogen van de inwoners eigenlijk altijd al de Friese waren. Door deze namen officieel te gaan gebruiken, zal het gebruik van de Friese taal gestimuleerd worden, zo hielden zij Dijksterhuis voor.

Doarmer vraagt zich af, wat er nu met die Nederlandse namen gebeurt. Zullen die over een tijdje vergeten zijn, want wie gaat die nu nog gebruiken, Doarmer kan zich niet voorstellen, dat iemand in het westen van het land plotseling zegt “ Ik ben gisteren nog door Murmerwoude gereden”. Hier volgen de Friese namen: Broeksterwâld , Burdaard ,Damwâld, Driezum, De Falom, Feanwâlden, Feanwâldsterwâl, Ikkerwâld, Jannum, Moarmwâld, Readtsjerk, Rinsumageast ,Sibrandahûs, Wâlterswâld,De Westerein.

woensdag, april 25, 2007

Boaskje Trouwen

Uit een brief van Friedrich Nietzsche aan Mathilde Trampedach (1876)

Raapt u van harte alle moed bij elkaar, om niet te schrikken van de vraag die ik u bij dezen stel: wilt u mijn vrouw worden? Ik houd van u en het komt mij voor alsof u mij reeds toebehoorde. Geen woord over het plotselinge van mijn genegenheid! Daar kan ik absoluut niets aan doen en ik hoef me dus ook niet te verontschuldigen. Maar wat ik graag zou weten is, of u dezelfde gevoelens hebt als ik – dat wij namelijk geen moment vreemden voor elkaar zijn geweest! Gelooft u ook niet dat wij, door ons met elkaar te verbinden, allebei vrijer en beter zullen worden dan ieder apart zou kunnen worden, en dus excelsior? Wilt u proberen om met mij samen verder te gaan: met mij, die oprecht gemeend streeft naar bevrijding en verbetering? Op alle paden van het leven en het denken.

Het antwoord van Mathilde, 22 jaar, was “nee”. Korte tijd later trouwde ze met haar 18 jaar oudere pianoleraar.

Tsjinst op moandei Dienst op maandag


maandag, april 23, 2007

Nog eens het zuurkoolpakhuis te H.




Finzen Gevangen

Ik bin allyk in finzen dier,
Sa'n âlde, brune fottelbear,
Dy't foar syn traaljes op en del
Te dûnsjen stiet yn 't feal potsfel.

Of wol, in mûnts yn 't fiere lân,
Syn sel bekuierjend ôf en oan....;
Troch 't finster sjocht in stjerreswarm,
It bosklân sûmbert drôf en waarm.

Of wol, ien dy't yn 't oerwâld teach
En sûnt net oars as 't palmblêd seach,
Dat wiuwend tsjin de ivige jûn
Him heimich waard op frjemde, fiere grûn.

Rely Jorritsma

Ierde-opgong

Zie de aarde schijnt op de rotsen

zondag, april 22, 2007

Fiergeand Verstrekkend

Meestal staan de kranten vol met onbelangrijke zaken, met de waan van de dag, maar af en toe lees je iets, dat eeuwigheidswaarde heeft . Zo las Doarmer, dat het Vaticaan het “voorgeborchte” niet langer nodig vindt. Het voorgeborchte, niet te verwarren met het vagevuur, dat blijft(!), was de plaats, waar de reine, maar ongedoopte zielen verbleven. Het was niet zo’n vreselijke plaats, maar de hemel was het ook niet. Het werd voornamelijk bewoond door ongedoopte baby’s en rechtschapen lieden zoals Socrates en Plato, die de pech hadden te vroeg, dat wil zeggen voor Christus, te zijn geboren. Voortaan is het mogelijk, als men door overmacht niet gedoopt is, toch in de hemel te komen. Niet alle katholieken zijn blij met dit verstrekkende besluit, want wat blijft er zo over van de doop als middel om de erfzonde te verwijderen, die wij mensen met ons meedragen. Doarmer vraagt zich ook af, wat het Vaticaan nu precies gedaan heeft, want als men zegt “het voorgeborchte is niet meer nodig”, betekent dit dan, dat het is opgeheven en tegen de bewoners gezegd wordt, reorganisatie, we sluiten de zaak, jullie gaan allemaal naar de hemel. Zo’n besluit lijkt me toch een zaak van Hem . Doarmer wordt ook wel wat ongerust, want wat verdwijnt er straks nog meer, het vagevuur misschien, de hel….. Waar stopt dit allemaal en heeft het voor Doarmer dan nog wel zin om te proberen volgens de regels te leven en dat is belangrijk, vooral in deze tijd, waarin iedereen maar doet en zo. Er is toch een stukje zekerheid weggevallen.

zaterdag, april 21, 2007

Emoasjes Emoties




De preester De priester

De voornaamste list die de ascetische priester zich permitteerde om allerlei hartverscheurende, extatische melodieën aan de menselijke ziel te ontlokken, bestond hierin – iedereen weet dat - , dat hij zich het schuldgevoel ten nutte maakte. De oorsprong daarvan is in de vorige verhandeling in het kort omschreven – als een stuk dierpsychologie en meer ook niet: het schuldgevoel troffen we daar als het ware in zijn onbewerkte toestand aan. Pas onder de handen van de priester, die onvervalste kunstenaar van de schuldgevoelens, heeft het vorm gekregen - en wat voor vorm! De “zonde” – want zo heet de priesterlijke versie van het dierlijke “slechte geweten” ( de naar binnen gerichte wreedheid)- is tot nu toe de grootste gebeurtenis in de geschiedenis van de zieke ziel geweest: in haar hebben we het gevaarlijkste en rampzaligste meesterstukje van religieuze interpretatiekunst. De mens aan zichzelf lijdend , op welke manier dan ook, maar in elk geval in fysiologisch opzicht, zoals een dier dat in een kooi zit opgesloten, niet begrijpend waarom of waartoe?....... hij krijgt een aanwijzing , hij krijgt van zijn magiër, de ascetische priester, de eerste aanwijzing omtrent de oorzaak van zijn lijden: hij moet haar in zichzelf zoeken, in een schuld, in een stuk verleden, hij moet zijn lijden als een straftoestand zien.

Fr.Nietzsche: Zur Genealogie der Moral

vrijdag, april 20, 2007

Ynfieren Trots

Ik hâld fan it ynfieren moanneljocht
yn ‘e froastige maaitiidsnacht,
it wite ljocht fan dy kâlde mem,
dy’t delsjocht op it swarte gers
en ûntagonglik skynt tusken swarte beammen.
Dochs haw ik ferlet fan har,
en wylst ik wifkjend omheechsjoch,
mei bernlik sykjende eagen,
jout hja har warskôgjende treast,
en fiel ik myn stjerlikens.
Moarn sil ik de dei wer ploaitsje.

Oersetting:
Ik houd van het trotse maanlicht
in de vriezende voorjaarsnacht,
het bleke licht van die koude moeder
die neerkijkt op het zwarte gras
en ongenaakbaar schijnt tussen zwarte bomen.
Toch heb ik behoefte aan haar,
en terwijl ik aarzelend omhoogkijk
met kinderlijk zoekende ogen,
geeft zij haar waarschuwende troost,
en voel ik mijn sterfelijkheid.
Morgen zal ik de dag weer plukken.

donderdag, april 19, 2007

Tink oan it ploaitsjen fan'e dei

memento mori (Gedenk te sterven)

Je erop bezinnen wat je werkelijk wilt. Het bewustzijn van de beperkte, eindige tijd als bron van energie om je te verzetten tegen je eigen gewoontes en verwachtingen, maar vooral tegen de verwachtingen en bedreigingen van de anderen. Dus als iets dat de toekomst opent en niet afsluit. Zo gezien is het memento een gevaar voor de machtigen, de onderdrukkers, die het zo weten in te richten dat de onderdrukten geen gehoor meer vinden voor hun verlangens, zelfs niet bij zichzelf……….
Verkwist je tijd niet, doe er iets mee dat loont. Maar wat kan dat zijn, iets dat loont? Eindelijk ertoe overgaan langgekoesterde verlangens te verwerkelijken. Een einde maken aan de misvatting dat je daar later nog genoeg tijd voor zult hebben. Het memento als instrument tegen de gemakzucht , zelfbedrog en tegen de angst die met de noodzakelijke verandering is verbonden.

Uit: De nachttrein naar Lissabon

Memento mori, gedenk te sterven, lijkt op het eerste gezicht tegenover “carpe diem”, pluk de dag, te staan. Als men het echter losmaakt van het religieuze, dan hoeft deze tegenstelling er niet te zijn. Doarmer leest o.a. in dit boek het probleem, dat zou het leven eeuwig zijn, in feite niets waarde heeft, alles kun je later ook nog wel doen, maar omgekeerd, als het leven kort en eindig is, dan worden de dingen ook betrekkelijk

woensdag, april 18, 2007

Warskôgje Waarschuwen

Wat willen ze eigenlijk? De rechtvaardigheid, de liefde, de wijsheid, de superioriteit op zijn minst spelen – dat is de ambitie van deze “laagsten”, deze zieken! En hoe handig maakt die ambitie hen! Vooral de valsemuntershandigheid waarmee hier het stempel van de deugd en zelfs de klinkklank, de gulden klank van de deugd wordt nagebootst, is bewonderenswaardig. Ze hebben de deugd nu helemaal voor zichzelf alleen in pacht, deze zwakke, hopeloos zieke mensen, dat staat vast: “alleen wij zijn de goeden, de rechtvaardigen, “ zeggen ze, “alleen wij zijn de homines bonae voluntatis.” Ze lopen tussen ons rond als vleesgeworden verwijten en waarschuwingen aan ons adres, - alsof gezondheid, welgeslaagdheid, kracht, trots, machtsgevoel op zichzelf al verdorven dingen zijn, waarvoor men eens zal moeten boeten, bitter boeten: o, hoezeer zijn ze daartoe bereid anderen te laten boeten, hoezeer smachten ze ernaar beul te zijn. Onder hen is er een overvloed aan wraakzuchtigen, als rechter verkleed, die voortdurend de mond vol hebben van het woord “rechtvaardigheid” als van een giftig speeksel, altijd met een spits mondje, altijd klaar om op alles te spugen wat niet ontevreden uit zijn ogen kijkt en met goede moed zijns weegs gaat….. Het is de species van de morele onanisten en zelfbevredigers.

Fr.Nietzsche: Zur Genealogie der Moral
Nietzsche wordt niet voor niets "de filosoof met de hamer" genoemd.

dinsdag, april 17, 2007

De neilen De nagels

Românse

Earne út de donkerste oarden fan it hert
rint in rivier troch bergen fan lijen en deade woastenijen,
mar fierderop, by de wetterfallen,
waachst it libben al lâns de iggen,
en út de ynstinkten fan miljoenen jierren
en de begearten fan de wyldernis
wurde de tearste langstmen wekker,
oant hja de beammen en bisten omearmje as bruorren en susters;
de driften, dy't har neilen útsloegen as panterklauwen,
de tûke jagers yn rôfdierhûden, mei de álsjende eagen fan de nacht,
hja lizze ferdodde del ûnder griene skimeringen en gouden glinsters,
it weveljend blêdte fan de moarn;
en dêr't in sigen wyndert troch it hout en 't gers beämmet,
sykhellet de stilte dryst op it spoar fan har printen,
want de dei ûntweitset oer de steppen fan de geast.

Indian Summer

De jûn,
In readhûd,
Sit foar de wigwam fan de nacht te smoken,
En rikket de prairy en bosken fol skimer.
Dan nimt er syn rûnstjûnige kano,
De moanne,
En set koerts oer de grutte stjerrestream
Nei de blinkende mar fan de moarn,
Dêr’t de himel syn frede yn spegelt.

Sjoerd Spanninga

maandag, april 16, 2007

De freon De vriend

De bovenstaande foto ontving Doarmer van de schapenscheerster Gerlind. Het volgende briefje zat erbij:

Beste Doarmer, ik heb het momenteel ontzettend druk, maar het werk moet gedaan worden, dat zul jij als verkeersregelaar wel begrijpen, gelukkig heb ik mijn hond Gooitzen , die mij in alles bijstaat. Ik ben dol op hem, ik houd meer van dieren dan van mensen, want mensen kun je niet altijd vertrouwen en een dier laat je nooit in de steek. De volgende keer schrijf ik wel een langere brief, maar ik moet nu snel weer aan het werk. De schapen wachten.

Gerlind

zondag, april 15, 2007

De besiking De beproeving

Het was vandaag warm in het buitengebied. Doarmer moest vroeg beginnen en hij was dus om kwart over zes al uit de veren. Na een ontbijt met een kopje thee fietste hij met een broodtrommeltje en een flesje water achterop naar zijn werkplek, een kruispunt van zandwegen in de nabijheid van het buurtschap Y. De betrekkelijke koelte van de ochtend maakte al snel plaats voor hitte veroorzaakt door een brandende zon. Nergens waren bomen, op het zand kon men een ei bakken. Het was alsof de natuur wilde vaststellen of Doarmer wel een “echte” verkeersregelaar in het buitengebied was en niet slechts iemand die maar doet alsof en als de omstandigheden ook maar een beetje tegenzitten meteen afhaakt. Doarmer was zich bewust van zijn beproeving en haast uitdagend ging hij midden op het kruispunt staan terwijl hij dacht “laat het maar komen, ik ben er klaar voor”. En daar stond hij uitkijkend op vier naar het leek eindeloze zandwegen. Het was moeilijk en er waren momenten, dat Doarmer dacht “ik red het niet”, maar gelukkig was er de hele dag geen verkeer, zodat hij zich helemaal op het regelen kon concentreren. De uren gingen voorbij, af en toe kreeg Doarmer visioenen, hij zag een kerk, een hartje, hij hoorde klokgelui, maar hij realiseerde zich, dat alles wat hij waarnam uit hemzelf kwam en dat hij zijn eigen wereld schiep, zijn droom. En toen ineens was het voorbij, het was acht uur ’s avonds, zijn werk zat erop. Alles was goed gegaan, ook op deze vergeten plek was vandaag het verkeer geregeld en met een goed gevoel fietste Doarmer naar huis, hoewel daar niemand op hem wachtte.

Ûnwittend Onwetend

De mysticus Nicolaus Cusanus (1401-1464) schreef o.a. De docta Ignorantia (= de geleerde onwetendheid). Uiteraard wil hij God “bereiken”. Volgens Cusanus begint dit met de zintuiglijke waarneming, de volgende stap is het verstand, dat echter in tegenstellingen denkt, die er eigenlijk niet zijn. Hij gebruikt als voorbeeld de lijn en de cirkel. Als je de cirkel oneindig groot maakt, wordt het een rechte lijn, in de oneindigheid vallen ze samen. De derde stap is meditatie en contemplatie. Hiermee worden de tegenstellingen overwonnen. Dan is men er echter nog niet, want de laatste stap kan men alleen door de genade Gods zetten.

Gij sleurt mij boven mijzelf uit, opdat ik de plaats van de verheerlijking waartoe Gij mij uitnodigt, voorafgebeeld zou zien.

Het is dus een weg van “buiten” naar “binnen” en eigenlijk is God al in alle dingen waarneembaar. Cusanus zegt hierover, dat Hij in alle zichtbare dingen is en toch ook niet . God ontvouwt zich in de schepping, maar is de schepping niet. Dat zou pantheïsme zijn geweest en dus ketters. Iets soortgelijks vindt men later ook bij Spinoza. Doarmer vindt dit balanceren op de grens, je kunt als je een klein stapje verder gaat God zo door de natuur vervangen, interessant. De kerk bekeek deze opvattingen dan ook wantrouwend.

zaterdag, april 14, 2007

Kom oerein Sta op

Ik kan mij niet verplaatsen in iemand die graag wil zijn zoals het hoort: die niet waagt lief te hebben, te haten en te oordelen voor hij weet wat de anderen daar wel van zullen zeggen. Ik weet dus niet hoe het hoort! Ik veracht zelfs iedereen die wil zijn als elk ander! Die om zich heen ziet om te weten te komen hoe hij door anderen beoordeeld wordt! Die altijd met anderen rekening houdt, niet omwille van hen, maar om in hun ogen niet belachelijk te schijnen – zou hij belachelijk zijn, dan hadden ze plezier om hem! Wat afschuwelijk toch! – Maar waarom zouden we de mensen geen pleziertje gunnen! We hebben er zelf toch ook voordeel bij dat onze brave medemensen goedig om ons moeten lachen! – “Ja maar, als ze lachen, achten ze me niet meer!”- Maar waarom zou je daar nu bang voor zijn? Wee mij als iets dat om te lachen is al volstaat om mij niet langer te achten! Dat is enkel goed voor de ijdeltuiten, die zich bij het minste of geringste al opgelaten voelen.

Sta op en ga heen, vrienden, al veel te lang hebben jullie mij aan het woord gelaten. De wind wordt koeler en steekt op, dauw komt op het gras en een trilling doorvaart deze hoogten: de avond breekt aan. Ga, en als jullie weer beneden in het dal zijn, haal dan alsjeblieft een kleine stommigheid uit, opdat iedereen kan zien wat jullie zoal van mij geleerd hebben.

Fr.Nietzsche

vrijdag, april 13, 2007

Kongressearje Congresseren

natuurlijk aanwezig het echtpaar van de vrijwillige brandweer, deze keer niet in uniform

de boswachtersvrouw in gesprek met Jean Pierre Muller, een bekend boswachter uit Luxemburg

Deze week was Doarmer aanwezig bij een tweedaags congres over het buitengebied. Uit de hele wereld waren niet alleen verkeersregelaars, maar ook boswachters en zelfs vrijwillige brandweerlieden naar het Drentse Dwingelveld gekomen om twee dagen lang lezingen bij te wonen en gedachten uit te wisselen aangaande het buitengebied. Centraal bij dit alles stond de vraag “Welke invloed heeft het bezig zijn met het buitengebied op het geestelijk leven van de betrokkenen en is hierbij een vorm van coaching gewenst?” Vooral de lezing van de pastoor te H., die een verbinding legde tussen het buitengebied en bepaalde passages uit het Oude Testament heeft een grote indruk op Doarmer gemaakt.

donderdag, april 12, 2007

Mankelikens Melancholie

Het werk moet nu eenmaal gedaan worden, dat is niet anders, maar verkeer regelen in het buitengebied betekent wel vaak eenzaamheid. Nu is Doarmer hier wel aan gewend, hij is nooit getrouwd geweest , zijn werk kwam altijd op de eerste plaats, en als hij na een dag van onafgebroken verkeer regelen thuiskomt, is er niemand , die op hem wacht. Zoals gezegd, meestal is het geen probleem, de soms dankbare blikken van de verkeersdeelnemers in het buitengebied maken ook veel goed, en daar doet hij het per slot van rekening voor. Soms echter, zoals vandaag, op zo’n mooie lentedag wordt Doarmer wel beetje weemoedig. Dan zou hij graag een stem willen horen, die zegt “schat, wil je een kopje thee?” of een lichte bemoedigende aanraking van een hand willen voelen, een aanraking, die uitdrukt “je kunt het , ik sta achter je”. Dit alles moet Doarmer missen en daarom spreken de woorden van Adriaan Roland Holst hem ook zo aan en troosten hem.

Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven,
Maar doe mij in den oogst geloven
Waarvoor ik dien -

Jûnsrea Avondrood

Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren -
Ik sta in uwen dienst, zonder bezit -
Maar ik ben rijk in dit:
Dat ik de ploeg van uw woord mag besturen,
En dat gij mij hebt toegewezen
Dit afgelegen land en deze
Hooge landouwen, waar - als in het uur
Der schafte bij de paarden van mijn wil
Ik leun vermoeid en stil -
De zee mij zichtbaar is zoover ik tuur.

Ik vraag maar een ding: kracht
Te dulden dit besef, dat ik geboren ben
In 't najaar van een wereld
En daarin sterven moet -
Gij weet hoe, als de ritselende klacht
Van die voorbije schoonheid mij omdwerelt,
Weemoed mij talmen doet

Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven,
Maar doe mij in den oogst geloven
Waarvoor ik dien -

Opdat, nog in de laatste voor,
Ik weten mag dat mij uw doel verkoor
Te zijn een ernstige ploeger op de landen
Van een te worden schoonheid; eenzaam tegen
Der eigen liefde dalend avondrood, -
Die ziet beneden aan de sprong der wegen
De hoeve van zijn deemoed, en het branden
Der zachte lamp van een gelaten dood -

A. Roland Holst

Het bovenstaand gedicht heeft als titel "De ploeger", maar wat Doarmer betreft had dat ook "De verkeersregelaar in het buitengebied "kunnen zijn, zo herkent hij zich in de woorden.

woensdag, april 11, 2007

Nuver Zonderling

Zonderling: datgene waar de mens het meest trots op is, zijn zelfregulering door de rede, wordt eveneens door de laagste organismen gepresteerd, en beter, en betrouwbaarder! Het handelen conform doelen is echter in werkelijkheid maar het allerkleinste deel van onze zelfregulering: zou de mensheid werkelijk conform haar rede handelen, dat wil zeggen conform de grondslag van haar menen en weten, dan zou ze al lang te gronde zijn gegaan. De rede is een zich langzaam ontwikkelend hulporgaan dat immense tijden lang gelukkig weinig kracht heeft om de mens te bepalen, het werkt in dienst van de organische driften…..
Wij menen dat ons bewuste intellect de oorzaak van alle doelmatige inrichtingen in ons is. Dit is fundamenteel onjuist. Niets is oppervlakkiger dan het gehele vaststellen van “doelen” en “middelen” door het bewustzijn.

Friedrich Nietzsche: Umwertung aller Werte

dinsdag, april 10, 2007

Beammen skeine

crypte van B. in Fulda

Een interessante theorie over de dood van Bonifatius. Was het wel moord of was het een gerechtelijk oordeel? Bonifatius had namelijk zonder vergunning eikenbomen laten omhakken en aangezien natuurbescherming bij de Friezen er al vroeg inzat, kan men zich voorstellen, dat er opgetreden moest worden. Het volgende las Doarmer in Wikipedia:

Ten tijde van de vroege middeleeuwen was er een vorm van rechtspraak in Frisia Magna, die Kestigia heette. Zij was het fundament van een eeuwenlange vrede. Bonifatius kan zijn verzocht op een Kestigia te verschijnen om zich te verantwoorden voor zijn vernielingen. Het niet verschijnen op een vroeg middeleeuws "gerecht" stond gelijk aan het bekennen van schuld. De Frieslanden waren een "land zonder een heer", er was dus geen "heer" die kon bepalen wat er met Bonifatius moest gebeuren. Volgens de Friese wetten, zoals we die kennen uit de Lex Frisionum, stond tempelschenners en de aantasters van heiligdommen de doodstraf te wachten. Bonifatius had zich dertig jaar tevoren schuldig gemaakt aan het omhakken van heilige bomen (heiligschennis dus volgens het Germaanse recht), zodat hij volgens de Friezen nog altijd strafbaar was. Het Germaanse recht voorzag althans voor tempelschenners een uiterst wrede straf. De Lex Frisionum stelt: Wie in een heiligdom inbreekt en daar een van de heilige voorwerpen wegneemt, wordt naar de zee gevoerd, en op het zand, wat door de vloed bedekt wordt, worden zijn oren gekloofd, en wordt hij gecastreerd en ten offer gebracht aan de god, wiens tempel hij onteerde.

In stêd yn’e maaitiid Een stad in de lente

een stad in Gelderland

maandag, april 09, 2007

Ferkrommelje Verkruimelen

Dank zij het werk van de slaaf kan de barbaarse meester plaats maken voor de beschaafde meester.........De slaaf ontsnapt aan zijn status door meester te worden en niet door de meesters te verdrijven. Hij treedt in hun gemeenschap binnen door deel te hebben in dat wat hun meesterschap uitmaakt, door te delen in hun doodsangst. Hij moet zich “dompelen in de absolute angst”. Hij moet boven de “bijzondere angsten" uitstijgen, boven de angst om het een of ander ding te verliezen, of zelfs zijn leven. Hij moet zijn werk niet als bevrijdend vereren, maar ontdekken dat het “verkruimeld” is en het tot kruimels reduceren...... Het werk is een "uitgestelde dood" (Hegel), voor de gedisciplineerde arbeider die iedere morgen "zijn lot moet doden" om aan het werk te kunnen gaan, en voor de burger die niet opeenhoopt om te leven maar leeft om opeen te hopen.
André Glucksmann: Les maîtres penseurs

zondag, april 08, 2007

Swiet pronkje Zoet pronken


het land G.
Vandaag bezoekt Doarmer het heuvelige land G. voor een gathering of the clan. Hij heeft zijn ceremoniële zwaard al in de kofferbak gelegd en hij is er helemaal klaar voor. Vooral de entree bij zo’n gearkomste is belangrijk, samen met zijn zonen de andere clanleden meteen duidelijk maken, dat men bereid is het land te verdedigen “ fol de kloft fan striders oan , is ús folts syn kriich ûntstoarn” , sluit je aan bij de menigte der krijgers, is ons volk soms vergeten hoe het oorlog moet voeren? Doarmer is benieuwd hoe het afloopt.

zaterdag, april 07, 2007

Ûnderw.wrâld Onderw.wereld

Daer sullen dryven voor d’ooghen der verdoemde, door een alderduysterste licht, of, om beter te segghen, door seer dicke bollen van duysternisse, grouwelijcke monsters, schroomelijcke visioenen, doodelijcke beelden des doodts, ende afgrijselijcke schaduwen der nacht geesthen. Daer en sal in gheen dinghen eenigh orden, of gheregheltheyt wesen, maer een ongheloovelijcke confusie ende ontsteltenisse, ghelijck als’t gheschiet in duysternisse, daer ’t al teghen malcanderen loopt.

Stanihurstus (1601-1663)

vrijdag, april 06, 2007

Sparkje Sprankelen

Hwat ropt dy iene fûgel bliid,
Hwat klinkt syn wille klear en wiid,
Nou tear en fyn,
Dan sterk en stoer,
De fjilden oer,
De loften yn;
Hwat ropt dy iene fûgel bliid;
Hy sjongt in komstge tiid -

De himel bôget heech en klear,
It goudljocht sparket oer syn fear,
En duorjend giet
Yn golle klank
Sa fol en blank
Syn leauwend liet;
It goudljocht sparket oer syn fear -
Hy wit himsels net mear.

Hy sjongt de jonge tûken grien -
Der is oan de âlde beam net ien
Dy’t by syn rop
Yn slomme bliuwt;
Syn sjongen driuwt
De knoppen op,
Hja boarste en bloeije, ien foar ien,
Hy júblet alle tûken grien -

O hope, dy’t yn’t kealste hout
Dyn nêsten fan gedichten bout,
Sjong lûd en blier
Troch dizze dei
Dyn profesij:
‘t Is net to ier!
Mei’t deade hout de lêste twivel stjert;
Myn Fryslân, ’t is dyn eigen sjongend hert -

Fedde Schurer

Goed Freed Goede vrijdag

Wer hat dich so geschlagen,
Mein Heil, und dich mit Plagen
So übel zugericht’?
Du bist ja nicht ein Sünder,
Wie wir und unsre Kinder,
Von Missetaten weißt du nicht.
Ich, ich und meine Sünden,
Die sich wie Körnlein finden
Des Sandes an dem Meer,
Die haben dir erreget
Das Elend, das dich schläget,
Und das betrübte Marterheer.

Koraal uit Johannes Passion

“Sûnden as sânkerrels”, zonden als zandkorrels, daar weet Doarmer alles van, maar gelukkig helpt het aansteken van een kaarsje altijd.

donderdag, april 05, 2007

De tûne Het vat

Út it Frysk Deiblêd fan 30 maart:

Maand van de Filosofie in teken van Het Redelijke Beest

April is de Maand van de Filosofie. Ter gelegenheid daarvan neemt Eric Hoekstra (1960) in navolging van Diogenes van Sinope (412-368 v. C.) een week lang zijn intrek in een houten ton. Vanaf vandaag staat deze ton voor boekhandel Van der Velde in Leeuwarden. De taalkundige, filosoof en Nietzsche-vertaler wil hiermee, net als Diogenes, laten zien dat een mens maar weinig nodig heeft om gelukkig te zijn.
Voor de gelegenheid heeft Eric Hoekstra zijn baard laten staan. ,,Dat fûn ik wol paslik’’, vertelt hij, terwijl hij bedachtzaam over zijn bebaarde kin strijkt. ,,En konfrontearjend. Der sitte folle mear grize hierkes yn as dat ik tocht hie.’’ Vanmorgen is Eric Hoekstra begonnen aan het avontuur waarvan hij een poos geleden alleen nog maar droomde. ,,Mar dan wol krekt wat oars’’, grijnst hij. ,,It wie puere romantyk. Eskapisme kinst it ek neame. Ik hie it ferline simmer smoardrok, rûn hieltyd efter mysels oan. Doe betocht ik dat it dochs hearlik wêze moast om lykas Diogenes in skoft yn in tûne ta te hâlden. Hearlik. Tiid hawwe om jin te ferfelen krekt as bern dat noch kinne. Gewoan omdangelje, net witte wat je dwaan moatte. Neffens my is dat goed. Je lade der fan op.’’
De Maand van de Filosofie gaf het idee van Hoekstra een nieuwe impuls. ,,It soe fansels ek in moaie stunt wêze om in wike yn in tûne te bivakkearjen en fan dêrút filosofyske petearen te hâlden mei ferskillende minsken’’, lacht Hoekstra. Samen met uitgeverij Bornmeer werkte hij het idee verder uit. Boekhandel Van der Velde was ook enthousiast en zorgde voor het Hongaarse vat dat vanochtend geplaatst is. Of hij komende week het verveelstadium bereikt, weet hij zo net nog niet, ,,Ik wol my hiel graach ferfele, mar ik haw no al troch dat dizze stunt hiel wat drokte jout foar de kommende wike.’’ Er staan namelijk heel wat activiteiten bij de ton op stapel: een dagelijks lunchgesprek met een gast, twee avondactiviteiten en natuurlijk de uitgave van zijn nieuwste boek Aforismen, waarin hij in oneliners experimenteert met de waarheid.

woensdag, april 04, 2007

De hân De hand

Stel je bent twee-dimensionaal wezen (“een platlander”) en een drie-dimensionaal wezen (“ een mens”) steekt een hand door jouw wereld. Je ziet dan vijf cirkels en als je dan gaat filosoferen dan zou je misschien tot de conclusie komen, dat deze vijf cirkels deel zijn van een hoger wezen.

De wille fan it fergriemen Het plezier van het verspillen

Wie zou er al naar werkelijke onsterfelijkheid verlangen? Wie zou er tot in alle eeuwigheid willen leven? Hoe saai en oninteressant zou het zijn te weten: wat vandaag, deze maand, deze jaren gebeurt, is van geen belang, er komen nog oneindig vele dagen, maanden, jaren. Oneindig vele, letterlijk. Zou er, als dat zo zou zijn, nog iets kunnen bestaan dat enige betekenis heeft? We zouden geen rekening meer hoeven houden met de tijd, we kunnen niets mislopen, we hoeven ons niet te haasten. Het maakt niets uit of we iets vandaag doen of morgen, dat is van geen enkel belang. We kunnen miljoenen keren iets verzuimen en in het licht der eeuwigheid zou het niets zijn en het zou geen zin hebben ergens spijt van te hebben, want er rest altijd tijd genoeg om het goed te maken. We kunnen zelfs niet van de hand in de tand leven want het geluk dat daaruit voortvloeit berust op het bewustzijn van de verstrijkende tijd. De klaploper is immers een avonturier in het aangezicht van de dood, een kruisridder tegen het dictaat van de haast. Als er altijd en overal tijd voor alles en iedereen is: waar is dan nog ruimte voor het plezier van het tijdverspillen?

Uit: De nachttrein naar Lissabon

dinsdag, april 03, 2007

Bylden en lûd

voor plichtsbetrachting in het buitengebied

klik voor het lintje

Skoalmasters Schoolmeesters

Út de Ljouwerter:

Ljouwert - Lammert Jansma, oud-directeur van de Fryske Akademy, heeft de koninklijke onderscheiding die hij zaterdagmiddag kreeg, meteen weer ingeleverd. De benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau was hem niet goed genoeg.
,,Ik heb wel eens ridders gezien. Dat waren schoolmeesters en dat ben ik niet'', zo sprak hij tot een verblufte zaal genodigden. Hij haalde de onderscheiding weer van zijn pak en gaf deze terug aan burgemeester Arie Aalberts van Dantumadeel.
Út it Frysk Deiblêd:
Lammert Jansma, oud-wetenschappenlijk directeur van de Fryske Akademy, werd zaterdag bij zijn afscheid veel geroemd voor zijn inspanningen om het wetenschappelijk onderzoek in Fryslân te stimuleren. Zelf keek hij terug in bitterheid, vanwege de laatste jaren. Jansma, werd in juni 2004 op non-actief gesteld na een dienstverband van ruim 22 jaar. Accountant KPMG rapporteert zeer negatief over de financiële situatie van het instituut. De twee belangrijkste geldschieters - de provincie Fryslân en de KNAW - hielden Jansma daarvoor verantwoordelijk en eisten zijn vertrek.
Ljouwert - Lammert Jansma, oud-wetenschappelijk directeur van de Fryske Akademy, heeft de koninklijke onderscheiding die hij zaterdagmiddag bij zijn afscheid kreeg, bijna direct weer terug gegeven. De toekenning van de rang van ridder in de orde van Oranje Nassau is volgens hem onvoldoende beloning voor zijn werk. In zijn slotspeech hekelde hij mensen en instellingen door wie hij zich beschadigd voelt.
Jansma kreeg het lintje opgespeld door burgemeester Aalberts van Dantumadeel op een symposium dat voor voor zijn afscheid was belegd. Ridder is de tweede van zes rangen in de Orde van Oranje Nassau. Ed Nijpels is bijvoorbeeld commandeur, twee rangen hoger. De Orde is voor mensen die zich ‘bijzonder verdienstelijk’ hebben gemaakt voor de samenleving.
Na speeches met felicitaties nam Jansma zelf het woord. ,,Ik ben hier niet blij mee, als uitdrukking van de waardering voor mij”, zei hij kloppend op het lintje dat zo-even op zijn revers was gespeld. ,,Neemt u het maar weer terug.” Daarop haalde de oud-directeur het lintje van zijn jasje en gaf het aan burgemeester Aalberts. ,,Zeg maar tegen de Majesteit dat ze beter hun best hadden moeten doen om de waardering voor mij te laten blijken.” Jansma zei al veel ridders te hebben gezien ,,en veel daarvan zijn niet meer dan gewone schoolmeesters”. Daarop nam hij weer plaats achter het spreekgestoelte. ,,Ik ben blij dat ik dat ding kwijt ben.”

maandag, april 02, 2007

Oer in keppel Over een kudde

Men leze het Nieuwe Testament eens als verleidingsboek: de deugd wordt in beslag genomen, instinctief wetende dat men met haar de publieke opinie voor zich inneemt, en wel de allerbescheidenste deugd, die het ideale kuddeschaap erkent en niets meer, de schaapsherder inbegrepen.

De tendens van de kudde is op stilstand en behoud gericht, er is niets scheppends in haar. De aangename gevoelens die de goede ons inboezemt zijn onze persoonlijke veiligheids- en gelijkheidsgevoelens: het kuddedier verheerlijkt daarbij de kuddenatuur en voelt zichzelf dan prettig. Dit oordeel vermomt zich met mooie woorden – zo ontstaat “moraal”. Men neme echter nota van de haat van de kudde tegen de waarheidslievende.

Het is een oeroude gewoonte binnen de kudde: de eigenlijke oneerlijkheid om bij zichzelf alleen de geoorloofde oordelen en gevoelens te zien. Uit deze gewoonte die alle goeden gemeen hebben, komt de uniformiteit van de gemeenschappelijke handelingen voort: het schenkt hun een enorme kracht om aan zo weinig motieven bij zichzelf en de medemens te geloven, en alleen aan goede.

Fr. Nietzsche: Umwertung aller Werte

Ferwiel Fluweel

Is dichter wêzen oars as’t lok fan’t libben sjen?
Op moaie foarjiersdei, sa ien mei hiel de wrâld,
Sjoch ik sa ljocht, as nij ferwiel, de greiden,
En’t teare beammesprútsel jout him iepen


Obe Postma

zondag, april 01, 2007

Knibbelje yn'e tsjerke fan G.

Knielen in de kerk van G.

Lofts rjochts Links rechts

Hier regelt Doarmer momenteel het verkeer en ik verzeker u , het is hard werken(Fr: bodzje). Hij heeft dan ook nauwelijks tijd op het bankje te zitten, maar, zoals gezegd, iemand moet dit werk doen. Gelukkig is de regenboog op de achtergrond permanent te zien en Doarmer ziet dat als een teken van hoop.