Liggend in zijn schommeltuinbank bereidt Doarmer zich voor op de 10 km door het dorp, vier rondjes van 2.5 km. Want , hoewel hij vakantie heeft, betekent dit niet, dat er niets gedaan moet worden, zo is Doarmer nu eenmaal. Bovendien is zo’n 10 km wedstrijd een soort allegorie van het “werkend” bestaan. Je begint ergens, je spant je in en blijkbaar doen anderen dat ook, maar in feite loopt iedereen in kringen en op het eind ben je weer daar, waar je begonnen bent. Onderweg geven sommigen de moed op, anderen zetten door en er is maar één winnaar, maar ook die is er niets mee opgeschoten. Camus zou waarschijnlijk zeggen, daar gaat het ook niet om, het is jouw wedstrijd. Dus gaat Doarmer weer vol goede moed beginnen aan de dans met de zwaartekracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten