God:
Gij smaakt als een wijndruif,
gij geurt als een balsem,
gij straalt als een zon,
gij zijt een groei van mijn hoogste minnen.
De ziel:
Gij zijt mijn spiegelberg,
mijn lust voor het oog,
een verliezen van mijzelf,
een storm van mijn hart,
een vallen en ondergaan van mijn kracht.
Mechthild von Magdeburg (1207-1282)
Een middeleeuwse mystica .Haar belangrijkste werk is "Ein fließendes Licht der Gottheit".
zondag, december 31, 2006
zaterdag, december 30, 2006
donderdag, december 28, 2006
Vervlogen dromen
Rûzje, rûzje wyn,
sjong dat liet fan wiere minne,
rûzje, rûzje, wyn,
fan dy leafde lang ferlyn,
Hja binne earne tein,
Yn’e stoarm fan hûs fertstaat,
dreamen binn’ ferflein
yn’t saffieren mearminsklaad.
G.Jonkman
sjong dat liet fan wiere minne,
rûzje, rûzje, wyn,
fan dy leafde lang ferlyn,
Hja binne earne tein,
Yn’e stoarm fan hûs fertstaat,
dreamen binn’ ferflein
yn’t saffieren mearminsklaad.
G.Jonkman
woensdag, december 27, 2006
De wente De woning
dinsdag, december 26, 2006
Een droevig verhaal
De vervuilde oude man strompelde door het donkere park, terwijl een ijskoude noordenwind met wat vergeten bladeren speelde. Hij had al twee dagen nauwelijks iets gegeten en hij had het gevoel alsof hij de intense kou nooit meer kwijt zou raken. Hij dacht, laat ik maar eens gaan slapen op dat bankje daar, toen ineens zijn gezicht opklaarde en zijn tong onwillekeurig langs zijn lippen bewoog. Zijn smoezelige ongeschoren gelaat werd levendig, want naast het bankje boven in de afvalbak zag hij een broodje liggen, weliswaar verschimmeld, maar toch een broodje!...... Hoe lang was dat al geleden? Terwijl hij bezig was het broodje wat schoon te krabben, zo te zien had iemand met hondenpoep aan zijn schoen er boven op gestaan, ontdekte hij naast de afvalbak een dode rat, weliswaar in verregaande staat van ontbinding, maar toch….. vlees! Hoe lang was dat al geleden? Hij kon zich het niet meer herinneren. Brood en vlees en dat nog wel op kerstavond. Had het geluk hem nu niet helemaal in de steek gelaten of was het meer dan alleen geluk? Snel pakte hij de dode rat, stopte hem tussen het broodje en zittend op de bank op deze koude kerstavond begon hij langzaam, van elk hapje genietend, te peuzelen. Hij merkte niet eens, dat de eerste dikke sneeuwvlokken naar beneden dwarrelden. Hij dacht aan vroeger, toen zijn leven er toch heel anders uitgezien had. Goed, vrienden had hij eigenlijk nooit gehad. Zelfs in zijn jeugd, hij was enig kind, had hij eens een gesprek tussen zijn ouders afgeluisterd en gehoord hoe zijn vader zei “ Ik zou er wel een maandsalaris voor over hebben, als die jongen eens opdonderde”. Nu verdiende zijn vader wel niet zo veel, maar toch was het een harde opmerking. En ondanks alles begrijpelijk, want hij wist zelf ook, dat hij niet deugde……….
Begin van een kerstverhaal, eens voorgelezen aan een onderw. instelling te A.
Begin van een kerstverhaal, eens voorgelezen aan een onderw. instelling te A.
maandag, december 25, 2006
Sljochtwei tinke Gewoon denken
Bij de overgang van de wereld van het gewone denken naar die van de natuurkunde bleven verschillende veronderstellingen van het gewone denken gehandhaafd, zij het dan in gewijzigde vorm. We nemen bijvoorbeeld aan, dat de meubels van onze kamer blijven bestaan, wanneer wij ze niet zien. Het gewone denken meent, dat datgene, wat voortbestaat, datgene is, wat we zien, wanneer we kijken, maar de natuurkunde zegt, dat wat voortbestaat, de uitwendige oorzaak is van wat we zien,d.w.z. een uitgebreide verzameling van atomen welke voortdurend quantumtransformaties ondergaan. In de loop van deze transformaties stralen zij energie uit, welke, wanneer zij in aanraking komt met een menselijk lichaam, verschillende uitwerkingen heeft, waarvan sommige “waarnemingen” worden genoemd.
Bertrand Russell
Donkere gouwe en groen venushaar
Hylas ging erop uit om vers water te vinden en hij kwam bij een heldere poel. Daar wilde hij zijn waterkruik vullen, maar vervolgens werd hij door lieftallige nimfen het water ingetrokken. Hij is nooit weer teruggekomen.
Al snel bemerkte hij een bron,
in een lage plaats, en eromheen was veel riet,
donkere gouwe en groen venushaar
en weelderige eppe en zich door het veen verspreidend hondsgras.
Midden in het water bereidden de Nimfen de dans voor,
de Nimfen die niet slapen, de verschrikkelijke godinnen voor mensen van het platteland,
Eunika en Malis en Nucheia met de lenteblik.
De jongen stak de grote beker naar voren in de rivier,
omdat hij hem erin wilde dopen, maar zij pakten allemaal zijn hand,
want liefde voor het Argivische kind had hun tedere harten van slag gebracht.
Uit:Theocritus, Idylle XIII
zondag, december 24, 2006
De laurier
De nimf Daphne achtervolgd door Apollo, verandert in een laurier. De veroorzaker van dit alles, Cupido, verschuilt zich achter Daphne.
zaterdag, december 23, 2006
De earstling
De mens ging werken zonder zingen -
geen weet waarom, geen weet voor wie'n.
Onschuld en schoonheid, eerstelingen,
zijn wereld 's vijanden sindsdien.
Hebt gij, verrukt in huiveringen,
vannacht hun eersteling gezien?
Hij sprong te voorschijn, stond, en rilde
van drift en heldere onschuld, waar
een ronde maan de sneeuw der stilte
bescheen, en plots werd ik gewaar
de rechte lange hoorn, die trilde
van schoonheid en van doodsgevaar.
Laat zo 't gedicht geboren wezen
in een besprongen " nu en hier",
wanneer - een volle droom, gerezen
boven de sneeuw van het papier -
de schijfstift trilt van lust en vrezen,
hoorn van dat wild, onschuldig dier.
A.Roland Horst
geen weet waarom, geen weet voor wie'n.
Onschuld en schoonheid, eerstelingen,
zijn wereld 's vijanden sindsdien.
Hebt gij, verrukt in huiveringen,
vannacht hun eersteling gezien?
Hij sprong te voorschijn, stond, en rilde
van drift en heldere onschuld, waar
een ronde maan de sneeuw der stilte
bescheen, en plots werd ik gewaar
de rechte lange hoorn, die trilde
van schoonheid en van doodsgevaar.
Laat zo 't gedicht geboren wezen
in een besprongen " nu en hier",
wanneer - een volle droom, gerezen
boven de sneeuw van het papier -
de schijfstift trilt van lust en vrezen,
hoorn van dat wild, onschuldig dier.
A.Roland Horst
Oer in doarp en in skriuwer
Voorjaar 1964. De inwoners van Greonterp begroeten een nieuwkomer: het is Gerard Reve, de volksschrijver die zich op dat moment nog Gerard Kornelis van het Reve laat noemen. Reve heeft een leegstaand arbeidershuisje in het midden van Greonterp gekocht. Hij blijft er zeven jaar wonen.
Het zijn jaren waaraan de Greonterpers tot op de dag van vandaag aan herinnerd worden. En soms is dat best vermoeiend, blijkt uit een telefoontje aan voorzitter J. Galema van Dorpsbelang Greonterp. ,,Reve? Ach, dêr is alles wol oer sein.”
Galema woonde jarenlang tegenover Reve, op de boerderij aan de overkant van de straat. Na enig aandringen vertelt hij dat hij goed kon opschieten met de bekende schrijver. Dat gold eigenlijk voor alle Greonterpers. ,,Der wie neat mis mei dy man. Hy wie moeilik foar himsels, net foar ús.”
Het zijn jaren waaraan de Greonterpers tot op de dag van vandaag aan herinnerd worden. En soms is dat best vermoeiend, blijkt uit een telefoontje aan voorzitter J. Galema van Dorpsbelang Greonterp. ,,Reve? Ach, dêr is alles wol oer sein.”
Galema woonde jarenlang tegenover Reve, op de boerderij aan de overkant van de straat. Na enig aandringen vertelt hij dat hij goed kon opschieten met de bekende schrijver. Dat gold eigenlijk voor alle Greonterpers. ,,Der wie neat mis mei dy man. Hy wie moeilik foar himsels, net foar ús.”
Uit: Friesch Dagblad
vrijdag, december 22, 2006
It mearke Het sprookje
Gisteravond heeft Doarmer een sprookjesachtig feest gehad. Hij heeft werkelijk zijn ogen uitgekeken, want als visboer maak je dat nooit mee. Overal waren prachtig versierde kerstbomen en er was ook een grote trap met allemaal lampjes en dan de dansvloer…….! En iedereen had ook hele deftige kleren aan en was vrolijk ,er werd gedanst en gelachen en men riep snaakse dingen naar elkaar . Doarmer heeft natuurlijk niet zo veel opleiding gehad, soms begreep hij de moeilijke woorden, die de dames en de heren gebruikten niet, maar men deed vriendelijk tegen hem en hij mocht gewoon meedoen. Vooral de dames zagen eruit als prinsessen, en misschien waren ze dat ook wel en af en toe viel de mond van Doarmer open, zo mooi, hij wist helemaal niet, dat dit bestond. Hij zag ook een paar bekenden, die op de markt wel eens een visje kopen, zoals dr. Oetker, de huisvrouw te H. en Pistolen Pieter. Ook zij waren uitgelaten en Pistolen Pieter schoot af en toe met een zilverkleurig pistool in de lucht, wat de feestvreugde alleen nog maar vergrootte. Het was werkelijk een onvergetelijke avond en Doarmer wil bij deze iedereen bedanken, die ervoor gezorgd heeft, dat hij erbij mocht zijn en het bewijst maar weer eens, dat de kerstgedachte bij heel veel mensen nog leeft!
donderdag, december 21, 2006
woensdag, december 20, 2006
De wite fûgel en de twirre
dinsdag, december 19, 2006
De krystbeam en de fjoerkoer
De zwerver buiten de stad
Om onze Europese moraliteit eens uit de verte te bezien, om haar aan andere, vroegere of toekomstige, moraliteiten af te meten, daartoe moet men te werk gaan, zoals een zwerver te werk gaat, die wil weten hoe hoog de torens van een bepaalde stad zijn; daartoe verlaat hij die stad. Gedachten over morele vooroordelen vooronderstellen, willen zij geen vooroordelen over vooroordelen zijn, een positie buiten de moraal, een Voorbij Goed en Kwaad, waartoe men moet opklimmen, klauteren, vliegen…… de vraag is of men werkelijk naar boven kan. In hoofdzaak is het de vraag , hoe licht of hoe zwaar zijn we, het probleem van ons “soortelijk gewicht”. Men moet zeer licht zijn, om zijn wil tot perceptie tot in zulke verten en als het ware boven de tijd uit door te drijven, om zich ogen te verschaffen voor een overzicht over millennia en dan ook nog een klare hemel in deze ogen! Men moet zich losgemaakt hebben van veel wat juist ons Europeanen van vandaag drukt, remt, neerhoudt, zwaar maakt.
Fr.Nietzsche: Die fröhliche Wissenschaft
Fr.Nietzsche: Die fröhliche Wissenschaft
Oer de minske Over de mens
In het midden der wereld heb Ik u gesteld, opdat gij vrij naar alle zijden kunt rondzien, en uitzien waarheen het u behaagt. Niet hemels, niet aards, niet sterfelijk en ook niet onsterfelijk hebben wij u geschapen. Want gij moet uw eigen vrije triomferende werkmeester en beeldhouwer zijn en uzelf vormen uit de stof die gij verkiezen zult. Het staat u vrij tot de onderste trap van de dierenwereld te zinken, maar gij kunt u ook verheffen tot de hoogste goddelijke sfeer.
Hoe groot is de mildheid Gods! Welk een wonderbaar hoog lot is de mens geschonken! Voor hem het geschenk, dat hij verlangt! Hij kan zijn wat hij begeert! De dieren bezitten van de geboorte af alles wat zij ooit zullen bezitten. In de mens alleen strooide de Vader bij zijn geboorte het zaad tot allerlei werk en de kiemen van iedere soort van levenswijze.
Pico van Mirandola : Over de waardigheid van de mens (1496)
Het is alsof Sartre hier aan het woord is, maar Mirandola heeft een optimistischer kijk op de vrijheid , terwijl Sartre beweert , dat wij tot “vrijheid” veroordeeld zijn of we willen of niet.
Hoe groot is de mildheid Gods! Welk een wonderbaar hoog lot is de mens geschonken! Voor hem het geschenk, dat hij verlangt! Hij kan zijn wat hij begeert! De dieren bezitten van de geboorte af alles wat zij ooit zullen bezitten. In de mens alleen strooide de Vader bij zijn geboorte het zaad tot allerlei werk en de kiemen van iedere soort van levenswijze.
Pico van Mirandola : Over de waardigheid van de mens (1496)
Het is alsof Sartre hier aan het woord is, maar Mirandola heeft een optimistischer kijk op de vrijheid , terwijl Sartre beweert , dat wij tot “vrijheid” veroordeeld zijn of we willen of niet.
maandag, december 18, 2006
Jûn Avond
Boerenmeisje blaast de hoorn.
De gele maan schijnt door de bomen.
Boerenmeisje koost de rozen
in de blauwe manen van het paard.
Bleker gaan haar handen door het donker
naar de rozen nijgen die de grond bevonken.
Gans verslonden in gepeinzen
voelt zij zonder droefnis zich verkwijnen
in de rozen van gepeinzen.
Maan en rozen graast het paard.
Als de moede mannen komen
is zij maan en rozen waard.
M.Gilliams
De gele maan schijnt door de bomen.
Boerenmeisje koost de rozen
in de blauwe manen van het paard.
Bleker gaan haar handen door het donker
naar de rozen nijgen die de grond bevonken.
Gans verslonden in gepeinzen
voelt zij zonder droefnis zich verkwijnen
in de rozen van gepeinzen.
Maan en rozen graast het paard.
Als de moede mannen komen
is zij maan en rozen waard.
M.Gilliams
Trije foarbylden
Net als Lyotard gaat ook de Schotse denker Alasdair MacIntyre (prachtige naam!) uit van een maatschappij zonder “groot verhaal” en kan de hedendaagse moraal zich niet meer legitimeren. De standpunten over morele beginselen lopen sterk uiteen , men probeert wel het publieke debat te voeren met rationele argumenten, maar in wezen zijn deze discussies eindeloos en bevestigen alleen maar de onmogelijkheid van legitimering. De moraal heeft geen rationeel fundament. Nietzsche zei al, dat is altijd zo geweest ,“goed” en “kwaad” worden bepaald door de “machthebbers”. Maar wie heeft tegenwoordig de macht , nu er geen groot verhaal meer is? Voor MacIntyre is de maatschappij een arena van conflicten, ook hier heeft Nietzsche al het nodige over gezegd , maar interessant wordt hij, als hij beweert , dat onze maatschappij drie archetypen, men zou kunnen zeggen rolmodellen , oproept: de manager, de therapeut en de estheet . Zij symboliseren de vaardigheden, die men nodig heeft voor een “geslaagd” individueel leven met “waarden” als controle ,manipulatie en efficiëntie.
zondag, december 17, 2006
Geruchten
hoofd ener onderw. instelling
Geruchten en spanning overal.Wordt dit de nieuwe baas van D., als ze blijft drijven of krijgt pater Pierre zijn zin en wordt het de brandstapel? En wat als ze zinkt? Gaan er dan andere koppen rollen? De pater is nog lang niet uitgejaagd!
Fansels Vanzelfsprekend
Jean-Francois Lyotard schreef in 1979 een rapport met de naam La condition postmoderne. Hierin beschrijft hij de 'postmoderne' mens zonder vertrouwen in de grote verhalen, zoals bijvoorbeeld de emancipatie van de arbeiders volgens Marx of de verbreiding van de rijkdom volgens de kapitalisten . De mensen hebben te veel dingen zien gebeuren, die in strijd zijn met die grote verhalen. Net als Nietzsche zegt hij, dat er geen werkelijk algemeen levensdoel bestaat. Ieder wordt naar zichzelf terugverwezen en dit zelf stelt weinig voor, er staat niets of niemand aan het stuur van de geest en om deze” leegte” circuleren steeds weer andere woorden en driften. Niets is vanzelfsprekend. Volgens Lyotard moet je af en toe “ de roest van je bestaan schuren”. Je moet nieuwsgierig blijven naar een mogelijke invulling van de zin van het leven, maar je moet het antwoord steeds open houden, je moet je niet vastleggen. Dat is niet gemakkelijk. Schrijven en filosoferen zijn voor hem daden van verzet tegen de schijnbaar vanzelfsprekende gang van zaken.Hij zegt: ”Zekerheid hebben we niet nodig. Je kunt prima leven in onzekerheid, dat biedt je de ruimte om je eigen bestaan in te vullen. De zin van het leven? Je moet die vraag niet beantwoorden, denk ik. Je kunt dit beter openhouden, tot het eind. Op deze vraag is geen definitief antwoord mogelijk. Daarmee wil ik niet zeggen dat het leven zinloos is. Je moet er alleen steeds opnieuw een draai aan geven. Steeds opnieuw. De zin van het leven is het creëren van de zin van het leven, is het creëren van de zin van het leven, is het creëren van de zin van het leven.”
De sinne, it bern en de toarst.
Schrijvend met de zon op mijn hand
ademend tussen blote woorden
op de strandwei van het papier
zie ik een kind door de regels lopen,
zorgeloos, met ogen die alles
drinken tot op de bodem.Alles.
Als ik het roep bij mijn eigen naam
blijft het even tussen twee zinnen
wachten, kijkt mij verwachtend aan,
ledigt mij en laat mij achter:
dorstend boven een zee van taal.
Bert Voeten
ademend tussen blote woorden
op de strandwei van het papier
zie ik een kind door de regels lopen,
zorgeloos, met ogen die alles
drinken tot op de bodem.Alles.
Als ik het roep bij mijn eigen naam
blijft het even tussen twee zinnen
wachten, kijkt mij verwachtend aan,
ledigt mij en laat mij achter:
dorstend boven een zee van taal.
Bert Voeten
zaterdag, december 16, 2006
Wat bliuwt oer Wat blijft over
Ik weet niet of ik u moet bezighouden met de eerste meditaties die ik er hield; want deze zijn zo abstract en zo ongewoon dat ze wellicht niet naar ieders smaak zullen zijn. Als men evenwel wil kunnen oordelen of mijn fundamenten voldoende stevig zijn, dan ben ik eigenlijk wel gedwongen er iets over te zeggen. Ik had allang opgemerkt dat men, als het om handelen gaat, zich vaak moet houden aan meningen waarvan men weet dat ze onzeker zijn, hoewel men moet doen alsof ze onbetwijfelbaar zijn, zoals hierboven gezegd is, maar omdat ik mij uitsluitend wilde wijden aan het onderzoek van de waarheid, meende ik nu dat ik het tegenovergestelde moest doen en al datgene waarvan ik mij kon voorstellen dat ik eraan zou twijfelen als absoluut onwaar moest verwerpen, teneinde na te gaan of er daarna nog iets zou overblijven waarvan ik mocht geloven dat het volledig onbetwijfelbaar is. Zo besloot ik dat, gegeven het feit dat onze zintuigen ons soms bedriegen, ik moest vooronderstellen dat niets is zoals het ons door de zintuigen wordt voorgespiegeld…… En ten slotte, overwegend dat we alle gedachten, die we hebben als we wakker zijn, ook kunnen hebben wanneer we slapen ( terwijl er dan in werkelijkheid geen een bij is die waar kan zijn), nam ik het besluit om te doen alsof alles wat mij ooit voor de geest was gekomen, niet meer waarheid bevat dan een bedrieglijke droom. Maar onmiddellijk daarop besefte ik dat, terwijl ik aldus wilde menen dat alles onwaar is, het noodzakelijk was dat ik, die dat dacht, iets ben.
Descartes – Discours de la méthode (1637)
Descartes – Discours de la méthode (1637)
De tsjoenster De heks
Op de weblog is nogal wat commotie ontstaan over de vraag of D. een heks is. Pater Pierre de Bree s.j. heeft het voorstel gedaan om haar aan een heksenproef te onderwerpen om zo vast te stellen of haar hemelse uitstraling niet slechts een list van de duivel is. Natuurlijk heeft de pastoor te H. zich meteen in zaak gemengd en contact opgenomen met de H.vader. Van de kant van de kerk is er geen enkel bezwaar tegen een dergelijke proef en omdat van uitstel alleen maar afstel komt, is besloten, dat de proef maandag a.s. om 14.05 uur in het kanaal tegenover het Ketternest zal plaatsvinden. De pastoor en de pater zullen beide erop toezien, dat men zich volledig aan de voorgeschreven procedure houdt en daarom hebben zij reeds een schema gemaakt. Ook D. heeft toegezegd te zullen meewerken, omdat zij overtuigd is van haar onschuld, ze zei “ Dan zijn meteen al die praatjes de wereld uit, het enige waar ik moeite mee heb, is de watertemperatuur in deze tijd van het jaar, maar Hij zal mij helpen”. De kade wordt enige tijd voor het verkeer afgesloten en de politie roept iedereen op zo veel mogelijk met het openbaar vervoer te komen gezien de te verwachten belangstelling.
vrijdag, december 15, 2006
Leafde yn har eagen
Mijn vrouwe draagt de liefde in haar ogen,
en dat waarnaar zij kijkt wordt zacht en goed.
Elk wendt zich naar haar toe, en wie zij groet,
voelt zich geroerd en wordt, het hoofd gebogen,
tot spijt om elke eigen fout bewogen,
terwijl zij achterdocht en overmoed
voor haar volmaakte schoonheid vluchten doet.
Ik eer haar. Steun mij, vrouwen, in mijn pogen.
In ’t hart van allen die haar horen spreken,
wekt zij zo’n deemoed dat men hen nadien
om hun zachtmoedigheid te meer waardeert.
Als zij ons even met een lach vereert,
beseffen wij dat wij een wonder zien
waarvoor ons woorden en begrip ontbreken.
Dante Alighieri (1265-1321)
en dat waarnaar zij kijkt wordt zacht en goed.
Elk wendt zich naar haar toe, en wie zij groet,
voelt zich geroerd en wordt, het hoofd gebogen,
tot spijt om elke eigen fout bewogen,
terwijl zij achterdocht en overmoed
voor haar volmaakte schoonheid vluchten doet.
Ik eer haar. Steun mij, vrouwen, in mijn pogen.
In ’t hart van allen die haar horen spreken,
wekt zij zo’n deemoed dat men hen nadien
om hun zachtmoedigheid te meer waardeert.
Als zij ons even met een lach vereert,
beseffen wij dat wij een wonder zien
waarvoor ons woorden en begrip ontbreken.
Dante Alighieri (1265-1321)
De boze brief
Doarmer ontving vandaag een brief met de volgende inhoud:
Je weet, Doarmer, dat ik heus wel tegen een grapje kan, maar jij en B. zijn deze keer te ver gegaan. Nota bene op de dag, die voor mij de gelukkigste van het jaar had moeten zijn, komen jullie aanzetten met een “zogenaamd geschenk”, een heks op een bezemsteel en dat is wel het laatste, waarop ik zat te wachten. Jullie hebben daarmee mijn hele dag kapot gemaakt, ja, lees dat maar goed, kapot gemaakt. Waaraan heb ik dat verdiend? Vooral jij Doarmer valt mij ontzettend tegen. Wie heeft er steeds voor koffie gezorgd, als jij verkleumd van de kou binnenkwam? Denk daar maar eens goed over na! Ik heb na gisteren mijn conclusies dan ook getrokken. Jou en dat “vriendje” van je wil ik hier nooit meer zien en zeker niet op de dag, die de gelukkigste van het jaar moet zijn.
De groeten
D.
De lezers kunnen zich voorstellen, dat Doarmer erg schrok, toen hij deze brief las. Hij krijgt wel vaker boze brieven, maar deze sloeg alles. Waarom had D. eigenlijk een heks op een bezemsteel als geschenk gekregen? B. en Doarmer waren van plan een beeldje van een lief herderinnetje met een schaapje voor D. te kopen, maar de verkoopster in de winkel zei “ Dat moeten jullie niet doen, de moderne vrouw identificeert zich in de eerste plaats met de heks. Zo’n herderinnetje is veel te “vanille”. B. en Doarmer luisteren altijd goed, als ze iets over vrouwen kunnen leren en zij hebben dus die heks gekocht. En zo zien de lezers maar weer, dat door een klein misverstand een vriendschap helemaal voorbij kan zijn, want D. zal wel heel lang boos blijven.
Je weet, Doarmer, dat ik heus wel tegen een grapje kan, maar jij en B. zijn deze keer te ver gegaan. Nota bene op de dag, die voor mij de gelukkigste van het jaar had moeten zijn, komen jullie aanzetten met een “zogenaamd geschenk”, een heks op een bezemsteel en dat is wel het laatste, waarop ik zat te wachten. Jullie hebben daarmee mijn hele dag kapot gemaakt, ja, lees dat maar goed, kapot gemaakt. Waaraan heb ik dat verdiend? Vooral jij Doarmer valt mij ontzettend tegen. Wie heeft er steeds voor koffie gezorgd, als jij verkleumd van de kou binnenkwam? Denk daar maar eens goed over na! Ik heb na gisteren mijn conclusies dan ook getrokken. Jou en dat “vriendje” van je wil ik hier nooit meer zien en zeker niet op de dag, die de gelukkigste van het jaar moet zijn.
De groeten
D.
De lezers kunnen zich voorstellen, dat Doarmer erg schrok, toen hij deze brief las. Hij krijgt wel vaker boze brieven, maar deze sloeg alles. Waarom had D. eigenlijk een heks op een bezemsteel als geschenk gekregen? B. en Doarmer waren van plan een beeldje van een lief herderinnetje met een schaapje voor D. te kopen, maar de verkoopster in de winkel zei “ Dat moeten jullie niet doen, de moderne vrouw identificeert zich in de eerste plaats met de heks. Zo’n herderinnetje is veel te “vanille”. B. en Doarmer luisteren altijd goed, als ze iets over vrouwen kunnen leren en zij hebben dus die heks gekocht. En zo zien de lezers maar weer, dat door een klein misverstand een vriendschap helemaal voorbij kan zijn, want D. zal wel heel lang boos blijven.
De hillige famylje
Stille nacht, Hillige nacht
Stille, nacht, hillige nacht,
Heech oer 't fjild, himelljacht,
't Bernke yn 'e krêbbe,
it slommet sa swiet,
Glimkjend yn sliep ta it ingleliet;
Lyts en dochs wûnder fan krêft,
Slomje no bernke, sliep sêft.
Stille nacht, Hillige nacht,
D' ierde jout lúst'rjend acht,
Fier oer de loft giet it boadskip rûn,
God hat wer nocht oan de minsken fûn,
Frede is d' ierde biskern,
Frede oan ús fan dit bern.
Oerset troch D. Kalma
donderdag, december 14, 2006
Rie fan 'e wolf
woensdag, december 13, 2006
dinsdag, december 12, 2006
Desimberkjeld Decemberkou
Uit de serie dinsdagmiddaggedichten:
Hjoed , tiisdei, samar in petear
oer gewisse yn A.
Semantyk yn’ e desimberkjeld,
it deistige moetet de ferbjustering
foar it each, dat sjocht,
foar it ear, dat harket.
Emoasjes, ôfwiksele troch sifers,
sile yn dizige wurden
oer ûngelikense weagen,
in wolf tusken de skiep.
Hjoed , tiisdei, samar in petear
oer gewisse yn A.
Semantyk yn’ e desimberkjeld,
it deistige moetet de ferbjustering
foar it each, dat sjocht,
foar it ear, dat harket.
Emoasjes, ôfwiksele troch sifers,
sile yn dizige wurden
oer ûngelikense weagen,
in wolf tusken de skiep.
maandag, december 11, 2006
In flecht fûgels
En toen zijn hand de gouden lier bewoog,
Appollo’s gave, een klankenrijke zon,
was’t, of door’t grauw op de Acheron
een vlucht van schitt’rende gele vogels vloog.
En nu voor’t eerst cirkelde in lichte boog
om schimm’lig dodenland een horizon,
waar ’t grijs van de affodil tot roos begon
te ontvlammen, nu ’t van Orpheus vol zich zoog.
’t Leek, of de bovenwereld naar de Nacht
was neergezonken, nu tot wereldpracht
openstraalden Orpheus’ metamorfosen:
zijn purpren mantel was door eigen licht
een morgenhemel, en zijn wit gezicht
een stille Olympus, vol apotheosen.
J.A. Dèr Mouw
Appollo’s gave, een klankenrijke zon,
was’t, of door’t grauw op de Acheron
een vlucht van schitt’rende gele vogels vloog.
En nu voor’t eerst cirkelde in lichte boog
om schimm’lig dodenland een horizon,
waar ’t grijs van de affodil tot roos begon
te ontvlammen, nu ’t van Orpheus vol zich zoog.
’t Leek, of de bovenwereld naar de Nacht
was neergezonken, nu tot wereldpracht
openstraalden Orpheus’ metamorfosen:
zijn purpren mantel was door eigen licht
een morgenhemel, en zijn wit gezicht
een stille Olympus, vol apotheosen.
J.A. Dèr Mouw
zondag, december 10, 2006
De waarheid, de schillenboer en de marktvrouw
Vandaag had Doarmer een aantal bijzondere ontmoetingen. Eerst kwam hij de Waarheid tegen. Hij had altijd gedacht, dat de Waarheid niet bestond, maar dat blijkt dus een vergissing te zijn. Toen Doarmer dit de Waarheid vertelde , moest zij , de Waarheid is uiteraard een vrouw, ontzettend lachen. “ Ja “, zei ze, “ dat misverstand kom ik wel vaker tegen, maar ik besta wel degelijk, dat zie je toch.” Dat kon Doarmer niet ontkennen en hij maakte meteen van de gelegenheid gebruik om de Waarheid een vraag te stellen. “ Ben ik aardig ?”, vroeg hij. “ Dat ben jij. “ antwoordde de Waarheid meteen. Opgelucht liep Doarmer verder, want de Waarheid had gesproken. Even later zag hij langs de weg naast een bak een schillenboer met een hart van mos zitten, die op nieuwe schillen wachtte. “ Volgens mij heb jij de Waarheid gezien”, riep de schillenboer “ doe je daar ook iets mee?” Tja, dacht Doarmer, wat moet je ermee , je kunt de Waarheid onder ogen zien, maar dan houdt het wel op. “Vergiss mich”, hoorde hij de schillenboer nog roepen, maar Doarmer liep stevig verder en na ongeveer een half uur stapte hij de herberg van het stadje D. binnen. Daar had hij zijn derde ontmoeting, want aan de bar zat een vrouw, die hij kende van de markt. “Je moet je haar niet kammen, anders word ik boos”, zei ze. Een boze marktvrouw is wel het laatste, wat Doarmer wil en hij beloofde meteen nooit weer een kam aan te raken. “ Zo mag ik het horen” gromde de vrouw “ terwijl ze een jenever achterover sloeg, “ maar spreek je de waarheid, ik vertrouw je niet helemaal, je bent het type computerreparateur.” Doarmer probeerde nog uit te leggen, dat hij eigenlijk een onschuldig kind is, dat naïef door de wereld dwaalt, maar de marktvrouw bleef onverbiddelijk. “ Vraag de schillenboer maar, die zit verderop bij een bak en anders de Waarheid zelf, want die loopt daar ook ergens rond”, zei Doarmer wanhopig. De marktvrouw greep hem bij de kraag en keek hem diep in de ogen en zei “ Nu moet jij eens goed luisteren, ventje , de Waarheid loopt niet rond, maar bevindt zich altijd op een vaste plaats, zodat zij gevonden kan worden en een schillenboer daarentegen zit niet op schillen te wachten maar loopt rond met de kar om ze te verzamelen, jij kletst maar wat.” De woorden van de marktvrouw raakten Doarmer diep en terwijl zij nog steeds stevig zijn kraag vasthield, besefte hij, dat het wel eens lastig is als je het leven als een grote droom beschouwt.
zaterdag, december 09, 2006
It each fan 'e sinne Het oog van de zon
‘t Wyt fen myn hert in sin
iz Galathæe.Ick bin
trog her snie-wijt, in wirde
oon her, ijn ljeafde, buw’n;
ick kin’t fen her naet hirdde,
æf ick flamje’ az in uwn’.
O goune Galathæe!
Môcht ick mey dy, ijn free,
Libbje, ik hie wâd in winsche.
O! ‘k nijd’ nin forst, ho heag,
‘k wier de lockigste minsche,
dy aerne ’t sinne’ eag seag.
Gysbert Japix
iz Galathæe.Ick bin
trog her snie-wijt, in wirde
oon her, ijn ljeafde, buw’n;
ick kin’t fen her naet hirdde,
æf ick flamje’ az in uwn’.
O goune Galathæe!
Môcht ick mey dy, ijn free,
Libbje, ik hie wâd in winsche.
O! ‘k nijd’ nin forst, ho heag,
‘k wier de lockigste minsche,
dy aerne ’t sinne’ eag seag.
Gysbert Japix
Goedkarre Goedkeuren
Het is niet waar, dat het onbewuste doel in de ontwikkeling van ieder bewust wezen (dier, mens, mensheid enz.) diens “hoogste geluk” zou zijn; veeleer is er op alle trappen der ontwikkeling een bijzonder en onvergelijkbaar, hoger noch laag, maar gewoon hoogsteigen geluk te bereiken. Ontwikkeling is niet uit op geluk, maar op ontwikkeling en verder niets. Slechts wanneer de mensheid een algemeen erkend doel zou hebben, zou men zich kunnen voorstellen “ zo en zo moet er gehandeld worden”: voorlopig bestaat een dergelijk doel niet. Dus dient men de eisen der moraal niet in betrekking te brengen met de mensheid, dit is onredelijk en onserieus. De mensheid een doel aanbevelen is heel iets anders: dan wordt het doel gedacht als iets dat aan onze goedkeuring wordt overgelaten; gesteld dat de mensheid haar goedkeuring hecht aan wat wordt voorgesteld, dan zou zij zichzelf vervolgens ook een moraalwet kunnen geven, eveneens vanuit haar eigen goedkeuring. Maar tot dusver moest de moraalwet boven de goedkeuring staan: men wilde deze wet eigenlijk niet geven, maar haar ergens nemen ofwel ergens ontdekken ofwel ergens vandaan bevolen krijgen.
Friedrich Nietzsche: Morgenröte
Nietzsche redeneert in dit stuk eigenlijk heel democratisch. Hij stelt, dat de moraal (goed en kwaad) afhankelijk is van waar wij naar toe willen, ons doel. Dit doel is er volgens hem niet en daarom is het zinloos om vast te stellen, wat goed en kwaad is. Voor Nietzsche kan het hoogste geluk nooit het doel der mensheid zijn, omdat dit puur individueel bepaald is. Tot nu toe, zegt hij, wordt de moraalwet ergens “van boven” gehaald. Goed en kwaad worden in feite bepaald door de machthebbers, die daarmee hun eigen doel nastreven. Grappig is het woordje voorlopig, als hij zegt voorlopig bestaat een dergelijk doel niet. Er is dus nog hoop voor de moraalridders!
Friedrich Nietzsche: Morgenröte
Nietzsche redeneert in dit stuk eigenlijk heel democratisch. Hij stelt, dat de moraal (goed en kwaad) afhankelijk is van waar wij naar toe willen, ons doel. Dit doel is er volgens hem niet en daarom is het zinloos om vast te stellen, wat goed en kwaad is. Voor Nietzsche kan het hoogste geluk nooit het doel der mensheid zijn, omdat dit puur individueel bepaald is. Tot nu toe, zegt hij, wordt de moraalwet ergens “van boven” gehaald. Goed en kwaad worden in feite bepaald door de machthebbers, die daarmee hun eigen doel nastreven. Grappig is het woordje voorlopig, als hij zegt voorlopig bestaat een dergelijk doel niet. Er is dus nog hoop voor de moraalridders!
vrijdag, december 08, 2006
De aksje
donderdag, december 07, 2006
It fertriet Het verdriet
Het is december, Sinterklaas is geweest, maar de spanning is dan nog niet uit de lucht, want over twee weken komt .......... het kerstpakket!!!! Doarmer kan het in die tijd nauwelijks uithouden, zo is hij ermee bezig, in zijn gedachten loopt hij al in een badjas met een koffertje achter zich aan, terwijl hij smult van een ananas. De schrik was dan ook ontzettend groot, toen hij vandaag in de stad dr. Oetker tegenkwam , de doctor fietste langs het kanaal met de kraag omhoog tegen de harde wind in en somber kijkend riep hij, “ Ik vrees het ergste voor het kerstpakket dit jaar, wie gaat daar nu voor zorgen?”. Meer zei hij niet en hij fietste moeizaam trappend verder, een verbijsterde Doarmer achterlatend. Dit is zo erg en Doarmer vraagt zich af of ooit de zon nog zal terugkeren in zijn leven?
Fertizing oeral Verwarring alom
Het is waar, dat een wiskundige, die door een schipbreuk op een onbewoond eiland beland is en in bezit is gebleven van een potlood en aantekenboekje, zal trachten zijn eenzaamheid dragelijk te maken door een berekening, dus de taal der wiskunde zal gebruiken. Het is eveneens waar, dat soms iemand een dagboek bijhoudt, dat voor geen ander oog dan het zijne is bestemd. En ook in het dagelijkse leven gebruiken de meeste van ons woorden, wanneer zij bij zichzelf denken. Toch blijft het hoofddoel van de taal: mededeling aan anderen, en om deze mogelijk te maken, moet zij een algemeen karakter hebben, en geen particulier taaltje van de spreker alleen zijn. Het gevolg daarvan is, dat juist het allerpersoonlijkste in de menselijke ervaring de neiging heeft te vervluchtigen tijdens dit proces van omzetting van de taal. Sterker nog: het algemene karakter van de taal zelf is een hersenschim. Een bepaalde combinatie van woorden zal gewoonlijk door competente hoorders worden uitgelegd op een wijze, die voor hen allen gemeenschappelijk is, maar desalniettemin zal zij niet voor allen dezelfde betekenis hebben. Verschillen, die geen betrekking hebben op de juistheid of onjuistheid van een mededeling, zijn in de regel van weinig praktische betekenis, en worden derhalve genegeerd Het gevolg daarvan is, dat wij allen overtuigd zijn, dat ons persoonlijke wereldje in veel sterkere mate overeenstemt met de algemene wereld, dan in werkelijkheid het geval is.
Bertrand Russell
woensdag, december 06, 2006
maandag, december 04, 2006
Gies Ganzen
Iedereen die een beetje op de hoogte is van de gang des levens in de vogelwereld, weet dat er tussen de wilde en de tamme ganzen, hoe verschillend ze verder ook zijn, een soort onderling begrip bestaat. Als je de trek van de wilde ganzen in de lucht hoort en er lopen tamme ganzen rond beneden op de grond, dan merken die dat onmiddellijk, tot op zekere hoogte begrijpen ze wat het is. Daarom stijgen ze ook op, slaan met hun vleugels, gakken en vliegen in chaotische, lelijke wanorde een stukje vlak over de grond, en dan is het weer voorbij.
Søren Kierkegaard (1813-1855)
Søren Kierkegaard (1813-1855)
Jitris goed en kwea Nog eens goed en kwaad
Of God goed genoemd kan worden vóór de schepping.
Men vraagt echter of God, voordat hij de dingen geschapen had, goed genoemd kan worden, en uit onze definitie schijnt te volgen dat God een dergelijk attribuut niet gehad heeft, omdat wij zeggen dat een ding, als het alleen in zichzelf beschouwd wordt, noch goed, noch slecht genoemd wordt. Velen zal dit ongerijmd voorkomen, maar ik weet niet waarom. Wij kennen immers vele attributen van dit soort aan God toe, die voordat de dingen geschapen werden, hem niet toekwamen, behalve in mogelijkheid, zoals wanneer hij schepper, rechter, barmhartig enz. genoemd wordt. Daarom behoeven dit soort argumenten ons niet op te houden.
Spinoza
De opvatting, die Spinoza over goed en kwaad heeft, doet denken aan de opvattingen van Nietzsche. Goed en kwaad zijn relatieve begrippen. Spinoza zegt “ Een ding op zichzelf beschouwd noemt men niet goed of slecht, doch alleen met betrekking tot een ander ding... Daarom kan ieder ding in verschillende betrekkingen en terzelfder tijd goed en slecht genoemd worden.” Op God toegepast betekent dit dus, dat God pas “goed” genoemd kan worden als er iets anders is ten opzichte waarvan hij “goed” kan zijn. Spinoza betrekt dit ook op zijn andere eigenschappen. Dus wat zou Hij zonder ons moeten?
Men vraagt echter of God, voordat hij de dingen geschapen had, goed genoemd kan worden, en uit onze definitie schijnt te volgen dat God een dergelijk attribuut niet gehad heeft, omdat wij zeggen dat een ding, als het alleen in zichzelf beschouwd wordt, noch goed, noch slecht genoemd wordt. Velen zal dit ongerijmd voorkomen, maar ik weet niet waarom. Wij kennen immers vele attributen van dit soort aan God toe, die voordat de dingen geschapen werden, hem niet toekwamen, behalve in mogelijkheid, zoals wanneer hij schepper, rechter, barmhartig enz. genoemd wordt. Daarom behoeven dit soort argumenten ons niet op te houden.
Spinoza
De opvatting, die Spinoza over goed en kwaad heeft, doet denken aan de opvattingen van Nietzsche. Goed en kwaad zijn relatieve begrippen. Spinoza zegt “ Een ding op zichzelf beschouwd noemt men niet goed of slecht, doch alleen met betrekking tot een ander ding... Daarom kan ieder ding in verschillende betrekkingen en terzelfder tijd goed en slecht genoemd worden.” Op God toegepast betekent dit dus, dat God pas “goed” genoemd kan worden als er iets anders is ten opzichte waarvan hij “goed” kan zijn. Spinoza betrekt dit ook op zijn andere eigenschappen. Dus wat zou Hij zonder ons moeten?
zondag, december 03, 2006
Er is altijd een pontje
De werkelijkheid laat zich door niets veranderen dan door de geest. Daar ben ik wel achter. Om de dingen anders te maken hoef je ze niet aan te raken, je moet ze alleen anders zien. Het is niets. Het licht moet er even op vallen, dat is alles, zoals op de gravure achter het glas. Ineens merk je hem op en je kunt nauwelijks nog geloven dat hij je daarvoor altijd was ontgaan. Dit is dat ongrijpbare kosmische proces. Ik ken het. Ik heb het ervaren. Noem het liefde en ik ben een magiër.
Voor mij is het tenminste altijd een enorme troost geweest, voegde ik eraan toe, te weten dat men op een dag alles achter zich kan laten en zich – wanneer het nodig is – van zijn bestaan kan verwijderen, letterlijk, zoals een slang die zijn huid heeft achtergelaten tussen twee stenen.
“Hiervoor heb ik mijn hele leven gegeven,” snikte ik, “van alle aardse geneugten heb ik afstand gedaan om op een dag over het water naar de overkant te kunnen lopen.” Christus’ gezicht vertrok van medelijden. “Ach “, sprak de Heiland, “Wat zonde van je tijd, een paar honderd meter verder vaart een pontje.”
Japin: Een schitterend gebrek
Voor mij is het tenminste altijd een enorme troost geweest, voegde ik eraan toe, te weten dat men op een dag alles achter zich kan laten en zich – wanneer het nodig is – van zijn bestaan kan verwijderen, letterlijk, zoals een slang die zijn huid heeft achtergelaten tussen twee stenen.
“Hiervoor heb ik mijn hele leven gegeven,” snikte ik, “van alle aardse geneugten heb ik afstand gedaan om op een dag over het water naar de overkant te kunnen lopen.” Christus’ gezicht vertrok van medelijden. “Ach “, sprak de Heiland, “Wat zonde van je tijd, een paar honderd meter verder vaart een pontje.”
Japin: Een schitterend gebrek
zaterdag, december 02, 2006
As pykjes Als kuikentjes
Maar de derde groep, die dan nog overblijft, die van de kleinmoedigen en ongelukkigen, zal naar ons toe kruipen en het aan onze voeten uithuilen: “Ja, gij hebt gelijk gehad, gij alleen doorgrondt zijn mysterie en wij keren tot u terug. Redt ons van onszelf!”En als zij uit onze handen de broden ontvangen, zullen zij natuurlijk duidelijk inzien dat wij het brood dat zij uit eigen arbeid hebben verworven van hen wegnemen om het vervolgens weer te verdelen zonder dat er sprake is van enig wonder. Dan zullen zij zien dat wij geen stenen in brood veranderen , maar voorwaar, zij zullen blijer zijn met het feit dat zij het brood uit onze handen ontvangen dan met het brood zelf!........ De kudde zal zich weer bijeenvoegen en onderwerpen en dan voorgoed. Dan zullen wij hun het kalme en nederige geluk verschaffen dat past bij de zwakke schepselen, die als zodanig geschapen werden….. Zij zullen schuchter naar ons opzien en zich in angst tegen ons aandrukken als kuikentjes tegen de kloekhen. Zij zullen zich over ons verwonderen en ontzag voor ons hebben en trots zijn op ons omdat wij zo machtig en wijs zijn dat wij die hele miljoenkoppige woelige kudde konden temmen. Zij zullen sidderen voor onze toorn, hun geest zal versagen, hun ogen zullen zich snel met tranen vullen als bij vrouwen en kinderen, maar slechts op een enkel gebaar onzerzijds zullen zij weer vrolijk zijn en lachen en stralend van vreugde een kinderliedje zingen. Zeker, wij zullen hen dwingen te werken……….
Dostojevski: De grootinquisiteur uit De gebroeders Karamazov
De grootinquisiteur, de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder, legt in deze woorden aan Christus, die als gevangene teruggekeerd is op aarde, uit, dat het volk helemaal niet vrij wil zijn.
Dostojevski: De grootinquisiteur uit De gebroeders Karamazov
De grootinquisiteur, de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder, legt in deze woorden aan Christus, die als gevangene teruggekeerd is op aarde, uit, dat het volk helemaal niet vrij wil zijn.
Foarby goed en kwea
vrijdag, december 01, 2006
Oer de tiid Over de tijd
Tenslotte kunnen wij ons vóór de schepping geen tijd of duur voorstellen: deze zijn met de dingen begonnen. Tijd is immers de maat van duur, of liever: is niets anders dan een vorm van denken. Daarom vooronderstelt de tijd niet slechts ieder willekeurig geschapen ding, maar vooral denkende mensen. Duur houdt echter op wanneer de geschapen dingen ophouden te zijn, en begint wanneer de geschapen dingen beginnen te bestaan. Geschapen dingen zeg ik, want dat God geen duur toekomt doch slechts eeuwigheid, hebben wij boven reeds voldoende overtuigend aangetoond. Daarom vooronderstelt duur geschapen dingen, of impliceert ze op z’n minst. Zij die zich echter duur en tijd voorstellen vóór de geschapen dingen, lijden aan hetzelfde vooroordeel als degenen die buiten de materie een ruimte verzinnen, zoals op zichzelf al duidelijk is. Tot zover de definitie van de schepping.
Spinoza (1633- 1677)
De opvatting van Spinoza over de tijd lijkt veel op die van de kerkvader Augustinus (354- 430) , namelijk dat de tijd gelijk met de schepping geschapen is en dat dus de vraag ”wat was er voor de schepping?“ onzinnig is. De opmerking, dat tijd niets anders is dan een vorm van denken vindt men later ook bij Immanuel Kant (1724 -1804).
Spinoza (1633- 1677)
De opvatting van Spinoza over de tijd lijkt veel op die van de kerkvader Augustinus (354- 430) , namelijk dat de tijd gelijk met de schepping geschapen is en dat dus de vraag ”wat was er voor de schepping?“ onzinnig is. De opmerking, dat tijd niets anders is dan een vorm van denken vindt men later ook bij Immanuel Kant (1724 -1804).
Het hemelsblauwe boekje
Vandaag bladert Doarmer verder in het mysterieuze hemelsblauwe boekje, zich steeds afvragend wie die onbekende vrouw toch was en waarom zij juist hem dat boekje had gegeven. In het boekje wordt gesproken over Plato, het Vaticaan, wolven enz., dus echt een boekje voor Doarmer , waar hij erg blij mee is , maar tegelijkertijd is hij ook een beetje verdrietig, want de mooie vrouw is zo plotseling verdwenen zonder een aanwijzing achter te laten. Of toch…. Er staat voor in het boekje een opdracht in sierlijk handschrift geschreven. Doarmer kan het niet goed ontcijferen, maar dat komt nog wel.
Een ander citaat uit het boekje (waarschijnlijk bedoeld voor managers)
“Wij zouden allemaal perfect gelukkig zijn indien wij al de energie die wij besteden om onze stommiteiten te herstellen, zouden aanwenden om deze stommiteiten te vermijden”.
Een ander citaat uit het boekje (waarschijnlijk bedoeld voor managers)
“Wij zouden allemaal perfect gelukkig zijn indien wij al de energie die wij besteden om onze stommiteiten te herstellen, zouden aanwenden om deze stommiteiten te vermijden”.
Abonneren op:
Posts (Atom)