Wij
verlangen niet naar eeuwigheid. Ons verzet tegen de dood zou uit zo’n verlangen
verklaard kunnen worden, maar wij verlangen daarin niet zozeer de eeuwigheid
ineens, in al haar mateloosheid, maar telkens een nieuw moment van verzadiging.
De enige vorm van eeuwigheid die wij begrijpen, is het telkens herhaalde
uitstel van een definitief en eeuwig afscheid. Wij leven in dit uitstel, in de
dimensie van de voorlopigheid. De eeuwigheid is niet de vervulling van ons
diepste verlangen, maar onze nachtmerrie. Zelfs al zouden wij erin slagen ons
leven zo lang te rekken dat het nooit eindigt, dan nog zou niet de eeuwigheid,
maar de vergankelijkheid, de reeks van momenten, ons element zijn. Wij zijn daarin
opgenomen door het ritme van ons leven zelf, dat tussen uiterste mogelijkheden
schommelt en zich in het uitstel van zijn identiteit beweegt. Wij hebben als
het ware de eeuwigheid nodig als idee, om de vergankelijkheid als werkelijkheid
te kunnen ervaren.
C.Verhoeven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten