maandag, november 30, 2009

Kommendewei In aantocht

Het spreekwoord zegt wel “één engel maakt nog geen kerst”, maar feit is, dat je tegen het eind van de middag, als het begint te schemeren, de eersten al weer in het luchtruim ziet. Het wachten is nu alleen nog maar op sneeuw en arme weeskinderen, die blootsvoets lucifers te koop aanbieden en natuurlijk op zondaren die tot inkeer komen en het is weer kerst!

zaterdag, november 28, 2009

Trijetûzen gûne Drieduizend gulden

Een krantenbericht uit 1974

Nammen jaan Namen geven

Van een kalender geplukt:

Het recht van de meester tot het geven van namen gaat zo ver, dat men ook eens zo vrij moet durven te zijn de oorsprong van de taal zelf als machtsuiting van de heersers te begrijpen: zij zeggen “dat is dat en dat”, ze verzegelen ieder ding en iedere gebeurtenis met een klank en nemen het daardoor als het ware in bezit.

Friedrich Nietzsche

woensdag, november 25, 2009

Ferlet Behoefte

Ik heb al vaak geschreven dat we in onze taal grote behoefte hebben aan een woord voor ‘de manier waarop we naar de dingen kijken’. Het woord dat hier het dichtst bij komt is inderdaad ‘perceptie’ , maar dat woord is eigenlijk te zeer verbonden met het zien. We hebben een woord nodig dat betekent ‘de manier waarop we de dingen in onze geest zien’…… Als onze percepties verkeerd zijn, krijgen we geen juist antwoord, hoe uitvoerig en briljant we ook logisch redeneren. Daarom is het jammer dat we een intellectuele traditie hebben, die zijn inspanningen vrijwel geheel op logica richt, en maar zo weinig op perceptie. Logica zal emoties en gevoelens niet veranderen. Perceptie kan dat wel.
Edward de Bono

dinsdag, november 24, 2009

Lykwicht Evenwicht

Vandaag moest Doarmer in een theaterzaal toezicht houden op een menigte pubers op volle oorlogssterkte. En daar sta je dan als eerzame hardwerkende visboer annex verkeersregelaar in het buitengebied. Gelukkig kon Doarmer met Zijn hulp bovenstaand kunststukje uitvoeren, waarmee het jonge volkje beeldend duidelijk werd gemaakt, dat zelfs in de meest labiele situatie toch altijd evenwicht mogelijk is.

maandag, november 23, 2009

Ûnder skoalmasters Onder schoolmeesters

Wenn Faust den unter den Schullehrern berühmten , vom Philister mit Schauer bewunderten Spruch sagt: „Zwei Seelen wohnen, ach, in meiner Brust! „ dann vergisst er den Mephisto und eine ganze Menge andrer Seelen, die er ebenfalls in seiner Brust hat. Auch der Steppenwolf glaubt ja , zwei Seelen (Wolf und Mensch) in seiner Brust zu tragen und findet seine Brust dadurch schon arg beengt. Die Brust, der Leib, ist eben immer eines, der darin wohnenden Seelen aber sind nicht zwei, oder fünf, sondern unzählige; der Mensch ist eine aus hundert Schalen bestehende Zwiebel, ein aus vielen Fäden bestehendes Gewebe……. Lustig und vielfältig ist das Spiel der Menschheit.

Hermann Hesse

zondag, november 22, 2009

De fiere famkes De verre meisjes




Op redens Op schaatsen

Gisteravond heeft Doarmer een musical in de stad W. bezocht. Er werd o.a. gezongen “wat fiele wy ús lokkich as wy op redens stean”( = wat voelen wij ons gelukkig als wij op schaatsen staan). Nu de laatste keer dat Doarmer op redens stond ging hij meteen door zijn enkel. Tijdens de musical bezocht een gezelschap per bus de elf steden, waaronder natuurlijk de stad W. en in al die steden werd men geconfronteerd met historische personen en gebeurtenissen. Bovendien werden onderweg nog “merkwaardige lifters”meegenomen, want zo is dat volk wel, “wat frjemder, wat better”. Wat Doarmer opviel was het meelevende publiek, dat spontaan antwoorden riep en meezong als af en toe een Friese “klassieker” werd gezongen, zoals “dêr’t men eanget fan gjin weagen, dêr is’t leave heitelân” (= waar men de golven niet vreest, daar is het dierbare vaderland). De musical had ook een boodschap en voor zover Doarmer deze heeft begrepen, kwam het hierop neer: doorzetten, afwijkingen accepteren, samenwerken en natuurlijk Fries spreken, één van de lifters was een meisje, dat verdriet had, omdat ze het Fries niet onder de knie kreeg, hetgeen natuurlijk door de buspassagiers verholpen wordt, zodat zij aan het eind ook mee kan zingen. Sa sjogge jo mar , zo ziet u maar!

woensdag, november 18, 2009

In gearkomste Een vergadering

Tiisdeitemiddei,
loft trillet, lûden wurde berne,
mar bliuwe net benei te kommen
yn it ferfrjemdzjende sweevjen.
Earnst, noed, eartetelle,
eamelje, gapje,bytsje opwine,
delbêdzje, jitris eamelje.
Dan in projekt,
sa is it goed.
Úteinlik binn’ wy ek in projekt
fan Him,
slagge of net.

maandag, november 16, 2009

Oerskatte Overschatten

Der Ernst , mein Junge, ist eine Angelegenheit der Zeit; er entsteht, soviel will ich dir verraten, aus einer Überschätzung der Zeit. Auch ich habe den Wert der Zeit einst überschätzt, darum wollte ich hundert Jahre alt werden. In der Ewigkeit aber, siehst du, gibt es keine Zeit; die Ewigkeit ist bloß ein Augenblick, gerade lang genug für einen Spaß.

Hermann Hesse

zondag, november 15, 2009

Breidzje en betsjoene Breien en beheksen

Avondvisites waren in onze jongensjaren erg in trek, maar het ging toen iets anders dan nu gebruikelijk is. In het algemeen was het nog zo, dat tegen een uur of acht het warme maal op tafel kwam. En dan aten de ‘praters’ ook mee. De mannen waren tijdens het praten ook aan het breien. Een van mijn ooms zette op zo’n avond een mannensok op en kon deze dan, als hij naar huis ging, al klaar meenemen. Op dergelijke avonden moest er ook gesprekstof zijn, maar het alledaagse leverde niet altijd genoeg op en dan kwam het gesprek meestal terecht bij spoken, hekserij, ‘foartsjirmerij’ en dat soort zaken, waarin men nu niet meer gelooft. Maar die had dit onbegrijpelijke gezien en die dat, en dan werden de schouders maar opgehaald. Padden, die ’s avonds het huis binnen wilden en bij de deur rondscharrelden, waren niet te vertrouwen. En vooral katten, zwarte katten, hadden het altijd op vrouwen en kinderen voorzien en dan moest de duivelbanner eraan te pas komen. In de Knipe woonde voor onze tijd ook zo iemand. Een zoon in Nieuwebrug deed nog zo’n beetje in dat vak, zei men, maar een andere zoon, in de Knipe, maakte wel kruiden, in ieder geval voor het vee, maar of er nog mensen om raad tegen het beheksen naar hem toegingen, weet ik niet.

Imke Klaver (1880-1967): Herinneringen van een Friese landarbeider

zaterdag, november 14, 2009

Fan’e wrâld Van de wereld

In der Welt zu leben, als sei es nicht die Welt, das Gesetz zu achten und doch über ihm zu stehen, zu besitzen, als besäße man nichts, zu verzichten, als sei es kein Verzicht – alle diese beliebten und oft formulierten Forderungen einer hohen Lebensweisheit ist einzig der Humor zu verwirklichen fähig.

Hermann Hesse: Der Steppenwolf

De beam De boom

Ein Baum redet den Menschen an

Was mir hat der Herbst genommen,
kann ich wieder neu bekommen,
wann des Frühlings Vater bläst.
Mensch, du kriegest auf Begehr
deinen Geist nicht wieder her,
wann er einmal dich verläßt.

Meine starke Wurzeln machen,
daß ich mag der Winde lachen.
Du hingegen sinkest hin,
wann nur etwan über Feld
Süd nicht gleiches Wetter hält
oder böse Dünste ziehn.

Bin ich einmal gut beklieben
und vor Schaden froh geblieben,
so besteh ich lange Frist.
Aber du wirst abgemeit
oft in deiner Frühlingszeit
wann du kaum geboren bist.

Andreas Tscherning (1611 - 1659 )

vrijdag, november 13, 2009

Yn’e rûnte giselje In het rond tollen

Wij denken bijvoorbeeld te leven in een vlakke, stilstaande wereld. Een wereld waar de zon ’s ochtends opkomt en ’s avonds weer ondergaat. Er zijn maar weinig dingen waar we zo vanzelfsprekend staat op maken en ons zo gerust bij voelen. Toch is het allemaal onzin. Want in werkelijkheid is de wereld een grote kluit materie die eeuwig door het grote niets valt terwijl ze zo razend om haar as tolt, dat ze de bewoners van de evenaar onophoudelijk met een snelheid van bijna vijfhonderd meter per seconde in het rond sleurt. En de zon, die doet in werkelijkheid ten opzichte van onze wereld niks. Ze verdwijnt alleen regelmatig een tijdje uit het zicht doordat de aarde ons het zicht op haar beneemt.

R.Smits

woensdag, november 11, 2009

Toarstgje Dorsten

Doch heimlich dürsten wir………

Anmutig, geistig, arabeskenzart
Scheint unser Leben sich wie das von Feen
In sanften Tänzen um das Nichts zu drehen,
Dem wir geopfert Sein und Gegenwart.

Schönheit der Träume, holde Spielerei,
So hingehaucht, so reinlich abgestimmt,
Tief unter deiner heiteren Fläche glimmt
Sehnsucht nach Nacht, nach Blut, nach Barbarei.

Im Leeren dreht sich , ohne Zwang und Not,
Frei unser Leben, stets zum Spiel bereit,
Doch heimlich dürsten wir nach Wirklichkeit,
Nach Zeugung und Geburt, nach Leid und Tod.

Hermann Hesse

dinsdag, november 10, 2009

In nuvere dûmny Een merkwaardige dominee

Doarmer las het volgende in Wikipedia:

Johannes Hendrikus Zelle (Leeuwarden 1907- 1983) was een markante en eigenzinnige predikant behorende tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hij is geboren als zoon van Jacob Zelle en Antje Zelle-Brouwer. Hij is na een studie theologie aan de Vrije Universiteit(kandidaatsexamen 1944) betrekkelijk korte tijd werkzaam geweest als predikant in Friesland, maar zonder standplaats. Op 16 juni 1949 wordt hij in Rockanje beroepen, op 21 oktober 1949 wordt Zelle toegelaten tot het ambt, op 6 november daaropvolgend wordt de bevestigingsdienst gehouden in de Gereformeerde Kerk. Na een roerige periode, waarin Zelle op 'zijn eigen wijze' als predikant werkzaam is, vraagt hij vervroegd emeritaat aan, per 1 april 1956 wordt dat ingewilligd. Zelle staat dan in Rockanje en daarbuiten bekend als een excentrieke verschijning, met zijn relatief lange, zwarte haar, sportieve inborst, ongezouten meningen en felle stijl van preken. Als 'herder en leraar' van de gemeente functioneert hij niet zoals de inwoners van Rockanje zich van een dominee hadden voorgesteld: hij bekommert zich niet nadrukkelijk om het wel en wee van zijn kudde, de pastorie is niet het warme middelpunt van de geloofsgemeenschap (Zelle heeft geen verwarming en een geïnstalleerde kachel weigert hij te branden) en na wat onenigheid met het kerkbestuur waarbij Zelle ook beschuldigd wordt van eigengereid optreden in financieel opzicht (hij zou de pastorie hebben verhuurd ten bate van zijn eigen portemonnee) moet Zelle vertrekken. Zelle is (en blijft) ongehuwd, iets dat ook opzien baart, niet in de laatste plaats omdat hij gezien wordt als een aantrekkelijke man die met enige regelmaat warme belangstelling krijgt van het vrouwelijk deel van zijn parochie. Hij gaat terug naar Leeuwarden en trekt in bij zijn moeder aan de Gysbert Japicxstraat 82 en gaat iedere dag naar het zwembad in Huizem Zelle wordt een 'preektijger', die met zeer grote regelmaat uitgenodigd wordt door tal van kerkbesturen in het hele land, met name in het noorden. Hij komt, vaak op de racefiets, na een schriftelijke afspraak (een telefoon had hij nimmer) preken, krijgt de kerk vol met klippenklare, conservatieve en ouderwets ingedeelde preken, inclusief tussengezang, waarbij hij het onorthodoxe in de uitvoering niet schuwt. Zelle buldert, zingt, springt en boeit niet alleen daardoor de mensen: de kerken zitten doorgaans vol als Zelle komt preken. Zijn bezoeken aan dorpen waar hij komt prediken zijn vermaard: men weet, Zelle moet ontvangen worden met een stevige tot zeer stevige maaltijd, die hij tot de laatste kruimel of schep pudding verorbert. Hij blijft een eigenzinnige man, die uiterst sober in het moederlijk huis blijft wonen, ook na de dood van zijn moeder, die onder Zelle's aanvankelijke protest onder politiebegeleiding uit het huis moet worden gehaald. Zelle overlijdt op 76-jarige leeftijd. Hij wordt gevonden, zittend achter zijn bureau. De politieagent die hem vindt, heeft later, als predikant, een bundel met volksverhalen over hem uitgegeven. Dominee Zelle was familie van de beroemde Margaretha Geertruida Zelle, bekend als Mata Hari.

zondag, november 08, 2009

Ûnsjoch Lelijk

Uit de krant:

Friezen spreken lelijkste Nederlands
LEEUWARDEN - De meeste Nederlanders zijn niet al te positief over Nederlands dat door Friezen wordt gesproken. Ze vinden het vreemd en stijf.

Toen Doarmer het bovenstaande in de krant las dacht hij: Het moet niet malder wodde, dat Hollands grijst my aan met die nuvere g-klanken, maar je wille dan niet de minste weze,het benne oek mensen en je prebere der wat van te maken en dan is het weer niet goed. Ja soms komt zulk praat my over de hoge skoen, as se nou dat Hollands afskaffe en gewoan Engels prate, daar komst oek fedder met.

zaterdag, november 07, 2009

It breklike ark Het gebrekkige werktuig

Derrida wijst onder andere op de openheid, de oncontroleerbare subjectivistische lading van woorden, die iedereen weer anders en vanuit een andere context kan verstaan; kortom het interpretatievraagstuk dat ook voor de geschiedwetenschap van zo’n kardinale betekenis is. En daar ligt een andere beperking. Het logische probleem van de taalanalyse en taalfilosofie blijft immers dat voor elke analyse van de taal het instrument taal zelf onmisbaar is en dat de ontmaskeraar van de veronderstelling uit moet gaan dat zijn eigen woorden in ieder geval niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn……. En nog algemener gesteld: wie de mogelijkheid ontkent dat wij ware uitspraken kunnen doen, kan deze uitspraak moeilijk anders dan als een ware uitspraak lanceren en daarmee raakt hij in de draaikolk van het kretenzerprobleem.

H. von der Dunk
Kretenzerprobleem: De Kretenzer, die zei dat alle Kretenzers liegen.

vrijdag, november 06, 2009

De kliber De horde

Het kenschetsende van de dag van heden is dat de man uit de grote hoop, met het bewustzijn van zijn gelijkvloerse aard, onomwonden zijn alledaagsheid durft te bevestigen en deze overal opdringt…..Wij hebben nooit gezegd dat de maatschappij een aristocratisch bewind moet hebben, doch veel meer dan dit. Wij blijven bij de reeds eerder geuite mening, die met de dag zich vaster in ons wortelt, dat de maatschappij, of zij wille of niet, altijd aristocratisch is krachtens haar wezen, en wel zozeer dat zij slechts maatschappij is voor zoverre zij aristocratisch is, en zij ophoudt dit te zijn naar gelang zij haar aristocratisch karakter verliest. Men begrijpe goed dat wij spreken van de maatschappij, en niet van de staat.

José Ortega Y Gasset: De opstand der horden. (1930)

Jitris faasje Nog eens snelheid


woensdag, november 04, 2009

Ride Schaatsen

Joech de maaitiid folle wille,
Ek de winter is my djoer,
As’k dy sjoch, sa moai en krigel,
D’eagen fol fan heger fjoer.

Mei de faam der oer te waaien,
Wat in wille foar in Fries!
Binn’de beammen keal en neaken –
Dat is : maaitiid op it iis.

P.J. Troelstra

Yn 't sulver skoot de Greidhoek by my lâns.
In lichte rûchfroast hâldt it gea omsletten.
De stille skiep fine amper noch wat fretten
En pleatsen sliepe, hawwe neat omhâns.

Ien ienlik boerefamke griep har kâns
As harke it nei de twang fan âlde wetten.
Op 't iere iis fan de novimbersleatten
Siket it preamkeskowend om balâns.

Do lytse rydster met dyn wiffe skek,
Weibruid fan ûnder heite skuorretek,
Ik sjoch dy as jongfaam al swierich strûzen

De Alve Stêden del as wie it neat,
Fergetten is dy dan dy smelle sleat...
En jimme skriuwe al lang it jier twatûzen.


D.A. Tamminga

Twee schaatsgedichten, waarin het natuurlijk niet alleen gaat over het schaatsen en het ijs, maar ook over de faam/ it famke op het ijs.

dinsdag, november 03, 2009

Dy't swijt, seit ja Wie zwijgt, stemt toe

Bespiegelingen over een zwijgzame tv-boer

Zwijgzaamheid wordt door sommige mensen opgevat als een teken van wijsheid. Deze opvatting vindt men ook terug in bepaalde filosofieën en in sommige spreekwoorden, die het zwijgen verheerlijken, zoals “spreken is zilver, zwijgen is goud”. In feite bedoelt men dan, dat alleen dat uitgesproken mag worden, wat eerst goed doordacht en afgewogen is, want een compleet zwijgende wereld is een wel haast onmenselijk ideaal. Dus eerst denken, dan spreken, zo werd vroeger ook over de taal gedacht, maar tegenwoordig ziet men het toch iets anders, al sprekend wordt de mens een denkend wezen, denken en spreken vormen een soort opwaartse spiraal. Door over iets te spreken, breng je het denken daarover ook op een hoger plan. Bestaat een volslagen non-verbale intelligentie? Was de mens zonder talig te zijn ooit zover gekomen? Doarmer verdenkt sommige mensen ervan dat ze zwijgen omdat ze gewoon niets te zeggen hebben, het is tamelijk leeg tussen de oren (helemaal leeg kan niet), de spiraal wordt gewoon niet opgestart. Tja tv-boer, leegheid of wijsheid? Wa sil it sizze?

Sineeske snie Chinese sneeuw




maandag, november 02, 2009

Sprutsen en skreaun Gesproken en geschreven

Spreken en schrijven verschillen als wedstrijd en filmverslag, krijgsheer en staatsieportret, rivierklei en baksteen. Het tweede kan niet zonder het eerste, maar het heeft zijn eigen weg gevonden, zijn eigen wetten gemaakt. Sommige taalkundigen hebben zich verzet tegen de gedachte dat schrijven versteend spreken is, een substituut. Voor Bolinger geldt zelfs dat spreken en schrijven even weinig verband hebben als spreken en zien. Hij licht die gewaagde stelling toe met een aardige vergelijking. De lezer van het brailleschrift leest en begrijpt met de vingertoppen, hoewel hij nooit geleerd heeft alfabetische tekens te zien. Ook voor de doofgeborene bestaat er geen relatie tussen wat wij horen en wat hij leest.

F.Droste

zondag, november 01, 2009

In flybkjende hûn Een kwijlende hond

Wat 007 aangaat, in iedere Bond-film zijn verrassingseffecten: nieuwe wapens en prille Bond-girls: maar het patroon is altijd hetzelfde. Bond reageert als een Pavlovse hond. Elke aantrekkelijke vrouw roept een flirt-reflex op, elke bedreiging een koelbloedige reactie. Zit Bond, de verdediger van de westerse vrijheid, als mens in zijn rol gevangen? Een Bond die plotseling op de gedachte zou komen om lid te worden van de communistische partij, zou ondenkbaar zijn. Even onzinnig zou het zijn wanneer hij bij elke ontmoeting steeds precies hetzelfde zou zeggen. Wij willen een Bond die wij herkennen, maar die tegelijk ook telkens een beetje anders is. Hij mag zich niet volgens het toevalsbeginsel gedragen, maar ook niet al te stereotiep. Wij houden van Bond, net als bij onze vrienden van vlees en bloed, van de verandering in het gelijk blijvende. Maar daarmee is onze vraag nog niet beantwoord: is Bond gevangene van zijn rol? Ik denk: niet meer dan elke normale sterveling.

Friedhelm Moser