Waar stil toen
de abrikozeboom stond,
sta ik nu stil.
Tussen de gladiolen
weet ik de plek waar
zij toen stond: zij
wierp mij de abrikoos
toe – toen. Nu,
terwijl herinnering met zich
doet wat zij wil, beginnen
wij opnieuw met bijten,
haast tegelijk, tussen
de maïsplanten: zij in haar
abrikoos, ik in mijn abrikoos;
terwijl de kleine vossen nog door
de wijngaard sluipen, en de zee,
fluisterend: bij mij is ze niet;
nee, hier vind je het niet;
in mij is zij niet.
Hans Faverey
2 opmerkingen:
Beste Hans,
in mij ben je wel!
Ick fiel oon 't kreauweljen, ljeaf, het my dert,
du biste' ijn't hert
Gysbert Japix
In hedendaags Fries:
Ik fiel oan't pimperjen, leaf, myn ferlet,
bist yn myn hert
pimperje = tintelen
Een reactie posten