maandag, oktober 30, 2006

Dreamen weidzje

Hastou ‘t lân fen jonge langstme
‘t Hege lok op ierde foun?

Fier haw ik myn dreamen weide
En de himel iepen sjoen.


Mar dou wierst in ienlik swalker
En de ljeafde koestou net.

Ljochte ierde wie myn ljeafde
Mei hjar hertslach gong myn hert.

Lyts en earmtlik wie dyn libben
En dyn krêft wol ier forgien.

Mar op sêftste amme triljend
Haw ik Skiente’ lûd forstien.


Astou weitsjochst, scill’net bliuwe
Treastlik, ljeaven fen dyn bloed.

As dit eigen libben bloeide
Nei syn aerd, den is it goed.


Obe Postma

zondag, oktober 29, 2006

In tsjoenster Een tovenares

W.Barker : Circe (ca.1890)

Circe was een tovenares, die op een eiland leefde en de merkwaardige gewoonte had om mannen in zwijnen te veranderen. De zeelieden van Odysseus kregen hiermee te maken, maar gelukkig kon deze schrandere zwerver hen redden. Nu wordt volgens bepaalde kringen de toverkunst van deze Circe schromelijk overschat, omdat zij van mening zijn, dat de meeste mannen toch al zwijnen zijn.

zaterdag, oktober 28, 2006

Draken

Wij zijn echter geen gevangenen. Om ons heen zijn geen vallen en strikken geplaatst, en niets zou ons hoeven beangstigen of kwellen. Wij zijn in het leven gezet , als het element waarin wij het beste passen, en wij zijn bovendien door een aanpassing van duizenden jaren zo sterk op dit leven gaan lijken dat wij, als we ons rustig houden, door een gelukkige mimicry nauwelijks te onderscheiden zijn van alles wat ons omgeeft. Wij hebben geen reden tot argwaan jegens onze wereld, want zij is niet tegen ons. Heeft zij verschrikkingen, dan zijn het onze verschrikkingen; heeft zij afgronden, dan behoren die afgronden ons toe; zijn er gevaren, dan moeten wij proberen ze lief te hebben…….. Hoe zouden wij die oude mythen kunnen vergeten die aan de wieg van alle volkeren staan – de mythen over draken die op het allerlaatste ogenblik in een prinses veranderen; misschien zijn alle draken uit ons leven wel prinsessen die er alleen maar op wachten ons eens mooi en moedig te zien. Misschien is al het verschrikkelijke in diepste wezen wel het hulpeloze dat ons om hulp vraagt.

Rainer Maria Rilke

vrijdag, oktober 27, 2006

It goede njonken it bettere

Het karakter van de innerlijke stem is “luciferisch” in de wezenlijkste en ondubbelzinnigste betekenis van het woord, en daarom plaatst ze de mens voor de uiterste morele beslissingen. Zonder deze wordt hij nu eenmaal nooit bewust, of een persoonlijkheid. Op ondoorgrondelijke wijze is vaak het laagste en hoogste, het beste en gemeenste , waarste en leugenachtigste vermengd in de stem van het innerlijk – ze splijt een afgrond van verwarring, misleiding en vertwijfeling open.
Het is natuurlijk belachelijk om de stem van de alom-goede en alom-verwoestende natuur aan te klagen wegens slechtheid. Wanneer ze ons voornamelijk slecht toelijkt, dan berust dat in wezen op de oude waarheid dat het goede altijd de vijand van het betere is . Wij zouden immers dwaas zijn, wanneer we ons niet aan het traditioneel goede hielden, zolang dat maar mogelijk is. Maar zoals Faust zegt:
Wanneer wij ‘t goede dezer aard erlangen,
Dan heet het beetre schijn en waan

