Het beroemde cogito ergo sum (ik denk, dus ik ben) van Descartes heeft een lange voorgeschiedenis. Bij Augustinus komt men de formule tegen bij zijn bestrijding van het scepticisme. In een minder persoonlijke vorm vindt men haar ook bij Thomas. ‘In hoc quod aliquis cogitat,percipit se esse: Doordat iemand denkt, bemerkt hij dat hij bestaat’. Het gaat hier om de vraag, of men kan denken dat men niet bestaat. Deze vraag interesseert ons hier niet, maar wel de vraag, die hier doorschemert: hoe ontdekt men eigenlijk zichzelf?
Is de weg naar de zelfontdekking zo rechtstreeks, als dit citaat misschien suggereert? De fenomenologie heeft in haar kritiek Descartes’cogito erop gewezen, dat dit cogito te abstract is, aan de wijze waarop gedacht wordt, voorbijgaat. Wij denken immers nooit ‘puur’; wij denken altijd iets. Het reële cogito moet aangevuld worden: cogito aliquid (ik denk iets). Dit is nu ook het gezichtspunt dat wij bij Thomas vinden, duidelijk als volgt uitgesproken: ‘Prius est intelligere quod,quam intelligere se intelligere: Eerder is het begrijpen van iets dan het begrijpen dat men begrijpt'.
Delfgaauw over Thomas van Aquino
Is de weg naar de zelfontdekking zo rechtstreeks, als dit citaat misschien suggereert? De fenomenologie heeft in haar kritiek Descartes’cogito erop gewezen, dat dit cogito te abstract is, aan de wijze waarop gedacht wordt, voorbijgaat. Wij denken immers nooit ‘puur’; wij denken altijd iets. Het reële cogito moet aangevuld worden: cogito aliquid (ik denk iets). Dit is nu ook het gezichtspunt dat wij bij Thomas vinden, duidelijk als volgt uitgesproken: ‘Prius est intelligere quod,quam intelligere se intelligere: Eerder is het begrijpen van iets dan het begrijpen dat men begrijpt'.
Delfgaauw over Thomas van Aquino
Geen opmerkingen:
Een reactie posten