zondag, april 27, 2008

De keallen út it hok De aap uit de mouw

Philonous – Het is voor mij duidelijk, op grond van de redenen die u toegeeft, dat waarneembare dingen alleen maar in een geest of een geestelijk wezen kunnen bestaan. Waaruit ik niet concludeer dat zij niet echt bestaan, maar dat er een andere geest moet zijn waarin zij bestaan, omdat ik inzie dat de dingen niet afhankelijk zijn van mijn gedachten en een bestaan leiden dat los staat van het feit dat ze door mij worden waargenomen. Net zo zeker als de waarneembare wereld werkelijk bestaat, is er derhalve een oneindig alomtegenwoordige Geest die de wereld omvat en draagt.
Hylas- Wat! Dat is niets anders dan wat ik en alle christenen beweren; en zelfs ook alle anderen die geloven dat er een God is en dat Hij alles weet en begrijpt.
Philonous- Jazeker, maar het verschil zit hierin: de mensen geloven gewoonlijk dat alles door God wordt geweten of waargenomen, omdat zij geloven in het bestaan van een God, terwijl ik aan de andere kant onmiddellijk en noodzakelijk concludeerde dat God bestaat, omdat alle waarneembare dingen door Hem moeten worden waargenomen.

Berkeley

De arme Hylas begrijpt er niets meer van. Eerst toont Philonous aan, dat de waarneembare dingen alleen maar in onze geest bestaan , bijvoorbeeld geluid “maken” wij in onze geest, op zich is het er niet en toont hij ook aan , dat “zijn is waargenomen worden” (= esse est percipi), en nu ineens “ is” alles er wel. Berkeley was een bisschop en deze komt nu duidelijk uit de mouw. Alles wordt altijd waargenomen door Hem en daarom “is” alles ook.

Geen opmerkingen: