dinsdag, maart 14, 2006

Ik skriem om blommen

Ik ween om bloemen............

Ik ween om bloemen in den knop gebroken
En vóór den ochtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde, die niet is ontloken
En om mijn harte dat niet werd verstaan,

Gij kwaamt, en ‘k wist – gij zijt weer heengegaan….
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:

Zo als een vogel in den stillen nacht
Op ééns ontwaakt, omdat de hemel gloeit
En denkt, ’t is dag, en heft het kopje en fluit,

Maar eer’t zijn vaakrige oogjes gans ontsluit,
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door ’t sluimerend geblaarte een zwakke klacht.

Willem Kloos

5 opmerkingen:

Anoniem zei

De 'weendag'
vroeg begonnen
al voor het slapen gaan
tranen hangen
op mijn wangen
en met mijn tong
over mijn lippen
pak ik het straaltje
uit mijn neus.
De zinnen zó geprikkeld
Ma spreekt over Pa;
voor me staar
ik naar
"het skriem om blommen"
en ik houd
het niet meer droog

Anoniem zei

Kwade dagen



Ga niet naar anderen als dát leed u slaat

dat de mens kromt, of als een wig hem splijt:

ga niet naar anderen: raak uw kracht niet kwijt,

die harde kern waarmee ge het bestaat.

En houdt uw huis in stand, gelijk altijd.



Ga niet naar anderen: hun blik verraadt

weigering te beseffen wat er is.

Straks woelt hun onrust om in uw gemis.

Mijd hun bedisselen, hun ergernis

dat ge u blijkbaar niet gezeggen-laat.



Zoek het bij een goede vriend, u toegewijd

een die u niets verwijt, niets vraagt, niets raadt

maar u verdraagt met uw beschreid gelaat.

Die, zelf zwijgzaam, u kent voor wie gij zijt,

en merkt dat het, nog bevend, berg-op gaat.



Ida Gerhardt

Anoniem zei

Nog meer Ida Gerhardt, nog meer troost:

...Hij heeft ons uur niet afgewacht...
Vóór ons, Hij wilde niemand storen.
Al hoorden wij de deur wel gaan,
toen hij, heel stil, is opgestaan
om de eerste vogels, ginds, te horen.

Anoniem zei

Mijn huis aan kant

ik lees Ida G.
tot twee keer toe
een goede vriend
niet moe
geen nijd
toegewijd
verdraagt
mijn beschreid gelaat.

Anoniem zei

Mijn ziel is uitbundig te midden van mijn pijn, want tussen de doornen ruik ik de geur van de roos, die op het punt staat te ontluiken.

Catharina van Siena