donderdag, november 29, 2007

Tsjuster Duister

Buiten is duisternis, het is guur en Doarmer zit binnen in een onderw. instelling. Naast hem zit Dr.Oetker, die probeert wat poëzie over de dorre formulieren te gieten. Doarmer heeft het gevoel, dat vanavond de wereld zal vergaan, hoewel dat op zich merkwaardig is, want volgende week is het Sinterklaas en daarna vliegen de kerstengelen al weer uit. Bovendien vraagt hij zich af, of zo'n onderw.instelling de ondergang van de wereld wel opmerkt. Waarschijnlijk zal hooguit gezegd worden "als de l. maar niet de dupe wordt en de lessen doorgaan ."

In tongersdei Een donderdag

Tongersdei, nuete dei,
de tiid hâldt skoft,
nearne feroaring,
grize loft,
in dei út in rige,
út te wikseljen.
it sil dyn hjoed mar wêze,
as iendeismich.

Doarmer , ééndagsvlieg als hij is, vraagt zich af, wat de betekenis van zijn leven zou zijn, als dit leven alleen uit vandaag had bestaan.

woensdag, november 28, 2007

Sykhelje Ademhalen

“Nog nooit, “ bezwoer Van het Reve Mies Bouwman, “ heb ik gehoord van een hert of een konijn dat turnde of volleybal speelde.” De journalist Nico Scheepmaker, een grote sportliefhebber, liet het er niet bij zitten en belde de schrijver op.
“Hoe zit het dan met lachen?” vroeg hij, “ want het is bekend dat dieren niet lachen, mensen wel.”
“Lachen,” antwoordde Van het Reve, “ dat doe je gewoon, net als ademhalen, terwijl je voor sportbeoefening iets anders moet aantrekken, ergens naartoe moet fietsen, weet ik veel.”
Reve had gelijk natuurlijk. Een konijn sport niet……. Sport is een dier gewoon te link. Ook als het jong is. Jonge leeuwtjes rennen niet om zich voor later te oefenen, ze rennen en donderjagen om al hun systemen in te regelen. Eenmaal volwassen verzetten ze geen poot onnodig.

Midas Dekkers

dinsdag, november 27, 2007

Efterfolgje Achtervolgen

Afgelopen zaterdag had Doarmer tijdens een wedstrijd de ultieme Aldi-ervaring. Het was alsof hij in een roze wolk liep of beter gezegd, door een roze wolk achtervolgd werd. De wedstrijd was spannend, haast heroïsch , er werd gevochten om elke meter. Tot twee keer toe haalde Doarmer lopers in en werd zelf weer ingehaald en dat allemaal met die roze wolk achter zich. Het was alsof deze zich had vastgebeten. Later splitste de wolk zich in tweeën en één helft rende zomaar weg en verdween in het herfstbos, terwijl de andere helft Doarmer fanatiek bleef volgen. Het roze danste over de geelbruine bladeren en Doarmer kreeg het gevoel dat hij zich in een kleurige surrealistische wereld bevond.

zondag, november 25, 2007

Sprutsen Gesproken

Wittgenstein beschrijft in de Tractatus de hele wereld in duidelijke zinnen, maar beseft ook dat dit wereldbeeld grenzen heeft: over moraal of de zin van het leven kan niet gesproken worden in de logische taal. Dat komt omdat zinnen waarin een waarde uitgedrukt wordt, of het doel van het bestaan, niet refereren naar iets zichtbaars. De zin “ de kat zit op de stoel” verwijst immers niet op dezelfde manier naar de wereld als “ de kat mag niet op de stoel zitten.” Het doel van de wereld, of de morele goedheid of slechtheid van een situatie kan volgens Wittgenstein alleen getoond worden aan een persoon, maar je kunt er niet over praten. De laatste zin van de Tractatus luidt dan ook “ Van dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen(1).”
Wittgenstein was ervan overtuigd dat hij alle filosofische problemen met dit eerste boek had opgelost en vond dat hij op de universiteit verder weinig te zoeken had. Hij verliet het prestigieuze Cambridge, waar hij werkte en vertrok naar een klein Oostenrijks dorpje om onderwijzer te worden.

S. van der Burg

(1) Wittgenstein gebruikt het werkwoord “ müssen” en niet “sollen”, waarmee hij aangeeft, dat men geen andere keus heeft. Ook al zegt men bijvoorbeeld iets over goed en kwaad, in feite zwijgt men, want je kunt er niets zinnigs over zeggen.Later is Wittgenstein teruggekomen op zijn opvattingen uit de Tractatus. Hij schrijft dan nog de Philosophische Untersuchungen, waarin hij met het begrip “taalspel” werkt.

donderdag, november 22, 2007

Tebek Terug

Dankzij het licht kunnen wij dingen zien. Stel je bent getuige van een bankoverval, maar je kunt je niet meer goed herinneren hoe de overvaller eruit ziet. Zoals de knal van het onweer zich in de geluidsgolven “bevond”, zo “ bevindt” ook het uiterlijk van de overvaller zich in de lichtstralen. Deze lichtstralen hebben zich met grote snelheid (1) voortbewogen. Maar als je sneller dan licht zou kunnen voortbewegen en de lichtstralen inhalen, dan zou je met een fototoestel een foto kunnen maken van de overvaller ten tijde van de bankroof.
Dat is natuurlijk helemaal niet mogelijk, maar het gaat Einstein om het gedachte-experiment. Wat Einstein met dit experiment doet, is duidelijk maken hoe je zou kunnen reizen in de tijd. Reizen naar het verleden doe je eigenlijk door “vooruit” in de ruimte te reizen, waarbij “vooruit” betekent: sneller dan het licht. Als je licht kunt inhalen, kun je teruggaan in de tijd.

T. van den Ende

(1) ongeveer 300.000 km per seconde

dinsdag, november 20, 2007

Nuansearre Genuanceerd

Een meer genuanceerd idealisme dan dat van Berkeley wordt verdedigd door Kant. Anders dan Berkeley is hij wel van mening dat er een werkelijkheid is, onafhankelijk van onze ervaring. Maar over deze werkelijkheid kunnen we volgens hem niks te weten komen, we kunnen haar niet kennen. Net als Aristoteles is Kant van mening dat ons waarnemen gebeurt op basis van categorieën. Maar Kant is heel duidelijk over de vraag waar die categorieën zich bevinden: in onze geest of verstand en niet in de werkelijkheid buiten ons. Onze waarnemingen verlopen volgens Kant via de vormen “ruimte”en “tijd” en via een aantal categorieën zoals “causaliteit” (het denken in termen van oorzaak-gevolg relaties). Tezamen vormen zij het kader of raster waarbinnen we alles wat we waarnemen plaatsen en zo voor onszelf begrijpelijk maken. Maar dit kader of raster bevindt zich alleen in ons hoofd en niet in de wereld buiten ons.

T. van den Ende

maandag, november 19, 2007

Eangje Angstig zijn

Volgens Heidegger bouwt de mens zijn leven op deze manier vol zekerheden, om niet na te hoeven denken over de grond van zijn bestaan en geen angst te hoeven voelen. Maar volgens Heidegger kan hij er nooit echt aan ontsnappen. Op onverwachte momenten slaat de angst hem om het hart, al interpreteert hij dit vaak als vrees voor iets specifieks dat hem bedreigt. Over dat specifieke kan hij namelijk macht uitoefenen, terwijl hij niets kan doen aan de oorzaak van de angst: die ligt besloten in de grond van zijn existentie.
De ervaring van de eigen existentie die wordt getypeerd door de angst, hangt ook samen met een andere dimensie van het menselijk “zijn”, de vrijheid. Als een mens zichzelf ziet als onderdeel van de wereld en merkt dat hij verandert, ervaart hij ook de vrijheid: hij kan zich namelijk zelf ontwerpen ten opzichte van de toekomst. Iemand die van zichzelf een “men”maakt, ziet niet wat voor mogelijkheden zijn leven heeft. Doordat hij weigert de angst te zien, ontgaat hem ook de vrijheid om zelf keuzes te maken.

S. van der Burg

Heidegger onderscheidt “Angst” en “Furcht” (= vrees). Furcht heb je voor iets concreets. Ook voor Heidegger is de mens eigenlijk voortdurend op de vlucht en het is een vlucht in de zogenaamde “zekerheden”, vaste baan, levensloopregeling enz.

vrijdag, november 16, 2007

Freed Vrijdag

In augustus 1951 verscheen een veearts uit Lemmer voor de rechter, een zekere mr.Wolthers. De veearts weigerde een boete voor een verkeersovertreding te betalen. Dit werd echter bijzaak, het probleem werd de taal. De veearts wilde Fries spreken en dit werd door de rechter(1) verboden. De hoofdredacteur van de Heerenveense Koerier, de dichter Fedde Schurer, reageerde hierop met een boos hoofdartikel, hij schreef o.a. “de beantwoording van de vraag waarom de heer Wolthers zo mateloos geïrriteerd wordt bij het horen van de taal van het volk, waarover hij zolang recht sprak, ligt meer op des psychiaters weg dan de onze”. Dit werd weer als belediging van een ambtenaar opgevat, waarop Fedde Schurer voor de rechter moest verschijnen, deze keer ene mr. Taconis. Bij deze gelegenheid mocht Schurer Fries spreken. Onrust ontstond omdat het publiek(ca. 500 man) niet in de zaal paste . Politie en gummiknuppels moesten er aan te pas komen. Sindsdien staat deze 16de november 1951 bekend als “knuppelvrijdag”, het laatste gewelddadige verzet der Friezen. De regering bemoeide zich ermee en sinds die tijd is het wettelijk toegestaan Fries spreken in de rechtszaal. Wat heel veel mensen niet weten is dat in datzelfde roerige jaar in een klein dorpje aan de taalgrens Doarmer werd geboren.

(1) Deze Wolthers had in 1948 al twee melkboeren uit Aldeboarn (vroeger Oldeboorn) veroordeeld omdat ze “molke” en “sûpe” op hun bussen hadden staan in plaats van “melk” en “karnemelk”.

Om útens In den vreemde

Zitner Gensmee, de sherpa om útens

donderdag, november 15, 2007

It fersyk Het verzoek

Af en toe krijgt Doarmer materiaal toegestuurd met het verzoek dit op de weblog te publiceren. Meestal begint hij daar niet aan, want waar leg je dan de grens? Voor je het weet is de hele weblog een vakantiekiekje geworden. Nu maakt hij echter een uitzondering, hij kreeg namelijk bovenstaande foto toegestuurd door een oud dametje, die schreef, dat ze de foto al jarenlang bezit, maar dat ze niet weet wat het voorwerp moet voorstellen en waar het zich bevindt. Doarmer heeft de afbeelding ook bestudeerd. Zijn theorie is, dat de foto in India gemaakt is, in elk geval in die buurt en dat het voorwerp door theeverkopers op de rug gedragen wordt. Hij heeft geen idee waar die rode happertjes betrekking op hebben, die als het ware proberen twee rode stukjes op te eten. Een mythologische figuur ? Als iemand het oude dametje verder kan helpen, dan wordt men verzocht zich te melden.

woensdag, november 14, 2007

Yn'e rige In de rij

Het ging per ongeluk, hoe kan ik dit weer repareren?

Gelukkig heeft die man niet gemerkt, dat ik stiekem zijn kaartje gepakt heb.
de wachtenden



In krease feint Een mooie jongen

Vandaag liet de frisse blauwe herfsthemel weer eens de heerlijkheid der schepping zien en Doarmer was op bezoek bij een onderw. instelling. Als inspecteur der kazematten kom je nog eens ergens! Doarmer was niet de enige gast, er liep namelijk ook een heer uit het verre F. rond. Deze was blijkbaar niet op de hoogte van het taalgebruik in het milieu, want hij begroette iemand met de woorden “dag, mooie jongen”. Het onderw. volk wist niet welke kant het op moest kijken en de aangesprokene trok wit weg. De heer keek vragend om zich heen en daarom nam Doarmer , behulpzaam als hij is , hem even apart en probeerde de situatie uit te leggen.
“Kijk”, zei hij tegen de heer , “u weet dat het onderw.volk zonderling is, maar onderw. vrouwen zijn mogelijk nog vreemder. Ze zijn dol op mooie jongens, maar dan in die specifieke betekenis. Ik weet , het is ziekelijk, maar ze kunnen er niets aan doen. Een psycholoog, die het fenomeen heeft onderzocht, zegt, dat de oorzaak waarschijnlijk in hun werk ligt. Je kunt dit beroep niet jarenlang ongestraft uitoefenen .”
“Ja”, zei de heer uit het verre F., “er is veel ellende op deze wereld, waar wij geen weet van hebben, bedankt voor uw toelichting, ik bekijk ze nu toch met andere ogen. Bent u overigens verkeersregelaar?”
“ Ook”, antwoordde Doarmer, terwijl hij koffie uit een plastic bekertje dronk en de stralen van een tere herfstzon met zijn haren speelden, “ maar tegenwoordig houd ik mij meer bezig met het inspecteren der kazematten in het voormalig Zuiderzeegebied. Dat werk moet nu eenmaal ook gedaan worden en zo’n onderw. instelling pak ik even tussendoor, kazematten of onderw.instellingen, wat maakt het uit, het gaat om het afvinkformulier. Ik neem aan, dat u een landgoed bezit in het verre F.? “
“ Klopt , zei de heer, “ en ik zoek hier eigenlijk personeel voor eenvoudige werkzaamheden. Een goede vriend had mij daarvoor het onderw. aanbevolen, maar ik moet zeggen dat het me tegenvalt”.
“Och” zei Doarmer “ ze kunnen wel wat met een juiste aansturing, maar je moet inderdaad niet te veel verwachten.” En zo keuvelend werd het toch nog een gezellige dag daar in die onderw.instelling.

maandag, november 12, 2007

zondag, november 11, 2007

It wurk fan'e geast Het werk van de geest

Stel bij voorbeeld dat ik mij in mijn kamer bevind. Ik besta en mijn kamer bestaat; maar bestaat “in”? Toch heeft het woord “in” duidelijk een betekenis ; het duidt de betrekking aan tussen mij en mijn kamer. De betrekking “in” is iets waarover we kunnen nadenken en dat we kunnen begrijpen, want als we haar niet konden begrijpen zouden we ook de zin “Ik ben in mijn kamer” niet begrijpen. Nu hebben vele filosofen in navolging van Kant betoogd dat betrekkingen het werk van de geest zijn; dat de dingen als zodanig geen betrekkingen hebben, maar dat de geest ze in het denkproces bij elkaar brengt, en zo de betrekkingen levert die wij aan de dingen toeschrijven.

Bertrand Russell

Russell is het overigens niet met Kant eens.

zaterdag, november 10, 2007

De lytse popkes De baby's

He, denkt Doarmer, in het zwart , wie is dat daar naast mij?

Dimmen Deemoedig

“Oordeelt niet!”, zeggen zij (de christenen), maar zij sturen alles naar de hel wat hun voor de voeten komt. Door God te laten oordelen, oordelen zij zelf; door God te verheerlijken, verheerlijken zij zichzelf; door de deugden voor te schrijven waartoe zij toevallig in staat zijn, sterker nog, die zij nodig hebben om zich staande te houden, eigenen zij zich de grootse schijn toe van een worsteling om de deugd, van een strijd om de heerschappij van de deugd. “ Wij leven, wij sterven, wij offeren ons op voor het goede, de waarheid, het licht, het rijk Gods”: in werkelijkheid doen zij wat zij niet laten kunnen. Doordat zij…. in de schaduw hun schimmig bestaan leiden, maken zij daar een plicht van: hun leven van deemoed wordt in hun ogen een plicht.

Nietzsche

Nietzsche noemt het christendom “ een opstand van alles wat kruipt en sluipt” tegen het grootse in het leven. De deugden die men propageert, zijn dan ook de deugden van deze “kruipers” zoals nederigheid en lijdzaam accepteren. Door deze eigenschappen hebben “de kruipers” zich namelijk staande kunnen houden.

donderdag, november 08, 2007

Flechtsje Vluchten

Wat mij overkomt, overkomt mij door mijzelf en ik kan daar niet over treuren, noch ertegen in opstand komen, noch erin berusten. Bovendien alles wat mij overkomt is van mij; daaronder moeten wij allereerst verstaan dat ik als mens op gelijke voet verkeer met wat mij overkomt, want wat een mens door andere mensen en door zichzelf overkomt kan alleen maar menselijk zijn………er bestaat geen onmenselijke situatie; alleen door angst, door te vluchten en mijn toevlucht te nemen tot magisch gedrag besluit ik tot het onmenselijke; maar deze beslissing is zelf menselijk en ik draag er de volledige verantwoordelijkheid voor…. Toch is deze verantwoordelijkheid van een heel bijzondere soort. Want men zal mij tegenwerpen dat ik er niet om gevraagd heb geboren te worden, wat een naïeve wijze is om onze facticiteit te beklemtonen. Inderdaad ben ik verantwoordelijk voor alles, behalve voor mijn verantwoordelijkheid zelf, want ik ben niet het fundament van mijn zijn. Het heeft er dus alles van dat ik gedwongen ben verantwoordelijk te zijn. Ik ben in de wereld geworpen, niet in die zin dat ik verlaten en passief in een vijandig universum vertoef, als een plank die op het water drijft, maar omgekeerd in die zin dat ik me plotseling alleen en hulpeloos aantref, geëngageerd met een wereld waarvoor ik de volledige verantwoordelijkheid draag.

Sartre

woensdag, november 07, 2007

Sjoen wurde Gezien worden

De vraag of materie bestaat brengt twee verschillende problemen met zich mee, en het is van belang deze goed uit elkaar te houden. Gewoonlijk wordt onder “materie” iets verstaan dat tegengesteld is aan “geest”, iets dat ruimte inneemt, en dat volstrekt niet in staat is tot enig denken en bewustzijn. Het is vooral in deze zin dat Berkeley de materie ontkent; dat wil zeggen, hij ontkent niet dat de sense-data (1)die we gewoonlijk als tekenen van bestaan van de tafel beschouwen inderdaad tekenen zijn van iets dat onafhankelijk van ons bestaat; maar de gedachte dat dat “iets” niet van geestelijke aard zou zijn, dus geest noch ideeën van een geest, wijst hij af. Hij erkent dat er iets moet zijn dat blijft voortbestaan, wanneer wij de kamer verlaten of onze ogen sluiten, en dat wat we noemen het zien van de tafel ons inderdaad aanleiding geeft te geloven dat er iets is dat blijft, ook als we het niet zien. Maar in zijn opvatting kan dit iets niet naar aard en wezen verschillen van wat we zien, kan het niet onafhankelijk zijn van enig zien, ook al moet het wel onafhankelijk zijn van ons zien. Zo komt hij er toe de werkelijke tafel te beschouwen als een idee in het denken van God.

Bertrand Russell

(1) zintuiglijke gewaarwordingen als kleuren, geluiden,geuren, hardheid enz.

“Zijn is waargenomen worden”. Als wij de tafel zien, is hij er . Als wij de tafel niet zien, ziet misschien een ander met soortgelijke zintuigen, bijvoorbeeld een ander mens, de tafel en dan is hij er ook. Wat is er echter als er niemand zou zijn, die kan zien (As nimmen sjocht). Op basis van gegevens aangeleverd door onze zintuigen schept onze geest een bepaald beeld van de “werkelijkheid “. Kant zal zich hier later nog mee bezighouden. Wat is de werkelijkheid “an sich”? Voor de bisschop Berkeley is het antwoord duidelijk, er is één iemand, die altijd alles ziet en dat is God en daardoor “ is “ ook alles. Indien men echter de oplossing van Berkeley afwijst, dan blijft het probleem bestaan. Op een wereld zonder wezens met oren, maakt de branding van de zee geen geluid, het geluid “ontstaat” pas bij de ontvanger.

maandag, november 05, 2007

Twa markes Twee meertjes

Oer in ferstille hjerst,
opsnolke mei giel en brún
hearst it hoeden liet fan’e tútfûgel,
dy’t alhiel betsjoend swevet
boppe twa blauwe markes,
skitterjende spegels.

Over een verstilde herfst,
opgesmukt met geel en bruin
hoor je het behoedzame lied van de kusvogel
die helemaal betoverd zweeft
boven twee blauwe meertjes,
schitterende spiegels.

zondag, november 04, 2007

zaterdag, november 03, 2007

Hjerst yn T.

Doarmer is in de stad T. en staat op het punt een tentoonstelling te bezoeken. Het is weer is echt herfstig, grijs, het regent zachtjes en de bladeren dwarrelen voorzichtig uit de bomen und ruhig fliesst die Mosel.........