In eerste aanleg is de wereld dus voorstelling. De wereld, met andere woorden, is wat zich in de ervaring van een subject voordoet………Schopenhauer begint met een idealistische positie in te nemen. Idealisme is de visie dat de materiële objecten die we waarnemen voor hun bestaan en ordening afhankelijk zijn van het kennend subject. Hij noemt zijn eigen positie “transcendentaal idealisme”, een term die hij ontleent aan Kant, maar hij benadrukt tevens zijn verwantschap met Berkeley, omdat hij in de stelling van de laatste, namelijk “zijn is waargenomen worden”, een eerste glimp ziet van de waarheid in het idealisme. Kants bijdrage bestaat daarin dat hij verklaart hoe het waargenomene een wereld van objecten vormt als deze gestructureerd is door de noodzakelijke regels van ruimte, tijd en causaliteit. Schopenhauers opvatting van de wereld van empirische objecten is die van De viervoudige wortel: empirische objecten bestaan uit materie, die verschillende delen van ruimte en tijd vullen, die in causale wisselwerking met andere, soortgelijke , delen staan. Zijn idealisme zegt echter dat zonder het subject van de ervaring al die objecten niet zouden bestaan.
C. Janaway over Schopenhauer
“Die Welt ist meine Vorstellung“, zo begint Schopenhauer zijn werk „Die Welt als Wille und Vorstellung“. Met de hier boven beschreven Vorstellung van Schopenhauer kan Doarmer heel goed leven. De “Wille” is echter niet de positieve, opbouwende wil zoals later bij Nietzsche, maar het is een “blinde levenswil” , die eigenlijk alleen wil overleven en die er niet voor terugschrikt zichzelf in de staart te bijten en ons bestaan tot een hel maakt. Als de eendagsvlieg Doarmer zich echter de wereld voorstelt, ziet deze er toch veel mooier uit. Misschien is schoonheid wel een illusie, maar datzelfde kan men ook van “it nearzige”, het naargeestige zeggen.
1 opmerking:
waarom niet:)
Een reactie posten