Terwijl – wie zal dat ontkennen – het toekomstige nog niet is, is er toch in de geest reeds een verwachting van het toekomstige. Terwijl dus – wie zal ook dat ontkennen – het verledene niet meer is, is er toch in de geest nog een herinnering aan het verledene. En terwijl - wie zal ook dat ontkennen – de tegenwoordige tijd geen uitgebreidheid heeft, omdat hij in een stip voorbijgaat, is niettemin het gadeslaan voortdurend, waardoorheen datgene wat aanwezig zal zijn tot weg-zijn overgaat.
Augustinus: Confessiones
Die stip , waar Augustinus het over heeft, duurt volgens de Plancktijd (of kwantumtijd) 5,391 × 10-44 seconde. Zo bestaat er ook een Plancklengte, ook kwantumlengte genoemd, de kleinste lengte die kan voorkomen. Kleiner dan de Plancktijd/lengte verliezen tijd en lengte hun betekenis. Maar hoe klein het ook mag zijn, toch denkt Doarmer, dat men op grond hiervan kan zeggen, dat het altijd “nu” is.
Augustinus: Confessiones
Die stip , waar Augustinus het over heeft, duurt volgens de Plancktijd (of kwantumtijd) 5,391 × 10-44 seconde. Zo bestaat er ook een Plancklengte, ook kwantumlengte genoemd, de kleinste lengte die kan voorkomen. Kleiner dan de Plancktijd/lengte verliezen tijd en lengte hun betekenis. Maar hoe klein het ook mag zijn, toch denkt Doarmer, dat men op grond hiervan kan zeggen, dat het altijd “nu” is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten