Dat lammeren boos zijn op de grote roofvogels bevreemdt ons niet: maar dat is nog geen reden het de grote roofvogels kwalijk te nemen dat ze lammetjes wegkapen. En als de lammetjes onder elkaar zeggen ‘die roofvogels zijn boosaardig; en degene die zo weinig roofvogel is als het maar kan, die veeleer hun tegenpool, een lam is, zou die niet goed zijn?’, dan valt er op deze constructie van een ideaal niets af te dingen, al is het dan zo dat de roofvogels er een licht ironische blik op zullen werpen en misschien bij zichzelf zeggen: ‘wij zijn helemaal niet boos op ze, op die goede lammetjes, we houden zelfs van ze: er is niets zo smakelijk als een zacht lam’.
Friedrich Nietzsche
Friedrich Nietzsche
Geen opmerkingen:
Een reactie posten