Waarneming is altijd subjectief. Voor men kan waarnemen, moet men eerst beschikken over een object, een bepaalde taak, een belangstelling, een gezichtspunt, een probleem. En de beschrijving van een waarneming vooronderstelt een taal waarin dat kan gebeuren met woorden die eigenschappen aanduiden. Het vooronderstelt overeenkomst en classificatie, dingen die op hun beurt een belangstelling, een gezichtspunt of probleem vooronderstellen. “Een hongerig dier”, schrijft Katz “ verdeelt de omgeving in eetbare en oneetbare dingen. Een dier dat op de vlucht is, ziet wegen om langs te vluchten en plaatsen om zich te verbergen… In het algemeen gesproken veranderen de dingen……. volgens de behoeften van het dier.”
Karl Popper (1902-1994)
Popper ontkent de opvatting dat men in de wetenschap van waarneming naar theorie gaat. Als de wetenschapper waarneemt heeft hij al een “verwachtingshorizon”. Om de woorden van Katz aan te vullen zou Doarmer zeggen, als het onderw.volk hongerig de wereld waarneemt , wordt alles bekeken vanuit “ijverig,braaf” of “lui,stout”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten