In’t breede lommer van de lage bomen
Glipt, glipt het beekje langs de holle boorden;
Het streelt de blonde bloemen aan zijn zoomen,
En zingt een lied vol murmelende akkoorden.
Toen kost gij, lieve, uw lust niet meer betoomen
Maar waadde’ door de golfjes, die bekoorden:
Zij wijken, nu zij bij uw voetjes komen,
En kussend fluisteren zij liefdewoorden.
Hoe fronsen zich die gladde rozenvoeten
In’t rimpelend kristal…… O, laat mij beiden,
Om met een voetkus mijn vorstin te groeten
En ‘k liet het linnen van haar voeten drinken
Het water, weenend om het wreed verscheiden,
En zag haar oog van frisse blijheid blinken.
Jacques Perk
2 opmerkingen:
Blij zijn
een kei zijn
en bloem zijn
zonder ogenblik
en de zoveelste snik
waarom?
Daarom!
Bliid wêze
in balstien wêze
en blom wêze
sûnder amerij
en it safolste snokjen
Wêrom?
Dêrom!
Een reactie posten