Sartre heeft altijd vastgehouden aan zijn idee van volstrekte vrijheid. Hij kwam natuurlijk in moeilijkheden wat betreft de onderlinge verhoudingen tussen mensen. Gesteld dat de mens een in zijn lichaam geworteld ‘néant’ is, dan is hij in zijn eigenlijke kern een ziende die vanuit zijn uniek ‘néant’ alles beziet. Als lichaam is hij echter zichtbaar voor anderen. Is hij werkelijk mens, dan is hij ziende en worden andere mensen door hem bezien. Wordt hij opgelost in de zichtbaarheid, dan verliest hij zijn mens-zijn. Kunnen de verhoudingen tussen mensen dan anders worden beschouwd dan als een voortdurende strijd tussen het zien en het bezien worden? Sartre heeft een merkwaardig voorbeeld gegeven; iemand kijkt door een sleutelgat, is dus ziende, maar wordt ineens gewaar dat hij, als kijkende, wordt bekeken. Als kijkend is hij mens, een subject; als bekeken verstart hij tot lichamelijkheid.
R.Kwant
R.Kwant
Geen opmerkingen:
Een reactie posten