vrijdag, april 28, 2006

Tot zondag Oant snein

Gezellen

Herders zeg ik, maar zij zelf noemen zich de goeden en rechtvaardigen. Herders zeg ik, maar zij noemen zich zelf gelovigen in het ware geloof.
Ziet deze goeden en rechtvaardigen! Wie haten zij het meest? Hem , die verbrijzelt hun stenen tafelen der waarden, de dader, de euveldader:- hij is echter de scheppende.
Ziet die gelovigen van elk geloof! Wie haten zij het meest? Hem , die verbrijzelt hun stenen tafelen der waarden, de dader, de euveldader:- hij is echter de scheppende.
Gezellen zoekt de scheppende en geen lijken en ook geen kudden en gelovigen. De mede-scheppenden zoekt de scheppende, hen, die nieuwe waarden op nieuwe tafelen schrijven. Gezellen zoekt de scheppende en hem die mede oogst: want alles staat bij hem oogstensrijk . Maar hem ontbreken de sikkels; nu rukt hij de aren uit en is vol ergernis.
Gezellen zoekt de scheppende , en dezulken, die hun sikkels weten te wetten. Verdelgers zal men hen heten en verachters van goed en kwaad. Maar oogstenden zijn zij en vierenden.
Mede-scheppenden zoekt Zarathoestra, mede-oogstenden en mede-vierenden zoekt Zarathoestra: wat heeft hij met kudden en herders en lijken te maken!

Nietzsche : Aldus sprak Zarathoestra

donderdag, april 27, 2006

woensdag, april 26, 2006

De vrije wil

Maar dan rijst de vraag: hoe kan God dan vooraf weet hebben van iets toekomstigs, waarvan niet zeker is dat het plaats zal vinden.? Want als de inhoud van zijn oordeel is: dit gebeurt onvermijdelijk , en de term “dit” heeft betrekking op iets wat ook niet kan gebeuren, dan is dat oordeel onwaar, en dat is in het geval van God een volstrekt ongepaste veronderstelling, die men niet alleen niet mag koesteren, maar eigenlijk niet eens mag uitspreken. Een andere mogelijkheid is dat hij vaststelt dat toekomstige gebeurtenissen zo zullen plaatsvinden áls ze plaatsvinden, dat wil zeggen dat hij inziet dat ze evengoed wel als niet kunnen intreden. Maar dan vraagt men zich toch af wat dat dan nog voor een voorkennis is, die alleen maar betrekking heeft op iets wat in geen enkel opzicht zeker is of vaststaat. Wat is met name dan nog het verschil met die belachelijke profetie van Tiresias: “ Wat ik ook zal zeggen, het zal of wel of niet gebeuren”? En waarin onderscheidt de goddelijke voorzienigheid zich dan nog van menselijk gissen als zij, evenals de mensen, over een gebeurtenis waarvan het intreden ongewis is alleen maar het oordeel kan uitspreken: “ Het is ongewis”. Als daarentegen bij die zekerste bron van alle dingen geen plaats is voor ook maar enige onzekerheid, dan staat het intreden van die gebeurtenissen waarvan hij vast en zeker vooraf weet dat ze zullen intreden, vast. Maar dan schiet er ook geen enkele vrijheid over voor ’s mensen willen en handelen, want de goddelijke geest, alles feilloos voorziend, snoert ze in en legt ze op één toedracht vast.
Boethius(ca. 480 - 525) : De vertroosting van de filosofie

dinsdag, april 25, 2006

Famke mei ienhoarn

Domenichino (1580-1641). Dit werk hangt in het Palazzo Farnese in Rome

Toelichting:
De eenhoorn werd gezien als het symbool van absolute reinheid. Alleen een maagd kon in zijn buurt komen en hem temmen.

Tralies

Der Panther
(Im Jardin des Plantes,Paris)

Sein Blick ist vom Vorübergehn der Stäbe
so müd geworden, dass er nichts mehr hält.
Ihm ist, als ob es tausend Stäbe gäbe
und hinter tausend Stäben keine Welt.

Der weiche Gang geschmeidig starker Schritte,
der sich im allerkleinsten Kreise dreht,
ist wie ein Tanz von Kraft um eine Mitte,
in der betäubt ein großer Wille steht.

Nur manchmal schiebt der Vorhang der Pupille
sich lautlos auf -. Dann geht ein Bild hinein,
geht durch der Glieder angespannte Stille -
und hört im Herzen auf zu sein.

Rainer Maria Rilke

maandag, april 24, 2006

It no

Iere moarn, skier,
in dize dreamt
oer fjild, oer wetter,
sleauw tusken beammen.
Harkje, in lûd, it sykheljen:
himmeldei.
Dan in núnderjen, in lûd,
ynhelle rollet tiid oer jin hinne.

zondag, april 23, 2006

Verdwaald

Ik lig hier al dagen eenzaam in een vensterbank en ik heb geen idee waar ik ben. Wie helpt mij?

De kleine eenhoorn

Leibniz over de schepping

De wereld is niet alleen een hoogst bewonderenswaardige machine, maar ook …… de beste staat.

Laten we eens naar een prachtig schilderij kijken. Als we dat helemaal bedekken met uitzondering van een klein stukje, wat zal daarop dan, ook als je het intens bekijkt zelfs meer naargelang je het meer van nabij bekijkt, anders te zien zijn dan een verwarde opeenhoping van kleuren, willekeurig gekozen en zonder kunstvaardigheid? Toch zul je, als de bedekking is weggenomen en je het schilderij in zijn geheel en in een passende omgeving kunt zien, begrijpen dat, wat zo maar op het linnen gesmeerd leek, door de maker van het werk met de grootste kunstvaardigheid is aangebracht.

Leibniz (1695)

zaterdag, april 22, 2006

Het kind It bern

Raphael

Schoonheid Skientme

Nea libbe ik mei in leafste sa folslein
yn dream as no; myn lêste maitiid giet,
huverjende skientme, oer my hinne.

-Do kaamst moarnsier, dreaun fan in wûndre langst,
wrâld wiek tebek, in floed kaam op en tilde
ús op it eilân fan de sulv’ren sprei-

-Sûnt langje ik nei dyn leafde, ik rop dy op
en alle nachten oer de grins wachtesto my
en moarns skiede myn lippen fan dyn pea -

Yn lette jûn sjoch ‘k by lantearneljocht
in bloeiselbeam, wyt, gril, ûnwêzentlik,
ik stoarje kjel, en wit it: dit bin ik!

Rixt

Vertaling:

Nooit leefde ik met een liefste zo volkomen
in droom als nu; mijn laatste lente gaat,
huiverende schoonheid, over me heen.

-Jij kwam al vroeg, door wondre drift gedreven
de wereld week, een vloed kwam op en tilde
ons op het eiland van de zilv’ren sprei-

-‘k Verlang nu naar je liefde, ik roep je op
en elke nacht over de grens wacht je op mij
en ’s morgens scheiden mijn lippen van je kus -

Maar ’s avonds zie ik bij ’t licht van een lantaarn
Een bloeiselboom, wit, gril, onwezenlijk,
Ik staar verschrikt, en weet het: dit ben ik!

vrijdag, april 21, 2006

Ontdekking

Rome:
Kunstkenners enthousiast. Een nieuwe Raphael ontdekt? En welke symbolische betekenis heeft de camelia? De kunstwereld staat voor een raadsel.

Afblijven ???

toe skelte no net mei myn bêste jurk oan
toe skelte no net mei myn bêste jurk
toe skelte no net mei myn bêste
toe skelte no net mei myn
toe skelte no net mei
toe skelte no net
toe skelte no
toe skelte
toe

vertaling:
toe skelte nu niet ik heb mijn mooiste jurk aan
toe skelte nu niet ik heb mijn mooiste jurk
toe skelte nu niet ik heb mijn mooiste
toe skelte nu niet ik heb mijn
toe skelte nu niet ik heb
toe skelte nu niet ik
toe skelte nu niet
toe skelte nu
toe skelte
toe

R.R. van der Leest

• skelte = Friese jongensnaam

donderdag, april 20, 2006

Over Heidegger

Wij hebben gezegd, dat de mens in zijn uiterlijkheid zich niet op zijn eigenlijke wezen bezint. Dit betekent, dat de gewone toestand van de mens die van het oneigenlijke zijn is. Daar staat tegenover het eigenlijke zijn, een zijnswijze die de mens ten koste van grote inspanning soms kan bereiken, doch die vele mensen nooit bereiken……Waar vinden wij die toegangsweg? In de angst. Angst en vrees zijn twee verschillende dingen. Vrees ondervinden wij steeds voor een bepaald iets, dat ons bedreigt. Voor de angst kan de mens geen bepaalde oorzaak aanwijzen. Hij ondervindt de angst plotseling: zij overvalt hem. De dingen in de wereld verliezen ineens hun belangrijkheid en hun zin. De mens ontdekt zijn volstrekte eenzaamheid, waarin hem de werkelijke wereld in al zijn zinloosheid openbaar wordt……. Het eigenlijke zijn is derhalve de erkenning van de tragiek van de mens. Geworpen in een vreemde en vijandige wereld, waarvan hij in de angst de zinloosheid doorschouwt……. Vergeten wij niet dat het oneigenlijke zijn het gewone zijn is: de gewone houding van de mens is een vluchthouding, een vlucht voor zichzelf.

Delfgaauw: Wat is existentialisme?

woensdag, april 19, 2006

It blomke

Swiete blom fan leafde, waans sêftens twirret yn ‘e lije wyn.

In lytsenien

Raphael (1505) - De dame met de eenhoorn

dinsdag, april 18, 2006

De eenhoorn De ienhoarn

Men kan heel precies een eenhoorn beschrijven: een wit paard met een lange hoorn op zijn voorhoofd. Dit is volgens Thomas van Aquino de essentie van de eenhoorn. Dit zegt echter niets over het feit of de eenhoorn al of niet bestaat, dat is de existentie van de eenhoorn. Omdat hij een duidelijk verschil tussen essentie en existentie maakte was Thomas tegen het godsbewijs van Anselmus van Canterbury, die zich het meest perfecte wezen voorstelde en tot conclusie kwam, dat als dat wezen zo perfect was, dan moest hij ook wel bestaan, want anders was hij niet perfect. Thomas zei, dat als God de wereld naar zijn wens geschapen heeft, de essentie van de wereld voorafgegaan moet zijn aan de existentie, bij God zelf is dit niet mogelijk. HIJ is pure existentie.
bron: Het verhaal van de filosofie

Afgrond Ôfgrûn

Het enige moeilijke punt in mijn leven, want al het andere is mij geschonken, en ruimschoots (behalve de fortuin die me koud laat): het leven te leiden van een normaal mens. Ik wilde geen mens der afgronden zijn. De buitensporige moeite, die ik mij heb getroost, heeft tot niets geleid. Beetje bij beetje zie ik, in plaats van stap voor stap te vorderen met mijn pogingen, de afgrond naderbij komen.

Albert Camus

maandag, april 17, 2006

Middeleeuwse gedachten Midsieuske Tinzen

Thomas van Aquino (1225- 1274)

Thomas schreef o.a. commentaren op de grote werken van Aristoteles. Een groot gedeelte van zijn werk behoort tot het genre van de quaestiones (vraagstukken). Ieder artikel begint met argumenten voor en tegen een stelling. In de responsio (antwoord) geeft dan de schrijver zijn eigen opvatting.
In hoc enim differunt creare et facere,quia creare est de nihilo aliquid facere, facere autem est de aliquo aliquid facere …..solus Deus potest creare( Hierin verschillen scheppen en maken, omdat scheppen is uit niets iets maken, maken echter uit iets iets maken…… alleen God kan scheppen). Voor Thomas was er ook geen verschil tussen het scheppen en het in stand houden (conservare) van de schepping. De wereld wordt ieder ogenblik geschapen, nu , maar ook miljoenen jaren geleden. In de middeleeuwen ontstonden discussie’s over de almacht van God. Bijv. kan hij een vierkante cirkel maken. Thomas is hierover duidelijk “ God kan niet bewerken, dat een het hetzelfde tegelijkertijd is en niet is, dat betekent, dat twee contradictionaire uitspraken tegelijkertijd waar zijn”. En heel mooi ook de volgende uitspraak” Omdat hij krachtens zijn wil handelt, kan God niet maken wat hij niet kan willen”.

zondag, april 16, 2006

Peaskesnein


Riis op peaskesnein,
auto’s, minsken yn kloften,
op terraskes de jassen oan,
kofje, spa, in pilske,
it oantlit nei boppe
de keine sinne sykjend.

Rijs op paaszondag,
auto’s, grote groepen mensen
op terrasjes de jassen aan,
koffie, spa, een pilsje,
het gelaat omhoog
de kuise zon zoekend.

zaterdag, april 15, 2006

In Nederland Yn Hollân

Jan Slauerhoff (1898-1936) werd geboren in Leeuwarden. Tijdens zijn HBS-tijd raakte hij bevriend met de beide dochters van ds. Hille Ris Lambers te Jorwerd (zijn pet hangt nog steeds aan het hek van de pastorie), een dorpje even ten zuiden van Leeuwarden. Slauerhoff heeft als scheepsarts verre reizen gemaakt.

In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren.
'k Ga liever leven in de steppen,
Waar men geen last heeft van zijn naasten:
Om ‘t krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen,
Geen vos zijn tred verhaasten.

In Nederland wil ik niet sterven,
En in de natte grond bederven
Waarop men nimmer heeft geleefd.
Dan blijf ik liever hunkrend zwerven
En kom terecht bij de nomaden.
Mijn landgenooten smaden mij: ,
,Hij is mislukt."Ja, dat ik hen niet meer kon schaden,
Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt.

In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er altijd naar iets streven,
Om ‘t welzijn van zijn medemenschen denken.
In het geniep slechts mag men krenken,
Maar niet een facie ranslen dat het knalt,
Alleen omdat die trek mij niet bevalt.
Iemand mishandlen zonder reden
Getuigt van tuchtelooze zeden.

Ik wil niet in die smalle huizen wonen.
Die Leelijkheid in steden en in dorpen
Bij duizendtallen heeft geworpen...
Daar loopen allen met een stijve boord-
Uit stijlgevoel niet, om te toonen
Dat men wel weet hoe het behoort -
Des Zondags om elkaar te groeten
De straten door in zwarte stoeten.

In Nederland wil ik niet blijven,
Ik zou dichtgroeien en verstijven.
Het gaat mij daar te kalm, te deftig,
Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig,
En danst nooit op het slappe koord.
Wel worden weerloozen gekweld,
Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld,
En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord

vrijdag, april 14, 2006

Vida triste

Ivige drôvens ferneare
moat elts dy’t him te bot oan’t leavjen wijt;
nea wie myn hert by steat te kearen,
de leafde dy’t troch de siel snijt.

Op ‘e nij socht myn tramtearre hert
fergees dyn boarst en lis him dêr ta rêste.
’t Raast om treast foar in toarstich ferlet,
troch lust net te dwêsten.

Eltse died moat men belije
ûntkomme oan boetsjen kin men nea,
oant de gleonens fan it lêste swiete frijen
fertarret yn’e dea.

Hoe lang kin men soms omearmje,
ien kear is de tiid wer oer;
kin men himsels dan nea beskermje
en deadzje dat ferflokte fjoer?

Ik wit: leafde is sûnde.
Straf giet dêrom net oan my foarby:
Foar ivich wurdt myn hert ferwûne
troch immen dy’t nea joech om my.

Sjongen troch Nynke Laverman

Vida triste van Slauerhoff (in originele spelling):
Gedoemd om droevig te leven
wordt ieder die te veel lief heeft;
Nog nooit hield mijn hart het tegen,
de liefde die groot verdriet geeft.

Weer zocht tevergeefs aan jouw borst
mijn gemarteld hart zijn rust,
dat wil troost voor brandende dorst
en wordt niet gelescht door lust.

En altijd lijden en boeten
moet men voor iedere daad;
Tot de wellust der laatste zoete
liefkozing in dood vergaat.

Hoe lang men soms kan omhelzen,
eens is de tijd vervloden;
Kan men dan nooit die helsche
vervloekte passie dooden?

Ik weet het,liefde is zonde
en dus kreeg ik ook mijn straf:
Ik ben voor eeuwig gebonden
aan iemand die nooit om mij gaf.

Vermoralisering

Niet het zedenbederf van de Oudheid, maar juist haar vermoralisering is de enige premisse waaronder het christendom de baas kon worden. Het moaraalfanatisme heeft het heidendom vernietigd doordat het de waarden ervan herijkte en de onschuld ervan vergif te drinken gaf. Wij zouden eindelijk moeten begrijpen dat wat hier vernietigd werd, het hogere was in vergelijking met wat de baas werd! Het christendom is uit psychologisch bederf gegroeid, heeft alleen op bedorven bodem wortel geschoten.

Uit: Friedrich Nietzsche - Umwertung aller Werte

donderdag, april 13, 2006

Co-chin

Vanuit de parochie bereiken mij de laatste tijd verontrustende berichten over een verschijnsel, dat de mensen momenteel wel zeer bezighoudt. Ik hoef het u niet uit te leggen. U kent het allemaal, ik heb het hier over “co-chin”. Men hoeft maar de krant open te slaan, tv te kijken of tijdens het werk een willekeurig gesprek op te vangen, iedereen heeft het erover. Je zou de mensheid in drie groepen kunnen verdelen: men ondergaat het, men geeft het of men ondergaat en geeft het. Vooral bij deze laatste groep kun je echt van verslaving spreken. Zoals iemand tegen mij zei” meneer pastoor, een dag zonder “co-chin” is een dag niet geleefd.” En hier moet ik als herder de kudde toch waarschuwen. Er is vanuit de kerk niets tegen “co-chin”, maar zoals altijd, matigheid is belangrijk, vooral als men zich ook realiseert, dat niet iedereen, die “co-chin” geeft, daarvoor ook de juiste capaciteiten heeft. Zoals bij alle populaire dingen speelt ook hier “het snelle geld” een grote rol. Handige jongens proberen over uw rug rijk te worden door “co-chin” (zie bovenstaande foto, in het geheim genomen van een charlatan, die “co-chin” geeft tegen betaling van 500 euro p.p.!). Ja, lieve mensen, pas op voor valse profeten. Wilt u verantwoord en tegen een redelijk prijs “co-chin” krijgen, dan kan dat ook via onze parochie tegen betaling van slechts 100 euro p.p.

Uw pastoor te H.

Foto te H.

woensdag, april 12, 2006

Annunciazione

Botticelli

Lente Maaitiid

Sandro Botticelli, Primavera

Zephyros, de god van de westenwind, werd verliefd op de nimf Chloris en hij veroverde haar, waarop zij veranderde in de godin Flora. Deze Flora met haar bloemen geldt als de personificatie van de lente.

dinsdag, april 11, 2006

It sil begjinne



Werken Wurkje

Vrije tijd en lediggang.
Tegenwoordig schaamt men zich al voor zijn rust; lange overpeinzingen bezorgen iemand bijna gewetenswroeging. Men denkt met het horloge in de hand, men leeft als iemand die voortdurend ergens te laat kan komen. Liever iets willekeurigs doen dan helemaal niets – ook deze grondstelling is een snoer om alle beschaving en alle hogere smaak de das mee om te doen. En evenals zichtbaar alle vormen te gronde gaan aan deze haast der arbeidzamen, zo gaat ook het vormbesef zelf, het oor en oog voor de melodie der bewegingen te gronde.
Nu, voorheen was het omgekeerd: de arbeid ging gepaard met een slecht geweten. Een mens van goede afkomst verborg zijn arbeid, als de nood hem dwong te arbeiden. De slaaf arbeidde onder druk van het gevoel, dat hij iets verachtelijks deed – “het doen” zelf was al iets verachtelijks. Voornaamheid en eer zijn alleen te vinden in otium en bellum(vrije tijd/rust en oorlog) : zo klonk de stem van het antieke vooroordeel!

Friedrich Nietzsche

maandag, april 10, 2006

Een schrijver In skriuwer

Loos Alarm

Kunstbroeder Carmiggelt zag mij eens, jaren geleden,
vrolijk op straat, met vrienden
schertsend en lachend, vlak bij een cinema, en dacht:
"Het lijkt waarachtig wel of hij gelukkig is.
Wat fijn, wat heerlijk voor die jongen,
maar wat rampzalig voor de literatuur."

Gerard Reve

zondag, april 09, 2006

De halve De heale

Vandaag de halve van H. gelopen . Enkele gegevens:
Het was zonnig, er stond een frisse wind, het was 12 graden en op deze ruim 21 km zijn 339 lopers gefinisht.
De wedstrijd zelf was niet zo bijzonder, de start wel, want ik werd volkomen afgeleid door een prachtige vrouw, die bij de start stond met een blik in haar ogen "van wat doe ik hier eigenlijk". Even had ik het idee dat er een engel was neergedaald en dat deze engel 21km met mij mee zou vliegen. Helaas gebeurde dit niet en stond ik er helemaal alleen voor.Mijn vorm was niet optimaal, maar gaande de wedstrijd ontwikkelde zich een aardig tweegevecht met landgenoot F. Hoewel ik tamelijk rustig gestart was, moest F. mij inhalen. Dit deed hij na ongeveer een kilometer en hij sloeg meteen een gat. Na 6 km had ik hem weer te pakken en een tijd lang hebben we samen gelopen. Het ging mij hard genoeg, maar als je tegen Friezen loopt, dan weet je dat je de overwinning nooit zomaar krijgt. Toen we na 9 km de wind in de rug kregen, sloeg ik een minuscuul gaatje en bij het keerpunt na 10,5 km had ik een paar meter. Die meters heb ik in de tweede helft uitgebouwd . Voor mij verbrokkelde een groep en hoppend van de een naar de ander, kon ik het tempo vasthouden. Na 15 km weer de wind wat tegen en een lastige houten brug en dan een 2,5 km langs het spoor. De achterhoede van de 15km lopers inhalen en dan het stadion. Eindtijd 1.33.42.

Als niemand ziet

As nimmen sjocht,
heinebalje ik mei de helpleaze moanne.
As nimmen sjocht,
flean ik mei flechtsjende wynen.
As nimmen sjocht,
skodzje ik de skruten ierde.
As nimmen sjocht,
sjoch ik , in boartsjend bern.

Vertaling:
Als niemand ziet,
kaats ik met de hulpeloze maan.
Als niemand ziet,
vlieg ik met vluchtende winden.
Als niemand ziet,
schud ik de bedeesde aarde.
Als niemand ziet ,
zie ik, een spelend kind.

zaterdag, april 08, 2006

Zaterdag en zondag Sneon en snein

Een zaterdag, daarvoor kun je mij wakker maken. Ik houd echt van die dag. De wereld leeft, er gebeurt van alles, de winkels zijn open, veel mensen moeten ook werken en ik hoef niets te doen. Heerlijk. De zondag, de snein, is toch anders, indolenter , je doet niet veel, maar dat doet niemand. De zondag heeft ook iets kneuterigs, de zaterdag beslist niet. Ik denk ook, dat de Apocalyps op een zaterdag zal plaatsvinden en dat het binnenkort zal gebeuren, want de tekenen volgen elkaar nu wel in een heel snel tempo op. De gesloten spoorbomen heb ik al gemeld, maar vandaag moest ik even bij het station te W. zijn en daar liep een man, slingerend en in haveloze kleren. Ik dacht eerst aan een dronken zwerver, maar toen ik zijn stem hoorde, wist ik meteen, dat dit niet het geval was. Met een stem als een donder, riep hij voortdurend, “ Wee, o wee, jij grote stad A. , jij sterke stad, want in één uur is jouw vonnis uitgevoerd.” Grote stad A.? Door de week kom ik daar elke dag en inderdaad, als er een stad gestraft moet worden, dan zou A. wel eens aan de beurt kunnen zijn. Men doet daar maar, normen zijn ver te zoeken en al heel vaak heb ik mij afgevraagd, kan dit zo eindeloos doorgaan? Maar nu zal dan toch de straf komen. Het zal wel beginnen met een regen van bloed en afvinkformulieren, vreemde beesten zullen zomaar door de straten lopen, honden gaan ineens shag roken, iedereen krijgt een brief door de bus met de mededeling, dat men een pensioentekort heeft en daarop zal dan de totale paniek uitbreken en dan is de stad A. verdwenen, weg. Mijn waarschuwing: kom voorlopig niet op een zaterdag in de stad A.

vrijdag, april 07, 2006

Petear mei jinsels

Nu is het zo met ons mensen gesteld dat wij op gezette tijden en onder de indruk van uiteenlopende omstandigheden gesprekken voeren met onszelf, in onszelf. Het schrijven van een Friestalig gedicht op dat ogenblik stond voor mij min of meer gelijk met het voeren van een zelfgesprek. Dat zich dit onhoorbaar gesprek in het Fries voltrok, was een voor mij merkwaardige en weldadige bevinding. Ik was op een leeftijd gekomen waarop ik mij mijn kinderjaren in al pregnanter beelden herinnerde; in mij ontstond daarmee tevens de resonans van woorden, de klanken van het Woudfries die ik uit de mond van mijn geliefde beppe Willemke had gehoord, die ik zelf had gesproken en nog sprak. Ik bleef in de eigenaardige betovering van mijn Friese verleden gedichten schrijven. In 1975 verloor ik mijn vrouw, mijn jeugdliefde Aafje. Ik legde haar dood en nagedachtenis vast in Friese gedichten. Zelfanalyse, gewild en ongewild, maakte mij duidelijk dat deze Friese poëzie een nieuw psychisch compartiment van mijn innerlijk betekende: mijn gevoelsleven zocht zijn uitdrukking in de taal van mijn vroege jeugd.

Hie ik in beam west
Dan hie ik stean wollen
Oan ien fan dy lytse tsjerkhôven
Omheind efter mânske liguster.
Dêr komme hja dan sneintemiddeis
Om nei de sarken te sjen,
Wat wylde gerzen wei te roppen
Of moas fan in namme te skrabjen.
Ik woe harren wat tanúnderje
Sûnder dat se it fernamen,
En ien dy’t it langst bleau
Ienlik, ûnferweechlik op har bank,
Dimmen beskaadzje.
Als ik een boom was geweest
Dan had ik willen staan
Bij een van die kleine kerkhoven
Omperkt door zware liguster.
Daar komen ze dan op zondagmiddag
Voor een blik op de zerken,
Om wat wild gras weg te wieden
En mos van een naam te krabben.
Ik zou hun iets willen toeneuriën
Zonder dat ze het bemerkten,
En ik omgaf een die het langst bleef
Eenzaam, roerloos op haar bank,
Met ingetogen schaduw.


Theun de Vries

donderdag, april 06, 2006

De zondaar De sûnder

De mens, opgesloten in een ijzeren kooi van dwalingen, een karikatuur van de mens geworden, ziek, behoeftig, kwaadwillig jegens zichzelf, vol haat jegens de aandriften des levens, vol wantrouwen jegens alles wat er mooi en gelukkig aan het leven is, een wandelende hoop ellende: dit kunstmatige, haatdragende wangedrocht, dat priesters uit hun bodem hebben geteeld, de “zondaar”; hoe zullen wij erin slagen dit fenomeen ondanks alles te rechtvaardigen?
Om rechtvaardig over de moraal te denken, moeten wij haar door twee zoologische begrippen vervangen: het temmen van het dier en de teelt van een bepaalde soort………Maar wij lachen als een dierentemmer over zijn “verbeterde” dieren zou willen spreken. Het temmen van het dier wordt in de meeste gevallen door een beschadiging van het dier bereikt: ook de morele mens is geen beter mens, maar slechts een verzwakt mens.

Friedrich Nietzsche

El poeta habla por telefono con el amor

Je stem overgiet het duin van mijn borst
in de zachte cabine van hout.
Ten zuiden van mijn voeten was het lente
en ten noorden van mijn voorhoofd bloem van varens.

Pijnboom van licht in de besloten ruimte
die zong zonder dageraad en zaailanden,
en mijn tranen konden voor de eerste keer
kransen van hoop hangen aan het plafond.

Zachte en verre stem voor mij vergoten.
Zachte en verre stem door mij geliefd.
Verre en zachte gedempte stem.

Veraf als een donkere gewonde ree.
Zacht als een snikken in de sneeuwval.
Veraf en zacht in het dichte merg!

Frederico Garcia Lorca (De dichter telefoneert met de geliefde)

Wilde rozenstruik

Wilder Rosenbusch
Wie steht er da vor den Verdunkelungen
des Regenabends, jung und rein;
in seinen Ranken schenkend ausgeschwungen
und doch versunken in sein Rose-sein;

die flachen Blüten, da und dort schon offen,
jegliche ungewollt und ungepflegt:
so, von sich selbst unendlich übertroffen
und unbeschreiblich aus sich selbst erregt,

ruft er den Wandrer, der in abendlicher
Nachdenklichkeit den Weg vorüberkommt:
Oh sieh mich stehn, sieh her, was bin ich sicher
und unbeschützt und habe was mir frommt.

Rainer Maria Rilke

woensdag, april 05, 2006

Rokende honden Smokende hûnen


Aanbevolen boek

"De onbekende kanten van uw hond"

Frits Haazebroeck van Sluipwinkel

Uitgeverij Canis in Eelde prijs: 19,90 euro

Ieder van ons weet, dat de hond graag rookt. Regelmatig zien wij op straat een trouwe viervoeter lopen met een sigaret tussen de lippen. Dat de hond geen shagroker is, dat kunnen we anatomisch begrijpen, maar waarom heeft de hond een duidelijke voorkeur voor de filtersigaret? Deze en andere interessante vragen behandelt de bioloog Haazebroeck van Sluipwinkel in dit boek. De stijl, waarin hij schrijft is losjes en ook dat maakt het boek zeer leesbaar. Een aanrader!

dinsdag, april 04, 2006

Duiven Douwen

Driuw nou mar hinne, sêfte en blanke lieten
En gean as stille douwen fan myn hân;
To lang wie ’t dat jim op ‘e matte sieten
Langjend nei de blauwe loft oer ’t sinnelân.

Ik lit jim op fan ’t wytbiskomme strân,
En hwat jim skuldleaze eagen my forwieten
Ik meitsje it goed- sadré jim my forlieten
Libbet dit herte greatsk yn sterk bistân.

Dêr saeije wer de blanke wjukken hinne
En ‘k eagje har troch blide triennen nei
Sa lang en fier as’t kin; en yn myn herte

Bigjint it wûnder fan in nije berte;
Ik wyk fan ’t wytbiskomme strân net wei –
Hja blinke as sulverwolkems yn ‘e sinne.

Fedde Schurer

Vier Fjouwer

Houtsnede van Albrecht Dürer uit 1498

Toen zag ik dit: het lam verbrak een van de zeven zegels en ik hoorde een van de vier wezens roepen met een geluid als een donderslag: ‘Kom!’ Ik zag dit: een wit paard met een ruiter, die een boog droeg. Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet. Toen het lam het tweede zegel verbrak, hoorde ik het tweede wezen zeggen: ‘Kom!’ Er verscheen een ander, vuurrood paard. De ruiter kreeg de opdracht om de vrede uit de wereld te verdrijven, zodat men elkaar zou afslachten. Hij kreeg een groot zwaard. Toen het derde zegel werd verbroken, hoorde ik het derde wezen zeggen: ‘Kom!’ Ik zag dit: een zwart paard met een ruiter, die een weegschaal in zijn hand hield. Te midden van de vier wezens hoorde ik iets als een stem zeggen: ‘Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid.’ Toen het vierde zegel werd verbroken, hoorde ik het vierde wezen zeggen: ‘Kom!’ Toen zag ik een vaalgeel paard. De ruiter heette Dood, en Dodenrijk vergezelde hem. Zij kregen verlof om op een vierde deel van de aarde dood en verderf te zaaien, door middel van het zwaard, hongersnood, dodelijke ziekten en wilde dieren.
Openbaring van Johannes (Apocalyps)

maandag, april 03, 2006

Rilke

Das Land ist licht und dunkel ist die Laube,
und du sprichst leise und ein Wunder naht.
Und jedes deiner Worte stellt mein Glaube
als Betbild auf an meinen stillen Pfad.

Ich liebe dich. Du liegst im Gartenstuhle,
und deine Hände schlafen weiβ im Schoβ.
Mein leben ruht wie eine Silberspule
in ihrer Macht. Lös meinen Faden los.

Rainer Maria Rilke

zondag, april 02, 2006

Een vergeten dag In ferjitten dei

Enkele dagen geleden schreef de waarde anonymous in een commentaar op deze weblog, dat er zomaar een uur verdwenen was. Op zich is dat heel vervelend, maar ik ben regelmatig een hele dag kwijt, ik noem dat “ in ferjitten dei”, een vergeten dag. Gisteren was zo’n dag. Op de kalender lees ik, dat het vandaag 2 april is, ik weet nog dat het vrijdag was, maar wat is er op 1 april gebeurd, werkelijk geen idee. Ik ben de dag kwijt. Cynici zullen wel zeggen, dat hebben wij ook wel eens, dat komt door de drank, maar hand op mijn hart, dat kan niet de oorzaak zijn.Ik denk wel eens, zou er een soort “tijdvreter” bestaan, een wezen, dat seconden, minuten , uren en soms zelfs dagen wegsnoept. Ach een paar seconden kwijt, dat merkt geen mens, maar als je al die seconden optelt, dan kun je een aardig bestaan opbouwen. De vraag blijft dan wel, waarom moet ik dan weer een complete dag kwijt raken . Na zo’n ferjitten dei vraag ik wel eens aan anderen “Wat heb ik gisteren gedaan? , en ik krijg dan vage antwoorden in de trant van “ Oh, gisteren, toen was jij er niet.” Goed, maar waar was ik dan wel, was ik er überhaupt? Ja, mensen, wij denken wel ,dat ons bestaan veilig en zeker is met vaste benoeming en levensloopregeling, maar geloof mij maar, het gevaar is altijd dichtbij.
Doarmer

Melancholie Mankelikens

Voor een dag van morgen

Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad
hoe lief ik je had.

Maar zeg het geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.

Hans Andreus

zaterdag, april 01, 2006

De hin of it aai

Een kip sprak peinzend tot een ei:
"Wie was er eerder: ik of jij?"
De wijsbegeerte mag misschien
op deze vraag geen antwoord zien,
maar ik heb, wat men ook mag zeggen,
nog nooit een ei een kip zien leggen."

Kees Stip

De waterlelie De swanneblom

Ik heb de witte water-lelie lief,
Daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in 't licht.

Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...........

Frederik van Eeden