Voor de zoveelste keer, buiten scheen een tedere winterzon, hield Doarmer een glas bourgogne, waarin aardbeien dreven, in de hand. Hij keek uit over de onderw.instelling met haar ranke torentjes en schaars begroeide dakpannen, die daar lag als een zich openende schoonheid, een veld geploegd om nieuw leven te ontvangen. Het was per slot van rekening open dag. Alles was puur theater, louter macht gemengd met de pijn van het onderw.volk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten