Wat de dingen op zich zijn, weet ik niet en hoef ik niet te weten, omdat een ding zich voor mijn ogen toch nooit anders dan als verschijning kan manifesteren.
Tot op heden nam men aan dat al onze kennis zich naar de dingen moet richten; maar alle denkpogingen vanuit deze veronderstelling liepen op niets uit. We doen er dus goed aan eens te kijken of we niet meer vooruitkomen wanneer we aannemen dat de dingen zich naar onze kennis moeten richten. Het is hetzelfde als met de eerste gedachten van Copernicus. Toen diens verklaring van de hemelsbewegingen stagneerde omdat hij aannam dat het hele sterreleger om de toeschouwer draaide, keek hij of het niet beter zou lukken wanneer hij de toeschouwer liet draaien en daarentegen de sterren met rust liet.
Immanuel Kant