An die Träumer der Unsterblichkeit
Diesem schőnen Bewußtsein eurer selbst wünscht ihr also ewige Dauer? Ist das nicht schamlos? Denkt ihr denn nicht an alle andern Dinge, die euch dann in alle Ewigkeit zu ertragen hätten, wie sie euch bisher ertragen haben mit einer mehr als christlichen Geduld? Oder meint ihr , ihnen ein ewiges Wohlgefühl an euch geben zu kőnnen? Ein einziger unsterblicher Mensch auf der Erde wäre ja schon genug, um alles andere, das noch da ware, durch Überdruß an ihm in eine allgemeine Sterbe- und Aufhängewut zu versetzen! Und ihr Erdenbewohner mit euren Begriffelchen von ein paar tausend Zeitminütchen wollt dem ewigen allgemeinen Dasein ewig lästig fallen! Gibt es etwas Zudringlicheres!
Friedrich Nietzsche
Een eeuwig leven, onsterfelijkheid, dat kunnen wij eendagsvliegen “von een paar tausend Zeitminütchen” al het andere niet aandoen, zo geweldig zijn wij nu ook weer niet, dat wij in staat zijn een “eeuwig genoegen aan ons” te schenken. Volgens Nietzsche en hij formuleert niet graag voorzichtig, zou men zelfs van één onsterfelijk mens zo genoeg krijgen, dat al het andere naar het einde zou verlangen. Hij zegt nadrukkelijk niet alle andere mensen, maar al het andere.
5 opmerkingen:
ik ben me in deze winter zo vaak bewust van mijn sterfelijkheid; was ik een vlinder, doarmer; ik lijk nu te muteren tot een eendagsvlieg....
Vlinder nu door naar Zweden op weg naar de elanden...
Lieve vlinder, in het volgende lied komen zowel de vlinder (=flinter) als de vlieg(= mich)voor.
Men hearde gjin flinter noch mich
Sa flodderjen oan’e ich,
Of gûnzeljen oer ‘e poel,
En ek gjin mear bernegejoel.
Mar smûk, mei de kop yn’e plom,
Sa driuwkelen de einkes rûnom
Yn’t lizige blêddige gnod,
Swiet syljende jit yn’e dod
‘e dod, ‘e dod.
E. Halbertsma
Je zal een eendagsvlieg zijn en je dag niet hebben...
Beste Verlast,u kent toch dat zielige verhaal van die eendagsvlieg, wiens echtgenote juist die avond hoofdpijn had.
Een reactie posten