Door lof bevestigt men niet alleen indirect zijn positie als chef; men gebruikt het ook actief om het eigen ik op een voetstuk te plaatsen. Peter Sloterdijk(1) laat zijn Van Leyden met elan van zich afbijten: “ Ik vraag mij af wie het zich permitteert te oordelen, terwijl hij alleen maar zou moeten waarnemen. Want oordelen houdt in dat men de pretentie uit superieur te zijn….” Een brief waarin iemand geprezen wordt door de goedgeefse baas, “verheft” vooral de prijzende. Op die manier heeft schijnbaar iedereen er wat aan. En menig chef heeft om die eerder vermoede dan bewust gekende reden continu een knuffel in de aanslag en de complimenten voorgekauwd in de mond. Men weet immers: door de knecht wordt men pas heer. Ook in de lichaamstaal komt deze machtsverhouding tot uitdrukking, bijvoorbeeld in het gebaar van het “op de schouder kloppen”. Dit is meestal “lovend” bedoeld, terwijl het toch duidelijk een soort slaan is, een gebaar van boven naar beneden.
R.Sprenger: De motivatiemythe
(1) Duits filosoof
R.Sprenger: De motivatiemythe
(1) Duits filosoof
Geen opmerkingen:
Een reactie posten