Om te begrijpen wat dit betekent – de vervallende vlucht van het erzijn voor zichzelf – moeten we het in-de wereld-zijn als grondgesteldheid van dit zijnde in herinnering roepen. Het waarvoor van de angst is het in-de-wereld-zijn als zodanig. Hoe verschilt dat waarvoor de angst angst heeft fenomenaal van dat waarvoor de vrees vreest? Het waarvoor van de angst is geen binnenwereldlijk zijnde. Daarom kan het daarmee naar zijn aard niet zijn beloop hebben. De bedreiging heeft niet het karakter van iets wat het bedreigde in een bepaald opzicht, met het oog op een bijzonder factisch kunnen-zijn, schade zou kunnen berokkenen. Het waarvoor van de angst is volstrekt onbepaald……Wat benauwt is niet dit of dat, en evenmin al het voorhanden zijnde samen, als som, maar de mogelijkheid van het terhandene als zodanig, dat wil zeggen de wereld zelf. Als de angst bedaard is pleegt de alledaagse rede te zeggen: “Het was eigenlijk niets.” Die uitspraak treft ontisch inderdaad wat het was.
Heidegger: Zijn en tijd
Heidegger: Zijn en tijd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten