zondag, oktober 22, 2006

In brimstige tsjerkvaar

Enkele van mijn vrienden, die zelf drager zijn van Christus, hebben mij laten doorschemeren dat jij de geheime bedoeling had om de vulgaire lof van pluimstrijkers te oogsten met jouw gemanipuleer van mij door iedereen te laten weten dat jij mij had uitgedaagd, maar dat ik ervoor was teruggedeinsd; dat jij, de geleerde, brieven schreef, terwijl ik, domkop, mijn mond hield…..Jij mag, hoewel jong al geplaatst op een hoge bisschopszetel, de naties onderwijzen en de Romeinse huizen opsmukken met je exotische Afrikaanse producten, terwijl ik me tevreden moet stellen met de fluisteringen tot een deemoedige luisteraar of lezer in mijn klooster.

Brief van een andere kerkvader, Hieronymus van Stridon , aan Augustinus, die had namelijk geprobeerd d.m.v. brieven contact te krijgen met hem. Hieronymus, die in tegenstelling tot Augustinus ook Hebreeuws en Grieks beheerste, leefde in een klooster en was bezig de bijbel opnieuw in het Latijn te vertalen. De man had een nogal knorrig en wantrouwend karakter, zoals uit het bovenstaande wel blijkt. Augustinus had bezwaren tegen al te drastische veranderingen in de Latijnse vertaling, omdat hij bang was voor de uitwerking daarvan op de gelovigen, vooral was hij bevreesd voor de reactie van een christelijke sekte in Noord-Afrika, de Donatisten. Doarmer begrijpt de houding van Augustinus heel goed, je hebt zomaar ruzie als je een woord anders uitlegt. Het feit, dat de kudde zich kan opwinden over een woord is overigens op zich wel positief, het bewijst dat ze niet alleen maar “graast”.

Geen opmerkingen: