woensdag, januari 31, 2007

De grins fan myn wrâld De grens van mijn wereld


Yn 'e tiis In de war

De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld.

Alles wat gezegd kan worden kan helder worden gezegd.

Ludwig Wittgenstein

Als het mede-zijn existentiaal constitutief blijft voor het in-de wereld-zijn, moet het evenals de omzichtige omgang met het binnenwereldlijke terhandene, die we vooruitlopend als bezorgen hebben gekenschetst, worden geïnterpreteerd vanuit het fenomeen van de zorg, zoals we het zijn van het erzijn in zijn geheel zullen bepalen. Het zijnskarakter van het bezorgen kan niet geschikt zijn voor de bepaling van het mede-zijn, ook al is die zijnswijze evenals het bezorgen een zijn in betrekking tot een binnen de wereld tegemoet tredend zijnde. Het zijnde waartoe het erzijn als mede-zijn zich verhoudt heeft namelijk niet de zijnsaard van het terhanden tuig, het is zelf erzijn. Dit zijnde wordt niet bezorgd, maar valt onder de voorzorg.

Uit: Sein und Zeit van Martin Heidegger

Sein und Zeit bebeschouwt men vaak als onvertaalbaar. Heidegger gebruikt veel nieuwe zelfgemaakte woorden. In dit werk zeker 150! De “gewone taal” schoot voor hem tekort.

dinsdag, januari 30, 2007

In nije meldij Een nieuwe melodie

Het is een vergissing te denken dat in een leven de beslissende momenten waarop de vertrouwde richting voor altijd verandert, vol luide en felle dramatiek moeten zijn en gepaard gaan aan hevige gemoedsaandoeningen. Dat is een kitscherig sprookje waarmee dronken journalisten, op aandacht beluste filmregisseurs en schrijvers in wier hoofd het eruitziet als in een roddelblaadje , de wereld hebben opgescheept. De waarheid is, dat de dramatiek van een het hele leven bepalende ervaring er vaak een is van een ongelooflijk milde soort. Die heeft zo weinig gemeen met een knal, een steekvlam en een vulkaanuitbarsting, dat de ervaring meestal niet wordt geregistreerd op het moment waarop zij wordt ondergaan. Als een ervaring haar revolutionaire gevolgen ontplooit en ertoe aanzet dat een leven in een geheel nieuw licht wordt gedompeld en een totaal nieuwe melodie krijgt, dan doet zij dat geruisloos, en in die schitterende geruisloosheid ligt haar bijzondere adel.

Uit: Nachttrein naar Lissabon

maandag, januari 29, 2007

Een lieflijk begin


De wite tútfûgel De witte kusvogel

Ik stjoer dy de wite tútfûgel,
mei de sêfte fearren
en in tûfke op ‘e holle.
Yn ‘e tún sil hy dy in liet sjonge,
in liet fan leafde en waarmens
en tsjirpende tútsjes sille rûntwirje
as lije reindripkes yn ‘e simmer.
Folslein bedutsen begjinst te dûnsjen.

Oersetting:
Ik stuur je de witte kusvogel
met de zachte veren
en een kuifje op het hoofd.
In de tuin zal hij een lied voor jou zingen,
een lied van liefde en warmte
en tsjilpende kusjes zullen ronddwarrelen
als lauwe regendruppels in de zomer.
Helemaal bedekt begin je te dansen.

Rabje Lasteren

Lezers en bewonderaars van Plato maakten zich schuldig aan laster doordat ze het lef hadden te beweren dat alle gedachten van onze Heer Jezus Christus, die ze wel moesten bewonderen en prijzen, door Hem geleerd waren uit Plato’s geschriften, aangezien niet ontkend kan worden dat Plato lang voordat de Heer in menselijke gedaante verscheen, heeft geleefd.
Men weet toch dat de genoemde bisschop (Ambrosius) door bestudering van de profane geschiedenis ontdekt heeft dat Plato ten tijde van Jeremia naar Egypte is vertrokken, waar die profeet toen was? Ambrosius heeft laten zien dat het waarschijnlijker was dat Plato door Jeremia in onze literatuur onderricht is, wat hem in staat stelde zijn onderwijs en geschriften te produceren die terecht veel lof verdienen.

Aurelius Augustinus

Men heeft het christendom wel eens Plato voor de gewone man genoemd, maar de kerkvader draait het hier om. Ook uit de 20ste eeuw zijn er voorbeelden van landen/ideologieën, die het om een andere reden noodzakelijk vonden te beweren dat zij alles hadden bedacht. En in Friesland is men nog steeds van mening, dat lopen op de schaats (klúnje), de relativiteitstheorie en spaarpunten bij pakken koffie Friese uitvindingen zijn.

zondag, januari 28, 2007

De toarnbeien smeitsje De bramen smaken

Alle ferhalen, hoe treurich beslein
Sette almeast wakker aardich útein.
’t Begjin is in poppe yn ’t widske bestoppe.
Dy’t sûcht op ‘e tomme. De buorfroulju komme
En beare: hoe leaf en hoe swiet!
Se winskje ’t lyts minskje lok en geniet.

Ider ferhaal…, hoe mâl it ek rint,
It hat ornaris in leaflik begjin.
In jonkje dat boartet mids fûgels en blommen,
De toarnbeien smeitsje, de ingelen weitsje
En jûns seit er it bernegebet.
Sa’n jonge kin sjonge, soarch hat er net

Lied uit de “histoarje fan Eije Wykstra” , de viervoudig moordenaar.
Gezongen door Roel Slofstra

Oersetting:

Alle verhalen, hoe treurig ze ook aflopen
beginnen meestal heel aardig
Het begin is een baby toegedekt in het wiegje,
die zuigt op zijn duim. De buurvrouwen komen
en zeggen overdreven: wat lief en wat zoet!
Ze wensen het kleine mensje geluk en genot.

Ieder verhaal…, hoe gek het ook loopt,
heeft gewoonlijk een lieflijk begin.
Een jongetje dat speelt temidden van vogels en bloemen,
de bramen smaken, de engelen waken
en ’s avonds zegt hij zijn kindergebed.
Zo’n jongen kan zingen, zorgen heeft hij niet.

zaterdag, januari 27, 2007

De priis en de jierdei

Vandaag is het dubbel feest. De jongedame Joosje uit A. heeft de eerste prijs van de Nederlandse Bond van Christelijke Vishandelaren in ontvangst genomen. Ook de duidelijk teleurgestelde nummer twee is op de foto te zien.
Bovendien is de pater vandaag jarig, hetgeen hem er niet van weerhouden heeft een groot gedeelte van de dag in een plaatselijke onderw.instelling door te brengen. Dat is nog eens barmhartigheid! Heel hartelijk gefeliciteerd, pater, en dat het vuur moge blijven branden.

vrijdag, januari 26, 2007

It famke skriuwt Het meisje schrijft

Indien ik nog geruime tijd leef, word ik een oud man.
De wanhoop is nog groter geworden,
maar veelvuldiger dan ooit
wordt ik aangezocht inleidingen, lezingen, hallo,
voordrachten uit eigen werk
te komen houden voor inrichtingen van onderw. (1)
Om mijn geitestrot hangt de te wijde boord
van het smetteloze overhemd,
waarop de das met streepjes.
Mijn gelaat is een varkenslederen masker.
Soms, als de samenkomst, wegens fraai weder,
in de tuin van de campus wordt gehouden,
ben ik de enige die koud krijgt
en huivert in zijn boers nieuw, duur donkerblauw
en aangemeten pak:
het vuur in mij brandt nog maar laag.
Een meisje schrijft alles op, en als: ik zeg
‘Die en die is een groot dichter’.
dan schrijft ze neer in groot leesbaar schrift:
‘Die en die is een groot dichter’.
Als ik mijn eigen door de dood naar mij teruggevoerde stem hoor,
wil ik schreeuwen dat het geen zin heeft nu allen dood zijn,
en dat ik naar huis wil.
Maar wie begrijpt dat.
Plotseling staat de wind stil, en is er een schaduw over alles,
en hijg ik van angst, maar voor wie of wat dan toch,
in Godsnaam?

Reve

(1) Reve gebruikt hier een woord, dat Doarmer fatsoenshalve maar afkort, omdat ook minderjarigen deze weblog lezen.

Angelje Hengelen

Met de wereld om mij heen heb ik niets te maken. Ik leef in de zeventiende, begin achttiende eeuw. Dat ik in een auto rij vind ik eigenlijk iets volslagen krankzinnigs……Ik ben geen stadsmens. Ik voel mij veeleer een boer, een visser. Ik ben een archetypisch mens. In mij leven de symbolen nog. Een boom is een symbool, een mens is een symbool…. Ik ken de vervoering van een mens, in lang vervlogen tijden levend. Mij zeggen het ritueel in een tempel en de mis in de kerk nog iets. De taak van de religie is om met bepaalde diensten het mysterie te vieren. Niet om de wereld te verbeteren. Dat zeggen ze wel, maar dat is gelul…. De katholiek wendt zich ook niet tot Hem, de Zoon, maar altijd tot de Moeder. Dan zegt Zij: “ Een beetje geduld; ik breng het wel voor mekaar.” Woensdagmorgen gaat Hij vissen met Zijn Kornuiten. Hij is dan altijd in een geweldige stemming. En terwijl Hij net die hele hengelboel op de bromfiets hijst, zegt Zij: “ D’er is nog wat. Teken het eventjes.” En dan tekent Hij dat. Dan is het rond. Zij is goed, zonder rechtvaardig te zijn. Zij is geen rechter. Kijk, als ik mij bij Haar moet verantwoorden, speel ik het wel klaar. Ik vraag me wel af wat mijn taak daar precies zal zijn. Hopelijk verwart Hij me aan de hemelpoort met Zijn ouwe kop niet met Wolkers of Mullis.

Gerard Reve

donderdag, januari 25, 2007

De bolle De stier

En sels de bolle oan it tsjoar âlet mei yn ‘t koar

De piano

woensdag, januari 24, 2007

Skrousk Kil

Binn’ t gjin kunden! Sjoch de swarte giet foarop,
Dan Jan en Klaske; trije-oer is wat steech;
Dêr draaft de bûnte, ’t weake lân jout mei.
En ’t wetter spat, de âlde nei, omheech.

Wien’ hja ús folk gjin freonen? Simmertiids
Gong ieuwen-lang de finne lâns har paad;
En kaam de kjeld yn’t skrouske winterlân,
De bûnte rige waard nei’t hege hússtee laat.

Obe Postma

In frjemdling Een vreemdeling

Stel, wij zijn vreemdelingen die alleen maar gelukkig kunnen leven in hun vaderland en we willen, ongelukkig als we zijn door ons verblijf in den vreemde, aan die ellendige situatie een einde maken en terugkeren naar ons vaderland. Dan hebben we vervoermiddelen over land en zee nodig, die we moeten gebruiken om het vaderland waarvan we moeten genieten te bereiken. Maar als we plezier hebben in de toeristische attracties onderweg en in de reis zelf, gaan we ertoe over te genieten van wat we hadden moeten gebruiken. We willen onze reis niet vlot beëindigen, worden verstrikt in een verkeerd soort genietingen, en raken vervreemd van de geneugten van ons vaderland die ons gelukkig kunnen maken.
Zo is het ook in dit sterfelijk bestaan, waarin we ver van de Heer in den vreemde zijn. Als we terug willen keren naar het vaderland waar we gelukkig kunnen zijn, moeten we gebruik maken van deze wereld, niet ervan genieten.

Aurelius Augustinus (354 -430)

Dat veel christenen er moeite mee hebben om van het leven te genieten, wordt al duidelijk uit de woorden van deze kerkvader. Hij maakt een duidelijk verschil tussen gebruiken en genieten. Wij moeten ons leven op aarde slechts gebruiken om tot de Heer te komen, maar we mogen er niet van genieten. Doarmer voelt meer voor de Engelse uitspraak: happiness is found along the way, not at the end of the road.

dinsdag, januari 23, 2007

De kleurwedstrijd


De grote kleurwedstrijd, uitgeschreven door de Nederlandse Bond van Christelijke Vishandelaren, is in volle gang. Overal in het land is men enthousiast bezig met de kleurplaat en Doarmer is erg benieuwd wie gaat winnen. Op bovenstaande foto’s ziet u één van de kanshebsters, de jongedame Joosje uit de stad A. Vol trots toont zij haar product en terecht!

De nachttrein

maandag, januari 22, 2007

Farske fisk Verse vis

De wereld is alles, wat het geval is.
De wereld is een totaliteit van feiten, niet van dingen.
Wat het geval is, het feit, is het bestaan van connecties.
De connectie is een verbinding van voorwerpen(zaken,dingen).

Ludwig Wittgenstein: Tractatus

Net wichtich Niet belangrijk

De maatschappij vind ik iets bijkomstigs, maar je kunt haar niet geheel negeren. Je moet haar, als het kan, gebruiken, dienstbaar maken aan je kunst, dan is ze tenminste nog ergens goed voor. Maar niet nodeloos sputteren en trappelen, dat is zonde van je energie en je tijd. Veel kunstenaars zetten zich schrap tegen ik weet niet wat allemaal, en ik snap zelden waarom. Ik vind iemand die uit principe geen boeken in een boekwinkel signeert, of geen lintje van de koningin aanneemt, eigenlijk veel ijdeler dan iemand die dat rustig wel doet. Geef aan de keizer wat des keizers is. En beweer desnoods dat je boeken goed zijn tegen slapeloosheid, nachtangst, waterzucht, krop en zinkingskoorts – als je maar jezelf niets wijsmaakt.

Gerard Reve.

Skriuwe en de wierheid Schrijven en de waarheid

Ik zou nooit de moed hebben mij aan het schrijven van een boek te zetten, waarin ik zou meedelen, wat ik al heb gedacht. Ik schrijf juist omdat ik nog niet weet wat ik van een onderwerp dat mijn belangstelling trekt, moet denken. Terwijl ik schrijf, verandert het boek mij; het wijzigt wat ik denk; elk werk verlegt de denklimieten die ik met mijn vorige boek had bereikt….. Wanneer ik schrijf, doe ik dat vooral om mezelf te veranderen en om niet meer hetzelfde te denken als voorheen.
Het probleem van de waarheid van wat ik zeg, is voor mij heel moeilijk en ook centraal. In feite is het de vraag die ik tot op heden nog niet heb beantwoord.
In mijn opeenvolgende boeken gebruik ik methoden die deel uitmaken van het klassieke repertoire: bewijsvoering, gebruik van historische bronnen, het citeren van teksten, het verwijzen naar gezaghebbende commentaren, relaties tussen ideeën en feiten, het opstellen van verklarende schema’s, enzovoort. In dat alles steekt niets origineels. In dat opzicht kan al wat ik in mijn geschriften beweer, worden bevestigd of worden weerlegd, zoals voor elk ander historisch boek geldt. Desondanks zeggen mensen die mij lezen, ook die mijn werk appreciëren, vaak met een lachje:” In de grond weet je best dat de dingen die je zegt enkel fictie zijn!” Mijn antwoord luidt dan steevast: “ Wie heeft ooit gemeend iets anders dan fictie te maken?”.

Michel Foucault
Foucault zegt, dat hij gevormd is door denkers als Nietzsche, Bataille en Blanchot. Dit is zeker in zijn opvatting over de "waarheid" terug te vinden.

zondag, januari 21, 2007

Nijsgjirrich Interessant

Klik hier

It ferrin fan in jierdei Het verloop van een verjaardag

De jidju van Doarmer is toch anders verlopen. Hij had gerekend op een rustige eenzame avond, wat tv kijken, een kopje thee met een gevulde koek, dat laatste natuurlijk vanwege de jidju, maar het liep heel anders. Ze waren er allemaal, Dr.Oetker, Peerke, de huisvrouw te H., D.,de pater s.j. en nog veel meer…….. Ze hadden ook van alles voor Doarmer meegenomen, een zelfmaakpakket voor kwarktaart, Belgisch bier, DVD’s, wijn, flamingo’s, bloemen en boeken, heel veel boeken. Dat laatste is Doarmer wel gewend, want als men hoort, dat hij visboer is krijgt men haast automatisch de neiging om hem ontwikkeling bij te brengen. Doarmer is in deze ook een dankbaar object, want ,omdat hij zo weinig weet, kan men hem veel leren. Hij wordt dan ook altijd gevraagd voor cursussen en studiedagen. De jidju duurde tot in de kleine uurtjes en eindigde pas toen de door de buren gealarmeerde politie verscheen. Nadat de vechtenden gescheiden en in busjes afgevoerd waren, bleef Doarmer weer alleen achter, maar nu omgeven door cadeautjes.

zaterdag, januari 20, 2007

Jidju

Jidju, zo wordt het Friese woord jierdei uitgesproken. In het Nederlands vertaald betekent het jarig. Dit woord kent het Fries ook wel, maar als jongensnaam.
Doarmer is dus vandaag jidju en het zal een zware dag worden. Hij is gewend aan een sober en eenzaam leven, waarbij de dagen gevuld worden met hard werken. Maar op zo'n jidju denkt Doarmer daar wel eens over na en hij is altijd blij, dat de dag weer voorbij is en hij weer aan het werk kan. Dan is de eenzaamheid ook beter te verdragen.

vrijdag, januari 19, 2007

Swije Zwijgen

Dit boek zal misschien alleen iemand begrijpen, die de gedachten welke erin uitgedrukt zijn – of soortgelijke gedachten – zelf al eens gedacht heeft. Het is dus geen leerboek. Het zou zijn doel hebben bereikt, als het iemand die het met begrip leest, genoegen deed.
Het boek behandelt de filosofische vraagstukken en toont - zoals ik denk – dat de probleemstelling van deze vraagstukken op misverstand inzake de logica van onze taal berust. De hele zin van het boek zou ongeveer in deze woorden kunnen worden uitgedrukt: Wat gezegd kan worden, kan duidelijk worden gezegd worden; en van dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen.

Ludwig Wittgenstein ( voorwoord van de Tractatus logico-philosophicus)

Vooral de laatste zin van dit citaat wordt vaak “verkeerd” uitgelegd. Wittgenstein zegt in het Duits „wovon man nicht reden kann, darüber muß man schweigen“ en niet „ soll man schweigen". Het Duits heeft twee werkwoorden voor „moeten“, sollen drukt een bevel uit en müssen geeft o.a. aan, dat iets onvermijdelijk is. Je hoeft dus je mond niet te houden, maar ook al spreek je, je zegt niets, je zwijgt in feite. Vooral preken verdampen compleet door deze uitspraak van Wittgenstein.

Het verhaal van cowboy H.

Cowboy H. was een Henk, die in de stad A. leefde. Hij werd zo genoemd, omdat hij altijd , weer of geen weer, een grote cowboyhoed droeg. Als men hem vroeg, waarom hij dit deed, antwoordde hij steeds, omdat het zo stoer is, maar de werkelijke reden was, dat hij in deze hoed altijd zijn afvinkformulieren bewaarde en omdat je nooit weet, wanneer er afgevinkt moet worden, was dit wel een heel praktische oplossing.
Nu stak er in de stad A. zo’n 20 jaar geleden een vreselijke storm op. Zo erg, dat niemand nog de straat op durfde, iedereen bleef thuis en ook de onderw.instellingen bleven leeg. De mensen zaten angstig in hun kelders, maar niet cowboy H. , op zijn fiets ging hij naar het werk, de grote hoed op. Dit is hem noodlottig geworden, de storm tilde hem als het ware bij de randen van zijn hoed op en cowboy H. is voorgoed verdwenen, dacht men, want toen er een half jaar later weer een zware storm was, zag men door de straten van de stad A. een eenzame figuur met cowboyhoed tegen de wind in lopen, jawel cowboy H. De inwoners van de stad zijn er inmiddels aan gewend, steeds als het stormt , “verschijnt”cowboy H. Wat leert dit verhaal ons? Aangezien zijn ziel blijkbaar geen rust heeft kunnen vinden, bewijst dit dat onderw.mensen , hoe gek het ook klinkt, toch een ziel hebben.

donderdag, januari 18, 2007

In sipel ûnder de noas Een ui onder de neus

Het westelijke gedeelte dezer grietenij(Schoterland) werd in Februarij 1825 zoo geweldig geteisterd door den watervloed, dat men in de dorpen aan of nabij het Tjeukemeer gelegen eene geheele vernieling en eenen volkomen ondergang te gemoet zag. De dorpen, die in den meest beklagenswaardige toestand verkeerden, waren Delfstrahuizen en St.Jansga. Veertien boeren verloren hier twee honderd zes en zeventig stuks hoornvee. Vele boeren-achterhuizen gingen geheel te niet, en in laatstgenoemde plaats alleen werden wel zestig mindere woningen onbruikbaar. het water steeg hier tot 2.35 ell.; allen moesten vlugten, sommige naar de kerk, andere naar het naburige vlek Joure, en zelfs vond men er wel honderd in een schip bijeengeschoold, die daarin onderscheidene dagen doorbragten. twee mannen, den 7 Februarij hier door varende en nasporing doende, of er zich nog menschen in de overstroomde huizen bevonden, hooren op hun geroep, uit de kap van eenen watermolen, onder Delfstrahuizen, eene flauwe stem antwoorden, en vinden er, ingeklommen zijnde, man, vrouw, kind en eene hoogbejaarde moeder in den bittersten nood. Zij hadden al dien tijd geleefd van raauw meel, aangemengd met het zilt water dat den molen omspoelde, sneeuw van het dak was hun drank geweest, en eene uije, onder den neus gehouden, moest van tijd tot tijd de sluimerende geesten opwekken. De overige dorpen hier omtrent deelden, naar mate van hunne meer of min lage ligging, natuurlijk in de ramp. In de geheele grietenij waren daarbij 241 koeijen, 37 vaarsen, 72 hokkelingen, 3 kalveren, 7 paarden, 17 varkens, 125 schapen en 4 geiten verdronken; terwijl tevens 27 bijenkorven verloren gingen.
Van het internet

De stoarm De storm


Terwijl Doarmer dit schrijft, beukt de storm op de onderw. instelling, dakpannen worden opgetild en schieten als kleiduiven door de lucht. Af en toe vliegt een ontwortelde boom voorbij.De regen slaat horizontaal tegen de dakramen, zelfs in de gangen moet men tegen de wind inlopen. De kelder staat al helemaal onder water en het zal niet lang meer duren, voor de begane grond ontruimd moet worden. Het is tijd voor Doarmer om zijn testament op te maken en terug te blikken op zijn leven. Het gebouw is uitgestorven, slechts de huisvrouw te H. is onverstoorbaar bezig proefwerken te maken, gekleed in een korte broek tegen het hoge water, zij heeft volledig vrede gesloten met zichzelf en de wereld. Zover is Doarmer nog niet. Hij weet, dat zijn einde nabij is, maar hij kan het nog niet accepteren, er zijn nog zo veel dingen, die hij had willen doen, woorden, die hij had willen zeggen. Laat dit een les zijn voor de overlevenden, wacht niet met die ene daad, dat ene woord. Daar gaat het dak............

woensdag, januari 17, 2007

De tút op ‘e foarholle De kus op het voorhoofd

De purpren avond was in 't west verdwenen
En glanzend zilver droomde op donkere aarde,
Toen is de blonde Muze mij verschenen ...
Mijn ziel werd vuur, toen haar mijn oog ontwaarde.

Geknield strekte ik mijn armen naar haar henen,
'k Omhelsde louter lucht - ik viel aan 't weenen:
Haar blik was eindloos-teêr, toen ze op mij staarde,
'k Gevoelde een kus op 't voorhoofd, - ze openbaarde:

'Een hooge liefde zal uw hart doordringen:
Gij zult beminnen, zalig zijn en scheiden,
Gescheiden zwerven, zwervend liefde zingen,

En peinzend zult gij 't wederzien verbeiden,
En naar een vrouw gedachte en smachten leiden,
En mijmrend leven van herinneringen.'

Jacques Perk

De ôfkarring De afkeuring

Vandaag is er een gesprek geweest tussen de pastoor te H. en Dr.Oetker naar aanleiding van het “tragische”bericht van gisteren. Ook Doarmer was hierbij aanwezig. Alle betrokken partijen hebben hun afkeuring uitgesproken en unaniem is men van mening, dat bepaalde grenzen overschreden zijn. Humor is leuk, maar men moet niet overdrijven. De pastoor heeft aangekondigd, dat hij tijdens de komende mis in de Grote Kerk te H. op de zaak zal terugkomen om de parochianen nogmaals te wijzen op de geestelijke verloedering die onze maatschappij is binnengeslopen. Letterlijk zei hij : “Hier ligt een taak voor ons allemaal en wij mogen ons hieraan niet onttrekken, dat is een plicht niet alleen voor een christen, maar voor ieder mens.” Doarmer hoopt, dat alles goed zal aflopen en dat je geen toestanden krijgt zoals bij Elvis en Jimmy H., van wie ook ten onrechte werd beweerd, dat zij overleden zouden zijn. De zogenaamde grappenmakers realiseren zich niet wat ze aanrichten in iemands persoonlijke leven.

dinsdag, januari 16, 2007

Fertizing Verwarring

Doarmer las vandaag in de krant een tragisch bericht over iemand, die zich uitgeeft voor Dr. Oetker, maar Doarmer zag op de foto bij het artikel een hem totaal onbekende man. Wat speelt hier allemaal en kan men alles nog wel geloven, wat er in de krant staat?

It hat sa wêze moatten of net

Stel nu immers dat u zou mogen zeggen: “Als ik nu eens de macht bezat om dit of dat te kiezen.” Wel, wat u zou kiezen ligt al in de ordening vast, omdat uw rol geen aparte scène op het toneel van het heelal is, maar u als degene die u bent allang ingecalculeerd bent. Maar waar komt dan die eigen persoonlijkheid vandaan? Met dit probleem kan men twee kanten op. Enerzijds kan men vragen of men de schuld dat een individu dit of dat karakter heeft moet herleiden tot de schepper, als er een schepper is, of tot het geschapene zelf, of dat men anderzijds helemaal niet moet zoeken naar een schuld, zoals men bij het ontstaan van planten ook niet beschuldigend zegt dat ze geen waarnemingsvermogen hebben of bij andere levende wezens dat ze niet zo zijn als mensen. Want dat is hetzelfde als de vraag: “ Waarom zijn de mensen niet hetzelfde als de goden?” Waarom is het dan niet terecht dat we hier bij die planten en die levende wezens de schuldvraag stellen en waarom zouden we in het geval van mensen wel beschuldigend mogen zeggen dat een mens niet beter is dan hij is?

Plotinos (204- 270)

In hoeverre kan een mens schuldig zijn? De opvattingen hierover lopen uiteraard sterk uiteen, zowel in de filosofie als daarbuiten en ze hangen samen met het al dan niet accepteren van een “vrije wil”. Er zijn perioden, dat de mens verantwoordelijk wordt geacht voor zijn daden en perioden, waarin de mens gedetermineerd en in zekere zin onschuldig is. Bijvoorbeeld in de rechtspraak kan het milieu, de jeugd van een verdachte een rol spelen. Maar als de daden van iemand te verklaren zijn, moet iemand dan nog bestraft worden. Is “iemand begrijpen” gelijk aan “iemand vergeven”? Kortom een oud probleem. Als men Doarmer wijst op het feit, dat hij een slecht karakter heeft, antwoordt hij: “ Dat weet ik ook wel, maar het is niet leuk, dat je er steeds weer over begint.”

In deadzjende leafde

Ivan was een scherpe messenwerper in een heel mooi russisch pak
Niemand wierp zijn scherpe messen scherper en met zo'n volmaakt gemak
Messen werpen naar zijn partner was zijn hoogste doel
En bij al dat werpen had hij nimmer het gevoel
Dat in 't voorwerp zijn Arborber ook nog een groot hart vol liefde stak
En als hij messen naar haar smeet, zong zij onhoorbaar maar vol leed

Ivan ik kan je niet missen, maar hopelijk mis je mij wel
Want zou je je 1 keer vergissen, dan stak er zo'n mes in m'n vel
Wanneer ik jou messen zie keilen, dan voel ik me bleek en verward
Want Amor mist nooit met zijn pijlen, die heeft me geraakt in m'n hart

Maar na jaren werd het haar te machtig en vertelde zij 't 'm maar
Ivan vond dat eigenlijk wel prachtig en werd snel verliefd op haar
Maar toen hij dus zijn aanstaande voor de scheids zag staan
Keek hij haar ineens met andere ogen aan
Werd nerveus, hij trilde mis te raken en zij zakte in elkaar
En met een laatste blik op hem, zong zij met reeds gebroken stem
Ivan eerst kon je me missen, maar nu je niet zonder me kan
Moest jij je natuurlijk vergissen, da's nou weer echt iets voor een man
Maar kun je ook niet met me trouwen, nu jij me in't hart hebt geraakt
Toch heb je door van me te houden, me dodelijk gelukkig gemaakt

Corry B.

maandag, januari 15, 2007

De sûnde De zonde

De meeste mensen denken dat er niets meer te doen valt als ze het bijgeloof van hun jeugd hebben afgeworpen. Ze beseffen niet dat dit bijgeloof onderhuids nog steeds op de loer ligt. Als een rationele overtuiging is bereikt, is het noodzakelijk erover na te denken, de consequenties ervan te accepteren ……. en als het zondebesef krachtig wordt, wat af en toe zal gebeuren, dat niet als een openbaring en een oproep tot hogere dingen te beschouwen, maar als een ziekte en een zwakheid…….
In feite is zondebesef allesbehalve de bron van een goed leven, maar juist het tegenovergestelde. Het maakt de mens ongelukkig en geeft hem het gevoel minderwaardig te zijn. Als hij ongelukkig is, is de kans groot dat hij buitensporige aanspraken op andere mensen doet, aanspraken die zijn geluk in persoonlijke relaties zullen belemmeren. Als hij zich minderwaardig voelt, zal hij wrok koesteren jegens mensen die superieur aan hem lijken te zijn. Het zal hem moeilijk vallen iemand te bewonderen en gemakkelijk jaloers op iemand te zijn. Hij zal in het algemeen een onaangenaam mens worden en merken dat hij steeds meer geïsoleerd komt te staan. Een expansieve en edelmoedige houding jegens andere mensen maakt niet alleen anderen gelukkig, maar is een grote bron van geluk voor degene die deze houding heeft, want hij zal daardoor geliefd zijn. Maar een dergelijke houding is nauwelijks mogelijk voor iemand die achtervolgd wordt door zondebesef. Het is het resultaat van zelfverzekerdheid en zelfvertrouwen.

Bertrand Russell

zondag, januari 14, 2007

In smoarch fanke

Uit een proces in een barbaarse tijd:

Verdachte P. begon in het Friesch en weigerde Nederlandsch te spreken, hoewel de kantonrechter hem er op wees, dat de griffier en de ambtenaar van het O.M. geen Friesch verstonden, waardoor zijn antwoorden op de gestelde vragen niet genotuleerd zouden kunnen worden. Verdachte V. en mr. v.d. Schaaf antwoordden in het Nederlandsch. Een getuige à décharge, J. de Jong uit Leeuwarden begon eveneens in 't Friesch en noemde het een misstand dat de heeren, die al zoo lang in Friesland waren, zich de taal van het volk niet hadden eigen gemaakt. Daarna legde hij zijn verklaring in het Nederlandsch af, omdat de beleefdheid dit eischt en, aldus getuige, een Fries altijd beleefd - hij zei, denk ik, fatsoenlijk - is. Bij de behandeling van de zaak bleek o.a. nog, dat verdachten van den verbaliseerenden agent, die evenmin Friesch kende, geëischt hadden, dat hij deze taal tot hen sprak.En wat ‘die misstand’ betreft, het volgende ter opfrissing van 't geheugen. In de dagen van Domela Nieuwenhuis is er in Friesland een proces geweest tegen iemand, die in 't openbaar gezegd had, dat het toch bar was, dat ‘sa'n smoarch fanke’ - hij zei zeer waarschijnlik smoá (spr. smwa) - zoveel geld had. Hiermee doelde hij op onze jonge Koningin. Majesteitschennis natuurlijk. Totdat uitgemaakt werd door Fries-deskundigen, dat ‘smoárch’ heel vaak gebruikt werd, in verband met kinderen, in de zin van ‘nog niet volwassen’ (Zie ook Fries Wdb. III 152, 1e kolom). Daar had toch iemand in de gevangenis kunnen komen wegens gebrek aan taalkennis bij de rechters. Overdreven was het dus niet, dat de getuige à décharge op deze ‘misstand’ opmerkzaam maakte. De rechters zijn er bijna 50 jaar geleden al op gewezen.
Doarmer moet hierbij wel opmerken, dat het woord fanke in plaats van famke voor meisje voor hem wel een wat negatieve klank heeft, maar dat hoefden die Hollanders natuurlijk niet te weten.

Romeinske bylden

De pakesizzer fan Augustus(De kleindochter van Augustus)

De hurdravers (De hardlopers)

It hart en de hûnen (Het hert en de honden)

zaterdag, januari 13, 2007

De hamsterwangen

Beeld van een Romeins jongetje dat zojuist heeft afgezwommen voor zijn A- diploma en nu met een badhanddoek om aan de kant staat om de verrichtingen van de anderen te bekijken. Als beloning voor zijn prestatie heeft hij van zijn moeder al twee lekkere toverballen gekregen .

donderdag, januari 11, 2007

Sykhelje Ademen

En peinzend zie 'k uw zeeblauwe ogen pralen
waarin de zachtheid kwijnt, de liefde droomt,
en weet niet wat mij door mijne âren stroomt:
ik zie naar u en kan niet ademhalen.

Een gouden waterval van zonnestralen
heeft nooit een schoner aangezicht bezoomd . . .
't Is of me een engel heeft verwellekoomd,
die met een paradijs op aard kwam dalen.

'k Gevoel mij machtig tot u aangedreven
en buiten mij. 'k Was dood, ik ben herrezen
en voel mij tussen zijn en niet-zijn zweven.

Wat hebt gij, toveres, mij goed belezen!
Aan u en aan uwe ogen hangt mijn leven:
een diepe rust vervult geheel mijn wezen.

Jacques Perk (1859-1881)

De oertsjûging

Volgens de filosoof Nietzsche is de leugen niet de vijand van de waarheid, maar de vaste overtuiging, men zou ook kunnen zeggen het vaste geloof, in welke vorm dan ook. Vraag blijft natuurlijk, kan een samenleving bestaan zonder een onderliggende overtuiging of geloof? Doarmer heeft soms de indruk, dat dit niet kan. “Men”heeft dat gewoon nodig en eigenlijk is het ook niet erg, het volk houdt zich beter aan regels, het vuil wordt opgehaald en waarschijnlijk zijn de meeste mensen zelfs gelukkiger. Een geloof of overtuiging moet ook niet beoordeeld worden op het feit of het waar is of niet , maar of het functioneert of niet. Het probleem is echter, dat in sommige samenlevingen ook de herders gaan geloven, dat hun de overtuiging “waar” is en dan is het hek van de dam , je krijgt fanatisme met al de gevolgen daarvan. Daarom pleit Doarmer ook sterk voor schijnheiligheid. Zonder deze schijnheiligheid is er geen beschaving mogelijk, sterker nog : beschaving is schijnheiligheid. Elke overtuiging moet gerelativeerd worden , willen rampen voorkomen worden. In een wereld van overtuigde herders met hun schapen blijft slechts de rol van wolf over. Hij eet misschien eens een schaap op, maar hij zal nooit grote rampen veroorzaken.

woensdag, januari 10, 2007

Mevrouw M.Hari

‘k wol jim oer it lot fortelle
fan in kreaze Fryske faem
‘t is ‘t forhael fan Grete Zelle
dy’t sa drôf om’t libben kaem.

Fier fan ’t lân fan reamme en skieptsiis
by de poarten fan ’e hel
makke hja in dryste striptease
oant har spierlik bleate fel.

Uit: Mata Hari van F.Schurer

Wjergalmje

Zie je dat…. Hij geeft toe dat hij de wet niet kent en tegelijkertijd beweert hij dat hij onschuldig is.

Kafka: Het Proces

De wet wint het spel op voorwaarde dat de onderdanen het spel spelen. Haar enige strategie is dus hen tot spelen te dwingen. Om de onderdanen voor te bereiden op het genieten van hun rechten door zich aan de wet te onderwerpen, zijn er het gezin, de school, de gevangenissen en alle bijzondere kennis die daarmee verband houdt: pedagogie, morele en godsdienstige opvoeding, opvoeding tot burger, psychiatrie, criminologie enzovoort…….
Vroeger was de overheid van goddelijke oorsprong, zij “weergalmde” en haar stem deed zich als een bijbelse donder horen,onkwetsbaar,onweerlegbaar maar onbegrijpelijk. Tegenwoordig ontleent het werelds geworden gezag haar doelmatigheid nog steeds aan het feit dat het onbegrijpelijk is……. Omdat de wet van nature onbegrijpelijk is, zal niemand haar beter uitvoeren dan een domkop.

André Glucksmann: De Meesterdenkers

Undogens Ondeugend

Gisteravond werd in de leesclub “met de anderen” het boek van W. besproken. Er waren taartjes en er werd wijn gedronken en natuurlijk moest ook over het boek gediscussieerd worden. Voor Doarmer werd in de loop van de avond steeds duidelijker, dat hij een moralistisch boek gelezen had, waarbij aan het eind slecht gedrag bestraft wordt , maar met een interessante boodschap. De mannelijke hoofdpersoon staat dan met lege handen en krijgt bovendien een taakstraf van 60 uur, want het blijft Holland! De vrouwelijke hoofdpersoon, die veel meer voorbij Goed en Kwaad leeft, ontspringt de dans .Bestraft word je dus alleen als je het toelaat! Als in werkelijkheid het Kwaad bestraft zou worden en het Goede beloond, dan zouden wij allemaal goed leven. Wij weten allemaal dat dit niet het geval is, “stoute”mensen zijn vaak heel gelukkig, maar wij willen het zo graag, al die opofferingen, al die ontzeggingen, al dat lijden, daar moet toch iets tegenover staan. De vrouwelijke hoofdpersoon maakt duidelijk dat stoute mensen niet gestraft worden. Helaas, ook Doarmer kan er niets aan doen, als iemand zich dingen ontzegt, dan komt dat waarschijnlijk door conditionering en dient het geen enkel doel en bewijst het ook niets. Het leven wil slechts geleefd worden en bestraft al te grote “braafheid”.

maandag, januari 08, 2007

Gjin ferlechje Geen excuus

Wat betekent hier de stelling dat het bestaan aan de wezensbepaling voorafgaat? Het betekent dat de mens eerst bestaat, zich voordoet, in de wereld verschijnt. En dat hij daarna zich nader bepaalt. Dat de mens zoals de existentialist zich hem denkt iets onbepaalds is, komt doordat hij aanvankelijk nog niets is. Hij kan alleen iets worden, en dan zal hij zijn wat hij van zichzelf maakt. Er bestaat dus niet iets als de menselijke natuur, want er is geen God die zich die natuur denken kan.De mens is niet alleen slechts zoals hij zichzelf denkt, maar ook zoals hij zichzelf wil, en zoals hij zichzelf ontwerpt nu hij er eenmaal is, zoals hij wil worden nu hij eenmaal bestaat; de mens is niets anders dan wat hij van zichzelf maakt……Als het bestaan inderdaad aan de wezensbepaling voorafgaat, kan men nimmer een gegeven vaststaande menselijke natuur ter verklaring aanvoeren; met andere woorden, van determinisme kan geen sprake zijn, de mens is vrij, de mens is vrijheid. Anderzijds hebben we, als God niet bestaat, geen waarden of stelregels voorhanden die ons gedrag kunnen rechtvaardigen. Zo zijn wij in het domein der waarden voor noch achter door rechtvaardigingen of excuses gedekt. Wij zijn alleen zonder excuus. Dat bedoel ik wanneer ik zeg dat de mens gedoemd is om vrij te zijn.

Sartre

Volgens Sartre zijn wij als "een onbeschreven blad" in het bestaan “geworpen” .

zondag, januari 07, 2007

In Frânske skeakel Een Franse link

Klik hier

De betsjoende prinsesse

Ik heb de moed te twijfelen, ik geloof aan alles; de moed te strijden, ik geloof met alles. Maar de moed iets te bekennen, iets te bezitten, mij toe te eigenen, die heb ik niet. De meeste mensen klagen erover, dat de wereld zo prozaïsch is; dat het in het leven niet zo loopt als in een roman, waar alles zo gemakkelijk gaat; ik klaag erover, dat het in het leven niet is als in een roman, waar men met hardvochtige vaders, heksen en kabouters kan vechten en betoverde prinsessen kan bevrijden. Wat zijn al die boze machten, vergeleken met de bleke, bloedeloze, taaie nachtelijke gestalten, waarmee ik strijd, en aan welke ik zelf leven en aanzijn geef.

Søren Kierkegaard

zaterdag, januari 06, 2007

De tosken opinoar De tanden op elkaar

Vraag: Wat is het nut van een krant?
Antwoord: Je kunt daarmee gebakken vis inpakken.

Uit: Hoe word ik een goede visboer?

Volgende week dinsdag is het weer zover. De leesclub “het betere boek” heeft dan weer een bijeenkomst met “die andere leesclub”. Het blijft toch wennen, want nu staat echt het boek centraal en dat betekent, dat er gelezen moet worden. Kleding en eten zijn totaal onbelangrijk geworden en Doarmer krijgt zelfs de indruk, dat men liever niet heeft, dat deze dingen ter sprake komen. Ze blijven vreemd , die onderw. mensen. Nu heeft Doarmer helemaal niets tegen boeken, als men maar niet overdrijft en dat laatste was nu beslist het geval, 321 bladzijden en het ging allemaal over muziek en vrouwen, twee dingen waar een eenvoudige visboer maar weinig verstand van heeft. Het einde was ook heel droevig en ook dat vond Doarmer heel erg. Waarom mocht die pianoleraar niet gelukkig worden en dan wordt wel gezegd “ tanden op elkaar en incasseren”, maar waar is dat voor nodig? Er is al zo veel ellende op de wereld, laat het dan in de boeken wat vrolijker zijn. Dat heb je toch als schrijver zelf in de hand! Bovendien was dit het debuut van de schrijver, een jonge vent en dan al zo pessimistisch! Als deze W. op een zaterdag op de markt zou komen, zou Doarmer hem een krant met een gebakken visje erin in de handen duwen en hem zeggen, dat er toch zo veel mooie dingen in het leven zijn en dat die ook best eens beschreven mogen worden. Dat er wel eens erge dingen gebeuren, ok, maar het einde, het einde moet goed zijn. Doarmer heeft lang geleden eens een vrouw gekend, die zei, dat voor haar het einde van een boek het belangrijkste was en Doarmer zei toen” nee, het gaat om het verhaal en het einde, we weten toch hoe alles afloopt”, maar toen hij dit boek gelezen had, moest hij aan de woorden van die vrouw terugdenken.

vrijdag, januari 05, 2007

Een slavenziel

Het redelijke wezen kan weliswaar een dodelijk gevaar lopen door een absurd bevel van de hand te wijzen, maar – zo zegt men – het is voldoende, dat het de dood aanvaardt om vrij te blijven. In zijn vrijheid van denken bewaart het een onbeperkt vermogen tot weigering…. De ware heteronomie (1) begint als gehoorzaamheid niet langer een gehoorzaam bewustzijn is, maar een innerlijke neiging….. Liefde tot de meester vervult de ziel dan zozeer, dat deze geen afstand meer neemt. De vrees vervult de ziel dermate, dat men die vrees niet eens meer ziet, omdat men vanuit die vrees ziet. Dat men slavenzielen kan maken, is niet alleen de pijnlijkste ervaring van de moderne mens, maar misschien wel de weerlegging van de menselijke vrijheid.

Emmanuel Levinas (1906-1995)

(1)Heteronomie staat tegenover autonomie . De heteronome mens accepteert regels van iemand anders of van iets buiten zichzelf .

Levinas heeft ook een opvatting over God : deze staat niet boven de mens maar is terug te vinden op aarde in het gelaat van “de weerloze andere”. Zie in dit verband ook de woorden van de pastoor te H., als hij het heeft over “de ander” .

donderdag, januari 04, 2007

De stropdas

Toen Doarmer vandaag de krant las, dacht hij “ Sinds wanneer mag je Lauswolt binnen zonder stropdas?”

Oer it wurkjen Over het werken

De helft van het nuttige werk in de wereld bestaat uit het bestrijden van schadelijk werk.

Bertrand Russell

Het verschijnsel werk blijft Doarmer fascineren. Zelf neigt hij naar het ouderwetse standpunt, dat een fatsoenlijk mens niet werkt, maar van zijn geld leeft en het werken aan het tuig overlaat, maar helaas de tijden zijn veranderd. Er heeft echt een “omwaardering van de waarden “ plaatsgevonden. Een aantal jaren geleden was er zelfs een politicus, die in de verkiezingscampagne uitriep “ werk, werk en nog eens werk, daar gaat het om”. Ja, als zelfs mensen, die het voorbeeld zouden moeten geven, dergelijke dingen beweren, wat kan men dan van het volk verwachten. Goed, zal men zeggen, als iedereen dan zo nodig moet werken, aan de slag dan maar. Het probleem is echter, dat men ook eist, dat dit werk nut heeft en dat is nu eenmaal onmogelijk. Er is gewoon te weinig nuttig werk. Het gevolg is, dat heel veel mensen jarenlang bezig zijn met het elkaar toeschuiven van formulieren, plannen bedenken, die niet uitgevoerd kunnen worden of wel uitgevoerd worden, waarna weer puin geruimd moet worden enz. enz. Gelukkig heeft de mens een groot talent om zichzelf iets voor te spiegelen en daarom geloven de meesten, dat ze iets doen wat nuttig is. Zonder dit zogenaamde nut zouden ze ook erg ongelukkig worden, wat op zich ook al weer vreemd is, want als Doarmer dan toch moet werken, dan doet hij het liefst onnuttig werk. Dit alles beschouwend zijn in onze maatschappij de mensen, die met ondoordachte plannen rotzooi veroorzaken, onmisbaar, want zij creëren op deze manier werk voor ontelbaren en zijn in feite “bron van geluk” voor velen.

woensdag, januari 03, 2007

De betovering van een lied

De sinnedei oer finnen en mieden,
de beammen rûzjend, panderjende kij….
It is, as soe de simmer nea net skiede
fan dizze fjilden, en ik nea fan dy.

Salang de fûgels troch de loften stjoere
en flinters fûgelj’ oer ús hollen del,
jildt eltse dei mei dy wol tûzen oeren,
mar eltse oere duorret net in tel.

Wannear’t wy sykje nei inoarrens hannen
wurde ús kleare eagen langsom wiet.
De skimerjûn fersûzet oer de lannen
mei de betsjoening fan in wûnder liet…..

M.Sikkema

In boek

Dit boek gaat over een waargebeurd verhaal, waarbij vrijheid, dood, liefde, hartstocht en zelfs de filosoof Nietzsche een rol spelen. De hoofdpersoon is een steenvoeger, klompenmaker, stroper en accordeonist, die Nietzsche leest. En zoals het gaat met die boeken, er is ook een film van gemaakt.

dinsdag, januari 02, 2007

In byljende hûn Een blaffende hond

In aardig wat gevallen maakt onnodige bedeesdheid het probleem groter dan het is. De publieke opinie is altijd tirannieker jegens degenen die haar duidelijk vrezen, dan jegens degenen die er onverschillig onder blijven. Een hond blaft luider en bijt sneller als mensen bang voor hem zijn dan wanneer ze hem met verachting behandelen en de mensenkudde heeft deze eigenschap ook in zekere mate. Als u laat merken dat u bang voor hen bent, bent u een gemakkelijke prooi, maar als u onverschilligheid laat blijken beginnen ze aan hun eigen macht te twijfelen en laten u sneller met rust…….. Conformistische mensen raken zwaar geïrriteerd door afwijkingen van de conventies omdat ze die afwijkingen als kritiek op zichzelf beschouwen. Ze vergeven echter de non-conformistische trekken in iemand die genoeg vrolijkheid en vriendelijkheid in zich heeft om zelfs aan de domste duidelijk te kunnen maken dat hij geen kritiek op hem heeft….. Het heeft natuurlijk geen zin de publieke opinie met opzet te tarten; wie dat doet laat zich er nog steeds door beheersen, zij het op een omgekeerde manier. Maar echte onverschilligheid ervoor is een teken van kracht en een bron van geluk.
Bertrand Russell

In dizige freon Een vage vriend

Stel u hebt een vriend, die mijnheer Jansen heet. Als fysiek object zijn zijn grenzen ietwat vaag, zowel omdat hij steeds elektronen verliest en weer nieuwe verwerft, als omdat een elektron, als stuk elektriciteitsdistributie, niet plotseling ophoudt op zekere afstand van zijn middelpunt. De oppervlakte van mijnheer Jansen heeft daarom iets spookachtigs en onwezenlijks, dat ge niet gaarne associeert met uw schijnbaar zo massieve vriend. Het is niet nodig ons in de subtiliteiten van de theoretische natuurkunde te verdiepen om duidelijk te maken, dat uw vriend Jansen op droevige wijze onbepaald is. Wanneer hij bezig is zijn nagels te knippen, is er een ondeelbaar ogenblik, gedurende hetwelk het twijfelachtig is, of zij nog deel van hem uitmaken of niet. Wanneer hij een stuk vlees eet - op welk ogenblik begint dat dan deel van hem uit te maken? Wanneer hij koolzuur uitademt, wanneer houdt dit dan op tot hem te behoren - als het zijn neusgaten verlaat? Zelfs wanneer we deze laatste vraag bevestigend beantwoorden, blijft er toch een eindige tijd, gedurende welke het twijfelachtig is, of bepaalde moleculen zijn neusgaten al dan niet zijn gepasseerd. Om deze en andere redenen is het twijfelachtig, wat nu wel deel uitmaakt van mijnheer Jansen, en wat niet. Dit wat betreft de vaagheid in ruimtelijk opzicht.
Bertrand Russell: De menselijke kennis
Russell wil met dit voorbeeld de beperking van de taal aangeven. Wat bedoelt iemand, als hij zegt “dit is mijn vriend Jansen” en de vaagheid zit dan niet alleen in het ruimtelijke, maar ook in de tijd. Taal is voor hem een onmisbaar werktuig, de taal geeft niet alleen uitdrukking aan gedachten, maar maakt ook gedachten mogelijk, die zonder taal niet zouden bestaan. De taal heeft echter een “grove benadering” van de werkelijkheid ,suggereert een concreetheid in objecten, die ze volgens de natuurkunde niet hebben. De filosoof heeft het probleem, dat hij gebruik maakt van de taal, maar tegelijkertijd deze “grove benadering” moet bestrijden.

maandag, januari 01, 2007

It nije jier

Doarmer wenst iedereen een gelukkig 2007
Doarmer winsket eltsenien folle lok en seine yn 2007

It nije jier begjint mei rein
sa’t ek it âlde einige,
it nije jier ûnthjit mei grize loften
sa’t ek it âlde die.
Faaks hat, wat barre sil,
al west, al tûzenfâldich,
om’t alles is,
yllúzje fan tiid en romte.

De stad E.

Earne yn’e stêd E. op in desimbermiddei