Wanneer wij objecten ontmoeten die liefde en welbehagen opwekken, gedraagt het lichaam zich, voor zover ik heb kunnen waarnemen op de volgende manier. Het hoofd neigt enigszins naar één kant; de oogleden zijn dichter gesloten dan gewoonlijk; de ogen draaien zachtjes in de richting van het object; de mond staat een beetje open, en de ademhaling gaat langzaam, met nu en dan een diepe zucht; het hele lichaam verkeert in een staat van rust, en de handen vallen werkeloos opzij. Dit alles wordt begeleid door een gevoel van innerlijk smelten en kwijnen. Deze verschijnselen staan altijd in natuurlijke verhouding tot de schoonheid van het object en de gevoeligheid van de waarnemer.
Edmund Burke ( 1729 – 1797)
Edmund Burke ( 1729 – 1797)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten