Avondvisites waren in onze jongensjaren erg in trek, maar het ging toen iets anders dan nu gebruikelijk is. In het algemeen was het nog zo, dat tegen een uur of acht het warme maal op tafel kwam. En dan aten de ‘praters’ ook mee. De mannen waren tijdens het praten ook aan het breien. Een van mijn ooms zette op zo’n avond een mannensok op en kon deze dan, als hij naar huis ging, al klaar meenemen. Op dergelijke avonden moest er ook gesprekstof zijn, maar het alledaagse leverde niet altijd genoeg op en dan kwam het gesprek meestal terecht bij spoken, hekserij, ‘foartsjirmerij’ en dat soort zaken, waarin men nu niet meer gelooft. Maar die had dit onbegrijpelijke gezien en die dat, en dan werden de schouders maar opgehaald. Padden, die ’s avonds het huis binnen wilden en bij de deur rondscharrelden, waren niet te vertrouwen. En vooral katten, zwarte katten, hadden het altijd op vrouwen en kinderen voorzien en dan moest de duivelbanner eraan te pas komen. In de Knipe woonde voor onze tijd ook zo iemand. Een zoon in Nieuwebrug deed nog zo’n beetje in dat vak, zei men, maar een andere zoon, in de Knipe, maakte wel kruiden, in ieder geval voor het vee, maar of er nog mensen om raad tegen het beheksen naar hem toegingen, weet ik niet.
Imke Klaver (1880-1967): Herinneringen van een Friese landarbeider
Geen opmerkingen:
Een reactie posten