Volgens Bohr komt de wazige, schimmige wereld van het atoom pas tot concrete werkelijkheid als er een waarneming wordt gedaan. Zolang er niet wordt waargenomen is het atoom een schim. Het wordt werkelijkheid als je er naar kijkt. En we kunnen beslissen waar we naar kijken. Kijken we naar de plaats, dan zien we een atoom op een bepaalde plaats. Kijken we naar de beweging, dan kunnen we de snelheid van een atoom te weten komen. Maar nooit allebei tegelijk. De werkelijkheid als gevolg van de waarneming kan niet worden gescheiden van de waarnemer en de keuze van zijn meting. Lijkt dit op hokus pokus en tamelijk paradoxaal? Einstein vond dat ook. De wereld bestaat toch werkelijk, of we hem nu waarnemen of niet? Alles gebeurt toch om een of andere reden en niet omdat het wordt waargenomen? Onze waarnemingen kunnen misschien wel de atomaire realiteit ontraadselen maar die toch niet creëren? ………………. De meeste mensen zullen zich geen zorgen maken over de vervaging van de werkelijkheid in de atomaire wereld, zolang de opstandigheid van de natuur zich tot dat gebied beperkt. In het dagelijkse leven is een stoel nog steeds een stoel, waar of niet? Toch is dat niet helemaal waar. Stoelen bestaan uit atomen. Hoe kunnen een heleboel schimmen samen iets concreets en massiefs maken? En hoe zit het met de waarnemer zelf? Wat is er zo bijzonder aan een menselijk wezen dat hij in staat is om de wazige wereld van de atomen tot werkelijkheid te brengen? Moet een waarnemer een mens zijn? Of mag het ook een kat zijn, of een computer?
P.Davies
P.Davies
Geen opmerkingen:
Een reactie posten