Bij de overgang van de wereld van het gewone denken naar die van de natuurkunde bleven verschillende veronderstellingen van het gewone denken gehandhaafd, zij het dan in een gewijzigde vorm. We nemen bijvoorbeeld aan, dat de meubels in onze kamer blijven bestaan, wanneer we ze niet zien. Het gewone denken meent, dat datgene, wat voortbestaat , datgene is, wat we zien, wanneer we kijken, maar de natuurkunde zegt, dat wat voortbestaat , de uitwendige oorzaak is van wat we zien, d.w.z. een uitgebreide verzameling van atomen welke voortdurende kwantumtransformaties ondergaan.
Bertrand Russell
Lastig voor Doarmer dat verschil tussen “zien” en “kijken”, maar wat Russell hier zegt lijkt op de opvatting van Berkeley. Pas wanneer wij de meubels waarnemen zijn ze er, mijn ogen vangen iets op en mijn hersenen maken er meubels van. Interessant hierbij is ook het zogenaamde “individuatiebeginsel”, maar daar zal Doarmer het later wel eens over hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten