De mens is mens door zijn bewustzijn. Bewustzijn houdt in dat een zijnde weet heeft van zijn eigen zijn. Men kan slechts weet hebben van iets doordat men er niet mee samenvalt, doordat men er afstand van kan nemen…. De mens is blik. Daarom is hij afstand. Men is niet datgene waarvan men afstand neemt. De mens is afstand ten opzichte van alles, want hij is blik. De mens is dus niet-versmoltenheid. Vandaar dat Sartre de mens “Néant” noemt. Hij is immers blik-op-afstand. Hij is de ziende die met het geziene niet samenvalt. Maar de mens heeft toch weet van zichzelf? Als zelfkennis moet hij toch met zichzelf samenvallen? Anders gezegd, we kunnen toch kijken naar onszelf?..... Ik ben mens doordat ik belichaamd, afstand kan nemen, ook van mezelf. Ik val niet samen met hetgeen ik als lichaam ben. Daarom sta ik vrij ten opzichte van mezelf. Wat massief met zichzelf samenvalt is “Zijn”. De mens is bewustzijn, dus “Néant”, afstand, vrijheid…….Kunnen de verhoudingen tussen mensen dan anders worden beschouwd dan als een voortdurende strijd tussen het zien en het bezien worden? Sartre heeft een merkwaardig voorbeeld gegeven; iemand kijkt door een sleutelgat, is dus ziende, maar wordt ineens gewaar dat hij , als kijkend, wordt bekeken. Als kijkend is hij mens, een subject; als bekeken verstart hij tot lichamelijkheid………. Zijn wij niet voortdurend op onze hoede voor ons gezien-worden, ons besproken-worden, ons-beoordeeld worden? Hoeden wij ons niet voortdurend voor de blikken van anderen?
Prof.Kwant over Sartre
Geen opmerkingen:
Een reactie posten