Een tijd geleden kozen de Friezen hun koning Redbad ( ca. 680 – 719) tot de grootste Fries aller tijden. Deze heidense koning , opvolger van koning Aldgillis, voerde voortdurend oorlogen tegen de Franken en slaagde erin deze o.a. bij Keulen een grote nederlaag toe te brengen. Friezen kunnen zoiets waarderen en daarom is hij ook terecht gekozen. Over deze koning gaat het verhaal, dat hij zich door de Engelse missionaris Wulfram tot het christendom wilde laten bekeren, maar op het laatste moment vlak voor zijn doop terugdeinsde en wel om een voor Friezen zeer plausibele reden.
Toen hij onderricht werd om het doopsel te ontvangen, vroeg de vorst Rathbodus aan de vrome bisschop Wulfram..... waar er meer koningen en edelen van het Friese volk zouden zijn, in dat hemelse gebied, dat hem in het vooruitzicht gesteld was als hij zou geloven en gedoopt worden, of in dat gebied dat Wulfram de helse verdoemenis noemde. Toen zei de vrome Wulfram: “ Vergis u niet beroemde vorst, bij God staat het aantal uitverkorenen vast. Want het is zeker dat uw voorgangers, de vorsten van het Friese volk, die zonder het sacrament van het doopsel gestorven zijn, de straf van de verdoemenis ontvangen hebben. Wie echter van nu af gelooft en gedoopt wordt, zal zich met Christus verheugen in de eeuwigheid.” Toen de ongelovige vorst dit hoorde – hij was al naar de doopvont gegaan – trok hij , zoals verteld wordt, zijn voet uit de vont terug, zeggende dat hij het gezelschap van zijn voorgangers, de Friese vorsten, niet kon missen om met een klein aantal armoedige lieden in dat hemelse rijk te verblijven.
Een tijdgenoot
Toen hij onderricht werd om het doopsel te ontvangen, vroeg de vorst Rathbodus aan de vrome bisschop Wulfram..... waar er meer koningen en edelen van het Friese volk zouden zijn, in dat hemelse gebied, dat hem in het vooruitzicht gesteld was als hij zou geloven en gedoopt worden, of in dat gebied dat Wulfram de helse verdoemenis noemde. Toen zei de vrome Wulfram: “ Vergis u niet beroemde vorst, bij God staat het aantal uitverkorenen vast. Want het is zeker dat uw voorgangers, de vorsten van het Friese volk, die zonder het sacrament van het doopsel gestorven zijn, de straf van de verdoemenis ontvangen hebben. Wie echter van nu af gelooft en gedoopt wordt, zal zich met Christus verheugen in de eeuwigheid.” Toen de ongelovige vorst dit hoorde – hij was al naar de doopvont gegaan – trok hij , zoals verteld wordt, zijn voet uit de vont terug, zeggende dat hij het gezelschap van zijn voorgangers, de Friese vorsten, niet kon missen om met een klein aantal armoedige lieden in dat hemelse rijk te verblijven.
Een tijdgenoot
1 opmerking:
Een veldslag in 714 .
Voor de muren van Keulen vonden de Friezen een nieuwe Frankische leider tegenover zich, Karel Martel. Het Frankische leger was haastig bijeen geroepen en was geen partij voor de Friezen. In de slag die erop volgde werd het door het leger van Radboud verslagen en de Franken werden gedwongen de vrede af te kopen in ruil voor geld en rijke giften. Als overwinnaar en overladen met buit keerde Radboud terug. Koning Radboud had met deze overwinning het hoogtepunt van zijn macht bereikt. Hij maakte Utrecht opnieuw tot zijn hoofdstad en joeg de christelijke predikers, waaronder Bonifatius, uit zijn rijk. Tevens bereikte het Friese rijk met deze overwinning zijn grootste uitbreiding.
Uit wikipedia
Een reactie posten