De wind graaide zacht in de bomen,
wij waren vochtig van nevel en gras.
Ik was je lichaam niet nader gekomen,
ik keek omdat het onwerkelijk was
naar je borsten. Mijn vingers bleven
denkbeeldige strelingen zonder houvast,
een vrijheid die mij was overgebleven
van toen ik het bos alleen voor me had.
Toen vroeg je iets, de ogen gesloten.
Ik zag hoe je lichaam ontstond.
De wind graaide zacht in de bomen.
Wij lagen gewoon op de grond.
C.Ducal
Geen opmerkingen:
Een reactie posten