Im Kosmos und in der Geschichte erweitern wir ständig die Grenzen unseres Wissens. Es ist, als ob wir uns in der unabschlieβbaren Unendlichkeit des kosmisch und des geschichtlich Realen verlieren. Vor beiden wird die verschwindende Geringfügigkeit unseres Daseins bewuβt.
Aber der Kosmos? Er schweigt. Weiβ er von sich? In seiner Stummheit finden wir nicht das geringste Zeichen, daβ er ein Wissen von sich selbst hat. Wir aber wissen von ihm. Wir sind die auβerordentlichen Wesen, die von dem Gröβten, dem Kosmos, wissen und ihn erforschen können. Das Bewuβtsein der Nichtigkeit unseres Menschseins schlägt um in das Gegenteil.
Wenn wir nichts vom Kosmos wüβten, ist es dann nicht so, als ob er gar nicht wäre? Das klingt absurd.Aber wir fragen: Was wäre das für ein Sein, das nichts von sich weiβ und das von niemandem gewuβt wird? Wäre es die bloβe Möglichkeit des Gewuβtwerdens? Etwas, das gleichsam wartet, daβ es zur Erscheinung komme für ein Wesen, dem es erscheint? Sind wir, dieses Nichts im Kosmos, nicht das eigentliche Sein, nämlich das Auge, dem die Welt erscheint?
Ist der Gegenstand (=voorwerp) an sich da? Wir meinen ihn als solchen, der ist und zu dem wir kommen. Wir nennen ihn ein Etwas, ein Ding, ein Sachverhalt, ein Objekt. Doch er ist so, wie er sich zeigt, für uns. Weil wir sind, ist er so, wie er ist.
Karl Jaspers
Aber der Kosmos? Er schweigt. Weiβ er von sich? In seiner Stummheit finden wir nicht das geringste Zeichen, daβ er ein Wissen von sich selbst hat. Wir aber wissen von ihm. Wir sind die auβerordentlichen Wesen, die von dem Gröβten, dem Kosmos, wissen und ihn erforschen können. Das Bewuβtsein der Nichtigkeit unseres Menschseins schlägt um in das Gegenteil.
Wenn wir nichts vom Kosmos wüβten, ist es dann nicht so, als ob er gar nicht wäre? Das klingt absurd.Aber wir fragen: Was wäre das für ein Sein, das nichts von sich weiβ und das von niemandem gewuβt wird? Wäre es die bloβe Möglichkeit des Gewuβtwerdens? Etwas, das gleichsam wartet, daβ es zur Erscheinung komme für ein Wesen, dem es erscheint? Sind wir, dieses Nichts im Kosmos, nicht das eigentliche Sein, nämlich das Auge, dem die Welt erscheint?
Ist der Gegenstand (=voorwerp) an sich da? Wir meinen ihn als solchen, der ist und zu dem wir kommen. Wir nennen ihn ein Etwas, ein Ding, ein Sachverhalt, ein Objekt. Doch er ist so, wie er sich zeigt, für uns. Weil wir sind, ist er so, wie er ist.
Karl Jaspers
6 opmerkingen:
Ik proef ook enig Sartre hierin:
"Helaas is het een onmogelijkheid om over welke werkelijkheid dan ook te praten of te denken buiten een bewustzijn om. Daarom is het ook onmogelijk om te argumenteren over het wel of niet bestaan van een negatiteit (een negatief "feit") binnen een werkelijkheid waarin de mens niet voorkomt. Je zou willen argumenteren dat in de kosmos waarin de mens nog niet is verschenen (het verschijnsel mens van Teilhard de Chardin) alles wat er is er is en niets anders. Dat er dus niets kan ontbreken, eenvoudig omdat iets om te kunnen ontbreken moet zijn. Maar in zulk een uitspraak kunnen we plaatsbepalingen als ergens en elders niet missen. Omdat de stof zich manifesteert dank zij de ruimte en omgekeerd, moet alles ontbreken op alle plaatsen behalve die waar het zich bevindt. Zo wordt de niet-heid universeel, veroorzaakt als zij is door de ruimte. En bij enig nadenken geldt hetzelfde voor alles wat is in relatie tot andere tijden. Maar wat is de status van die niet-heid? Is dat een fysisch verschijnsel? Of moet er altijd een instantie zijn die de ruimte en de tijd vaststelt om vervolgens tot die universele niet-heid te concluderen? De niet-heid is toch niet iets wat zou kunnen reageren met instrumenten? Of met andere stoffelijkheden."
Het duurt niet lang meer eer de koning opnieuw spreekt.
Waarde Zeno, inderdaad is Jaspers evenals Sartre een existentialist.De zin : Omdat de stof zich manifesteert dankzij ruimte en omgekeerd, moet alles ontbreken op alle plaatsen behalve die waar het zich bevindt vindt Doarmer zeer fraai . Als Sartre zich afvraagt, moet er een instantie zijn, die ruimte en tijd vaststelt, dan zou bijvoorbeeld Kant zeggen, wij mensen denken in ruimte/tijd, dat zit "in ons" en dus projecteren wij dat. De vraag is of ruimte /tijd an sich "bestaat". Maar om op Jaspers terug te komen. Stel er zijn geen wezens op aarde zijn met een "hoorzintuig", maar de zee raakt het strand en er is branding. De lucht wordt wel in trilling gebracht, maar is er dan wel geluid? Hoort men de zee? Doarmer moet in dit verband ook aan de film de Matrix denken.
Beste Lakei, Doarmer wacht nederig op de koning.
Wij, de gezahe, hebben ter civilisatie gestuurd naar het verre Frankrijk, a Paris, onze Bengel.
Beste herder,het werd tijd, dat de Bengel wat beschaving wordt bijgebracht. Het is voor hem ook niet leuk, dat hij steeds in het Niets verdwijnt,want eigenlijk is het boartersplak een vruchtbare plaats, hier is de schepping nog in volle gang.Voortdurend ontstaan nieuwe creaturen, eigenlijk avatars,"deelaspecten" van hun scheppers.Het is natuurlijk onmogelijk dat zo'n schepper "compleet" in deze wereld verschijnt.Door een dergelijke verschijning zou de rest met stomheid geslagen zijn.Misschien zou het wel het einde van deze wereld betekenen!!!
Een reactie posten