Iets goeds is helaas niet eeuwig goed, want anders zou er niets beters bestaan. Zodra het betere komt, moet het goede wijken. Daarom zegt immers Meester Eckhardt:
“God is niet goed, want anders zou hij beter kunnen zijn”.
Carl Gustav Jung (1875 - 1961)

donderdag, oktober 26, 2006

Bern fan tafal en fertriet

Er is een oude sage die zegt dat koning Midas lange tijd in het bos jacht maakte op de wijze Silenus, de metgezel van Dionysus, zonder hem te pakken te krijgen. Als hij hem ten slotte toch in handen valt, vraagt de koning wat het allerbeste en allervoortreffelijkste is voor de mens. De demon hult zich in een koppig en onverstoorbaar stilzwijgen totdat hij, door de koning gedwongen, ten slotte in lachen uitbarst en de volgende woorden spreekt: “ Jullie, beklagenswaardig eendagsgeslacht, kinderen van toeval en kommer, waarom dwing je me te zeggen wat je veel beter niet kunt horen? Het allerbeste is voor jou totaal onbereikbaar, namelijk niet geboren te zijn, niet te zijn, niets te zijn. Het op één na beste echter is – zo spoedig mogelijk te sterven.”
Op dezelfde manier , zo meen ik, voelt de Griekse cultuurmens zich in het aangezicht van het saterkoor opgeheven: en het meest directe gevolg van de Dionysische tragedie is dat de staat en de maatschappij, en trouwens elke kloof tussen mens en mens, moeten wijken voor een oppermachtig eenheidsgevoel dat ons terugleidt naar de boezem van de natuur. De metafysische troost – waarmee, zoals ik hier al aangaf, elke waarachtige tragedie ons naar huis stuurt – dat het leven in de grond van de zaak ondanks alle wisselvalligheid van de verschijnselen onverwoestbaar machtig en vol lust is, deze troost openbaart zich in tastbare duidelijkheid als saterkoor, als koor van natuurwezens die in zekere zin achter het decor van de beschaving onuitroeibaar voortleven en ondanks alle wisseling van generaties en de grillige geschiedenis der volkeren eeuwig dezelfde blijven.

Friedrich Nietzsche: Die Geburt der Tragödie

woensdag, oktober 25, 2006

Sukade en pistaches

“Ik weet ook,” zei Candide, “dat wij onze tuin moeten bebouwen.”
“Gij hebt gelijk,” zei Pangloss, “want toen de mens in de Hof van Eden werd geplaatst, gebeurde dat ut operaretur eum, opdat hij hem zou bewerken; hetgeen bewijst, dat de mens niet geschapen is om te rusten.”
“ Laten wij werken, zonder te redeneren, “ zei Martijn, “ dat is het enige middel om het leven draaglijker te maken.”
Geheel het troepje verklaarde zich eens met dit voorstel en elkeen begon zich naar zijn aanleg te bekwamen. Het stukje grond bracht heel wat op. Cunegonda was wel lelijk, maar ze werd een voortreffelijk banketbakster; Paquette borduurde, de oude droeg zorg voor het linnengoed. Ja zelfs broeder Giroflee maakte zich verdienstelijk; hij werd een behendig timmerman en zelfs een fatsoenlijk mens, en Pangloss zei soms tot Candide: “ Alle gebeurtenissen zijn aaneengeschakeld in deze best denkbare aller werelden, want, nietwaar? Als gij niet uit een schoon kasteel waart weggejaagd met een paar flinke schoppen tegen uw zitvlak, omdat gij mejuffrouw Cunegonda bemindet; indien gij niet met die inquisitie had kennisgemaakt, en Amerika te voet had doorkruist; indien gij de baron niet een stevige degenstoot had toegediend en al uw schapen van het goede Eldorado-land verloren had, zou u thans niet hier gekonfijte sukade en pistaches eten.”
“Dat heeft u voortreffelijk gezegd,” antwoordde Candide, “maar laten wij onze tuin bewerken.”

Voltaire : Candide

In dit werk wordt de opvatting van de filosoof Leibniz, dat wij in de bestmogelijke van alle mogelijke werelden leven door Voltaire op ironische wijze beschreven. De hoofdpersonen maken de vreselijkste dingen mee, maar zoals uit bovenstaand citaat blijkt, was dat niet gebeurd, dan hadden ze nu niet sukade en pistaches gegeten.

dinsdag, oktober 24, 2006

Toarnroaske

It mearke fan toarnroaske.

Toarnroaske wie in famke, dat tige lang lei te sliepen. Mar op in moarn waard hja skille troch in prins. Hja sei “ Ik hear dyn mobyltsje, mar wêr is dyn hynder? As’t gjin hynder hast, sliep ik fierder. Ik sliep as in roas.” Fansels hie de prins gjin hynder, wêr helje jo hjoeddeis samar in hynder wei?

Gewurde litte

Dingen op hun beloop laten, een tactiek die vooral van belang is bij stormachtige situaties binnens- of buitenshuis. In de menselijke verhoudingen komen maalstromen van hartstocht voor, stormen van emoties: dan is het verstandig zich terug te trekken in de veilige haven van het werkeloos toezien. Vaak verslechtert de kwaal door de remedie. Men moet bij ziekte de natuur de vrije hand geven, en hoog oplaaiende hartstochten laten uitwoeden. Iets of niets voorschrijven vergt van een arts evenveel geleerdheid, en soms is het de kunst geen medicijnen toe te dienen. Opwinding bij het volk brengt men tot bedaren door er de handen van af te houden en af te wachten. Nu een stap terug doen leidt later tot de overwinning. Een bron kan door een kleine beweging vertroebeld worden, en wordt dan niet helder doordat men er iets aan doet, maar doordat men haar met rust laat.

Baltasar Gracián y Morales (1601-1658)

Deze jezuïet verafschuwde de massa, voor hem ging het altijd om het individu. Hij heeft invloed gehad op o.a. La Rochfoucauld, Voltaire, Stendhal, Nietzsche en Schopenhauer.

maandag, oktober 23, 2006

zondag, oktober 22, 2006

In brimstige tsjerkvaar

Enkele van mijn vrienden, die zelf drager zijn van Christus, hebben mij laten doorschemeren dat jij de geheime bedoeling had om de vulgaire lof van pluimstrijkers te oogsten met jouw gemanipuleer van mij door iedereen te laten weten dat jij mij had uitgedaagd, maar dat ik ervoor was teruggedeinsd; dat jij, de geleerde, brieven schreef, terwijl ik, domkop, mijn mond hield…..Jij mag, hoewel jong al geplaatst op een hoge bisschopszetel, de naties onderwijzen en de Romeinse huizen opsmukken met je exotische Afrikaanse producten, terwijl ik me tevreden moet stellen met de fluisteringen tot een deemoedige luisteraar of lezer in mijn klooster.

Brief van een andere kerkvader, Hieronymus van Stridon , aan Augustinus, die had namelijk geprobeerd d.m.v. brieven contact te krijgen met hem. Hieronymus, die in tegenstelling tot Augustinus ook Hebreeuws en Grieks beheerste, leefde in een klooster en was bezig de bijbel opnieuw in het Latijn te vertalen. De man had een nogal knorrig en wantrouwend karakter, zoals uit het bovenstaande wel blijkt. Augustinus had bezwaren tegen al te drastische veranderingen in de Latijnse vertaling, omdat hij bang was voor de uitwerking daarvan op de gelovigen, vooral was hij bevreesd voor de reactie van een christelijke sekte in Noord-Afrika, de Donatisten. Doarmer begrijpt de houding van Augustinus heel goed, je hebt zomaar ruzie als je een woord anders uitlegt. Het feit, dat de kudde zich kan opwinden over een woord is overigens op zich wel positief, het bewijst dat ze niet alleen maar “graast”.

zaterdag, oktober 21, 2006

Eachweid Vergezicht

Kommunikaasje

Het woord bestaat in mijn geest voordat het in taal is omgezet. Ik zoek naar de juiste klanken om het tot uiting te brengen. Het moet jullie kunnen bereiken zonder dat het mij verlaat. En zogauw jullie horen wat ik in mijn hart heb, is het in jullie hart. Het bevindt zich in ons beiden, en jullie bezitten het nu zonder dat ik het ben kwijtgeraakt. En zoals mijn woord omgezet moest worden in geluid om gehoord te worden, zo nam Gods woord gedaante van vlees aan om gezien te worden.

Augustinus : Sermones (Preken)

Deze klassieke opvatting, waarbij de taal als een perfect communicatiemiddel functioneert “ zogauw jullie het horen , zit het ook in jullie hart” wordt door een aantal 20ste eeuwse taalfilosofen onderuit gehaald. Wat zit er in het hart van de toehoorder? En hoe “vertalen” wij onze gedachten in taal? Je hoort mensen wel eens zeggen “taal is voor mij communicatie”, maar misschien heeft taal ook wel een “verhullende functie”, je wilt d.m.v. de taal iets beslist niet duidelijk maken. Het steeds wisselend woordgebruik op maatschappelijk gebied is in deze zeer interessant. Zelfs de uitspraak van Augustinus “zonder dat ik het ben kwijtgeraakt” is twijfelachtig. Ja, it bliuwt nijsgjirrich.

donderdag, oktober 19, 2006

Herfstgevoel

Hjerst, brún-reade tiid fan mankelikens,
tear glimkjen, langjen nei ferlerne myldens
mimerjende tiid fan útwreidzjend tsjuster,
huverjend troch grize reinen,
ferwezen tiid fan in útdôvjende leafde.

In oare hjerst

Monet

woensdag, oktober 18, 2006

Loksillige hjerst

Thomas Moran

Gewaltig endet so das Jahr
Mit goldnem Wein und Frucht der Gärten.
Rund schweigen Wälder wunderbar
Und sind des Einsamen Gefährten.

Da sagt der Landmann: Es ist gut.
Ihr Abendglocken lang und leise
Gebt noch zum Ende frohen Mut.
Ein Vogelzug grüßt auf der Reise.

Es ist der Liebe milde Zeit.
Im Kahn den blauen Fluß hinunter
Wie schön sich Bild an Bildchen reiht -
Das geht in Ruh und Schweigen unter.

Georg Trakl

Overpeinzing Oertinking

In de teleologie (Grieks telos = doel en logos = leer) gaat men ervan uit dat alles op een doel gericht is. Bijvoorbeeld de “schepping “ met alles erop en eraan is er met een bepaalde bedoeling, er is a.h.w. van te voren over nagedacht en het gaat ergens naar toe. Er bestaat een of ander sturend kosmisch principe. Er zijn ook opvattingen, die niet-teleogisch zijn, bijvoorbeeld de evolutietheorie. Er hadden onder iets andere omstandigheden ook andere wezens kunnen ontstaan, en eigenlijk is de wereld die wij kennen “toevallig”. Plan of toeval dus.
Doarmer gelooft niet in deze tegenstelling, want hij verkeert in een wereld, waarin deze filosofische tegenstelling volkomen opgeheven is, er bestaan weliswaar plannen, er zijn bedoelingen, maar alles wat er gebeurt is meestal puur toeval en soms is net als in de evolutie de struggle for life bepalend. Doarmer vraagt zich nu ook af, of dat met de schepping niet precies zo gegaan is. Er was oorspronkelijk een bedoeling, misschien wel een leuke vuurwerkknal bij de big bang, maar het proces is compleet uit de hand gelopen en in het toppunt van verwarring is zelfs leven ontstaan. Men zou zich ook meer moeten richten op de vraag, wat is de oorspronkelijke bedoeling geweest van het ontstaan van alles en misschien blijkt wel, dat het bijproduct veel interessanter is! Ook dat laatste ondervindt Doarmer dagelijks.

dinsdag, oktober 17, 2006

It boaike mei de wjukjes


Dat begloerre' in ljordigh eaghje,
In elbaster-libb'ne Bijld,
Dat him laey in bortlijck leachje,
Dear wier Kuwze ontboage', ontpijld.
Da 'er opwecke, in seag, ijn't wijd.
Ney' gruwn in ney boppen':
Hy begoe, Njuer in tjoe
Oon syn Mem to roppen.

Gysbert Japix

In mankelike dream Een melancholieke droom

Lucas Cranach (Melancholie)


Mich däucht, ich träumte von Blätterfall,
Von weiten Wäldern und dunklen Seen,
Von trauriger Worte Widerhall –
Doch konnt’ ich ihren Sinn nicht verstehn.

Mich däucht, ich träumte von Sternenfall,
Von blasser Augen weinendem Flehn,
Von eines Lächelns Widerhall –
Doch konnt’ ich seinen Sinn nicht verstehn.

Wie Blätterfall, wie Sternenfall,
So sah ich mich ewig kommen und gehn,
Eines Traumes unsterblicher Widerhall –
Doch konnt’ ich seinen Sinn nicht verstehn.

Georg Trakl

zondag, oktober 15, 2006

Een paaruursvlieg

Er is wel eens gezegd, dat we slechts enkele uren van ons leven werkelijk leven. Dat is in bepaalde opzichten wel waar, doch in andere onjuist. Want die uitgehongerde hartstocht heeft mij nooit verlaten en uiteindelijk is het allerslechtste en het allerbeste in die hartstocht niets anders dan het leven zelf. Ongetwijfeld heb ik geprobeerd de slechte dingen, die die hartstocht in mij opwoelde, te verbeteren. Zoals ieder mens heb ik getracht mijn natuur zo goed en zo kwaad als het ging te verbeteren door de moraal. Helaas is mij dat het duurste van allemaal komen te staan. Soms kun je er door grote wilskracht – en die heb ik genoeg – in slagen volgens de moraal te leven, maar niet om te zijn.

Albert Camus

zaterdag, oktober 14, 2006

De wûne ingel

Hugo Simberg

Gjin pipe Geen pijp

René Magritte

De verlichte Dionysius zegt, telkens als hij over God schrijft: Hij is een zijn boven alle zijn, een leven boven alle leven, een licht boven alle licht. Hij kent hem niets toe, en daarmee geeft hij aan, dat God aan alle definities ontsnapt en ver boven dat alles verheven is. Aanschouw je iets, of krijg je een of ander inzicht, dan is dat God niet; en wel hierom, omdat hij niet dit of dat is . Wie zegt: God is hier of hij is daar , moet je niet geloven.

Meister Eckhardt (ca. 1260 – 1328)

Eckhardt spreekt hier over een Syrische theoloog uit de 6de eeuw, de Pseudo-Dionysius de Areopagiet, die van mening is, dat God aan alle definities ontsnapt. Een “negatieve” theologie, God is dat allemaal niet, wat wij over hem trachten te zeggen. Bijvoorbeeld “God is goed” is slechts een manier van spreken, want God is niet goed, zoals een mens goed is. Men kan zich voorstellen, dat Eckhardt verdacht werd van ketterij.Verstandig als hij is, herroept Eckhardt zijn uitspraken. Na zijn dood worden 17 uitspraken van hem als zijnde “ketters” veroordeeld. Doarmer wantrouwt nog steeds katholieken, die achter hun huis een stapel hout hebben liggen, zogenaamd voor de open haard.

vrijdag, oktober 13, 2006

It fernuverjen Het verwonderen

De hemelboog wordt sedert weken
slechts door jouw sterrenbeeld beheerst,
en of ik nimmer had gekeken
zie ik de wereld voor het eerst.

Wat is geweest is om het even
wat wordt van geen belang, zolang
ik zulke liefde nog kan geven
en zulke liefde nog ontvang.

Ik weet niet of dit nieuwe teken
mijn noodlot wel of niet vervult,
maar hart, ik sta voor deze weken
voor eeuwig bij je in de schuld.

J.P. Rawie

Een vonkje

God schept de wereld en alle dingen in een tegenwoordig nu, en de tijd die nu al duizend jaar voorbij is, is net zo tegenwoordig en nabij voor God als het tegenwoordige nu. De ziel die staat in een tegenwoordig nu, daarin brengt de Vader zijn eniggeboren zoon voort, en in diezelfde geboorte wordt de ziel weer in God geboren. Het is één geboorte: zo vaak de ziel wedergeboren wordt in God, zo vaak brengt de Vader in haar zijn eniggeboren zoon voort.

Ik heb al vaker gezegd: God schept deze hele wereld volkomen en helemaal in dit nu. Alles wat God ooit, zesduizend en meer jaren geleden, heeft geschapen, toen hij de wereld maakte, dat schept God allemaal nu. God is in alle dingen. Maar voor zover God goddelijk en voor zover God inzicht is, is God nergens zo waarachtig aanwezig als in de ziel: in het innerlijkste van de ziel en in het hoogste van de ziel.

Meister Eckhardt (middeleeuws mysticus)

De opvatting van Eckhardt doet pantheïstisch aan , alles is goddelijk, maar Eckhardt is voorzichtig en zegt, dat er in de ziel een gebied is, “ein funkelin gotlichis lichtis” . De mens kan hier het goddelijke te benaderen niet rationeel , maar met het hart . Doarmer waardeert het worstelen met de taal van deze mysticus, zijn pogingen om iets onder woorden te brengen. Op deze manier hebben de middeleeuwse mystici de woordenschat uitgebreid met veel nieuwe begrippen.

donderdag, oktober 12, 2006

De lachende pony

Het voordeel van deze pony is, dat hij na het borstelen lacht!

woensdag, oktober 11, 2006

De keuze De kar

Botticelli

Waaraan wil je meer tijd besteden aan je vriendje of aan je pony? Een moeilijke keuze voor veel meisjes. Binnenkort is er wellicht een oplossing voor dit probleem dankzij de moderne biotechnologie. In Italië zijn al verschillende succesvolle experimenten geweest. Zie afbeelding boven.

It klearebare neat

Er blijven dingen onzegbaar, maar dat ligt minder aan de taal dan aan ons perceptievermogen (of aan een gebrekkige taalvaardigheid). Vandaar dat de mystiek zijn unieke ervaring honderdmaal symboliseert en metaforiseert zonder tevredenheid. De mysticus wil paden betreden die onbegaanbaar zijn en het onnoembare benoemen door de overeenkomst te ontkennen met wat kenbaar is. In die opperste extase worden dan de bestaande waarden omgekeerd; wat is, is niet, het onkenbare wordt pas echt: ‘ Alle crêatûre sint ein lûter niht. Ich spriche niht, daz sie kleine sîn; sie sint ein lûter niht. Swaz niht wesens hât, daz ist niht. Alle crêatûre hâut kein wesen, wan ir wesen swebet an der gegenwertikeit gotes’.
Over de macht van de taal gesproken; wie hierbij niet onder de indruk raakt van de Umwertung aller Werte, mist ieder sprankje poëtisch besef.

F. Droste: Het taaldier mens

dinsdag, oktober 10, 2006

In den beginne was het woord.......

Bij dat alles echter blijft de idee van Johannes gelden: In den beginne was het woord....... Wie religie, in zijn beperkte of in zijn ruime zin, wil losdenken van de taal, zal niet verder komen dan een vaag heimwee, een ongeformuleerde onvrede. Wie God wil denken, zal ‘God’ moeten zeggen……….
Over de verhouding van hersens en strottenhoofd is, genetisch bezien, alleen te vertellen, dat de ontwikkeling parallel geweest moet zijn. Over wat zich eerst ontwikkelde en wat daarna kwam is even weinig relevants op te merken als over de vraag wat fundamenteler is: het spreken of het denken. Voorlopig houden wij het er maar op, in gezelschap van eminente taalkundigen, dat de taal per se een abstract logisch systeem is en dat niet alleen Descartes maar ook onderzoekers van onze dagen de taal gelijk achten aan de abstract-logische gaven van de mens………..
De enfants sauvages bewijzen niets tegen de taal als menselijk specialisme, integendeel, ze bevestigen dat juist door de taal de mens zijn eigen belevingswereld vindt en volgroeit in zijn soortelijke bepaaldheid. Tweebenig, licht van kaak, met gespitste neus bewegen wij ons temidden der soortgenoten: juist door deze specialisaties in onze lange evolutiegeschiedenis konden we worden wie we zijn – pratende dieren.

F. Droste: Het taaldier mens

Het wordt kouder

maandag, oktober 09, 2006

Onder woorden brengen

‘Nee,’ zegt de veroveraar,’ geloof maar niet dat ik het denken heb moeten afleren om een man van de daad te worden. Integendeel, ik kan heel goed omschrijven wat ik geloof. Want ik geloof het stellig en ik zie het helder en duidelijk voor me. Wantrouw de mensen die zeggen: ‘ Dit weet ik te goed om het onder woorden te kunnen brengen.’ Want als zij dat niet kunnen, komt het omdat zij het niet weten of , omdat zij uit luiheid, er alleen oppervlakkig over hebben nagedacht.

Albert Camus

Skjinmeitsje

Doarmer (uitspraak: Dwarmur) heeft een opruiming gehouden onder de commentaren, omdat er onder de webloglezers onrust ontstond. Zelfs deze zeer tolerante fantasierijke groep begreep het niet meer en raakte verstoord. Een delegatie van hen verzocht Doarmer om tot verwijdering over te gaan. Nu gaat Doarmer beslist niet over één nacht ijs en heeft hij eerst overleg gepleegd met de geestelijk adviseur van deze weblog , de pastoor te H. en deze was heel duidelijk, “anpacken”, zei hij ,”en wel meteen, het doet mij denken aan die middeleeuwse ketters, elke vorm van toegeeflijkheid kan fataal worden, beter tien onschuldige commentaren verwijderen dan één schuldig commentaar laten staan, Hij, die het uiteindelijke oordeel geeft, zal wel zorgen, dat het goed komt”. Gesterkt door deze woorden heeft Doarmer toen gedaan, wat hij moest doen. Ja, webloglezers, een mens staat soms in zijn leven voor beslissingen , die niet meevallen en waar zouden wij dan zijn zonder een geestelijk raadsman.

Pearke mei hûn

Jeanette Geissler

zondag, oktober 08, 2006

Krachtig uitgedrukt

Bwatsju

Door sommige sprekers van een bepaald westelijk Duits dialect wordt wel eens beweerd, dat het Fries een dialect zou zijn. De reden waarom zij dit zeggen laat zich gemakkelijk raden, maar het Fries heeft wel dialecten, drie grotere ,Woudfries, Kleifries en Zuidwesthoeks en een aantal kleinere. Het Woudfries wordt ook in het westen van de provincie Groningen gesproken. De verschillen tussen Kleifries en Woudfries zijn niet groot. Er zijn slechts 19 verschillen in de woordenschat. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk het woord voor zaterdag : in Kleifries sneon, in Woudfries saterdei.
Uitspraakverschillen zij er meer. Bijvoorbeeld bij een woord als boartsje, bij webloglezers wel bekend. Dit woord betekent in het Duits spielen (dialectisch spelen, speuln enz.)
Het woord wordt in het Fries uitgesproken als : bwatsju
In het Woudfries heeft men de neiging om bjatsju te zeggen en in het Zuidwesthoeks met zijn specifieke u-klanken butsju.Niet elke Fries spreekt een dialect, Doarmer bijvoorbeeld kan dat nauwelijks.

It blomke en it wjerljocht

Dou bist foar my yn 't poarper fan de sinne,
as jouns yn 't west de loft yn lôge stiet,
dou bist yn't boartsjen fan de bliere weachjes,
dou bist yn 't bloeijend blomke yn de mied'.

Dou bist hwer't skelle wjerljochtflitsen ljochtsje,
de tonger droanjend rôllet oer de wrâld,
yn 't ivich sniekleed fan de hege bergen,
yn 'hillich swijen fan it steatlik wâld.

Rixt

zaterdag, oktober 07, 2006

Frou mei sigaret

Jeanette Geissler

Godelieve B., lerares Nederlands op een scholengemeenschap in het oosten des lands, geniet van haar sigaretje, nadat zij in de plaatselijke schouwburg een opvoering van Die waerachtige ende seer wonderlycke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven jaren met den duvel woonde ende verkeerde bezocht heeft. Godelieve ziet veel overeenkomsten met haar eigen leven en zij overweegt in de komende vakantie een Maria bedevaart te ondernemen.

Orde of chaos

Hoe is al die orde die wij in de wereld ons heen zien, ontstaan ?

Newton

Elk heelal waarin intelligente wezens filosofische en wiskundige vragen kunnen opstellen, moet immers per definitie een heelal zijn van het soort dat wij waarnemen, hoe opmerkelijk het heelal op zichzelf ook is.Met andere woorden: zij houden vol dat er tenslotte niets bijzonders of geheimzinnigs is aan het feit dat wij een zeer geordend heelal waarnemen, omdat wij het in een andere toestand helemaal niet zouden kunnen waarnemen.
Dit soort redeneringen krijgt enige steun van de filosofie van het logisch positivisme, dat slordig gezegd, beweert dat het zinloos is om te spreken over iets wat nooit kan worden waargenomen. Wat voor zin heeft het om te praten over een heelal waarin geen bewuste waarnemers wonen.

Paul Davies

Het bovenstaande citaat komt uit een hoofdstuk uit “God in de nieuwe natuurkunde”, waar Davies spreekt over toeval of plan, de veel-werelden-theorie en het aardige vindt Doarmer ,dat Davies de middeleeuwer Ockham met zijn scheermes aanhaalt om op de zwakke punten in een bepaalde theorie te wijzen.

vrijdag, oktober 06, 2006

Ook al leeg?

Dat de hel bestaat geloof ik , maar niet dat er iemand in is. God zal nooit enig schepsel, hoe gering ook buiten Zich sluiten………. U moet de uiteindelijke dingen aan God overlaten, en alles wat de mensen over Hem beweren met een korrel zout nemen. De hoofdzaak is, dat Hij sterfelijk heeft willen worden met ons, opdat wij onsterfelijk zouden worden met Hem. ‘ En wij zullen voor zijn aanschijn ons hart geruststellen bij alles waarom het ons veroordeelt. Want God is groter dan ons hart.’

Gerard Reve in brief aan mejuffrouw G.C. Langereis

Het wordt stil in het voorgeborchte

Uit de krant:

VATICAAN - Paus Benedictus XVI zal later deze week een eeuwenoude katholieke traditie opzij schuiven en formeel het begrip 'voorgeborchte' afschaffen. De kerkvorst zou met die stap de zielen van miljoenen doodgeboren baby's willen redden, meldde de Britse krant The Times woensdag.
Volgens de rooms-katholieke traditie gingen de zielen van kinderen die voor of kort na de geboorte overleden zonder de doop te hebben ontvangen, niet direct naar de hemel, omdat ze niet door de doop van de erfzonde waren gereinigd. Ze gingen echter ook niet naar de hel, omdat ze geen kwaad hadden bedreven. Daarom waren katholieken ervan overtuigd dat ze naar het voorgeborchte of limbus gingen.
Benedictus was nooit overtuigd van het bestaan van de limbus. De toenmalige kardinaal Ratzinger verklaarde al in 1984 dat hij wel voelde voor afschaffing van de „hypothese”.
De paus schaft overigens alleen het voorgeborchte voor doodgeboren kinderen af. Het voorportaal van de hel voor mensen die leefden voordat Christus op aarde kwam, blijft volgens de katholieke kerk bestaan.
Uit bovenstaand artikel is Doarmer duidelijk geworden, dat het voorgeborchte "in afgeslankte vorm" een doorstart maakt. Als hij het goed begrepen heeft, bevinden zich daar straks alleen nog maar figuren als Plato en een aantal andere grootheden, met wie op zich niets mis was, maar die alleen de pech hadden, voor de komst van Christus op deze aarde geleefd te hebben. Zij zullen de onschuldige kinderzielen missen. Doarmer weet niet, wat hij ervan moet denken, daarvoor weet hij te weinig van het voorgeborchte. Hoe ziet dat eruit, wat doet men de hele dag, wat wordt er gegeten? Op zich bevindt zich daar natuurlijk wel een aantal interessante personen. Een dialoog met Plato himself is natuurlijk nooit weg.

donderdag, oktober 05, 2006

Mildheid Myldens

Voorts moet U begrijpelijk schrijven, met een kop en een staart. Bijvoorbeeld niet beginnen met: ‘Daarom ging hij niet naar het feest’, want de lezer zal meteen de pest inkrijgen en zich afvragen: ‘Waar slaat dat “daarom” op?Wie is die “hij”?en wat is dat voor een kolerefeest?’ U zoudt bijvoorbeeld kunnen beginnen met: ‘Hoewel hij weinig zin had, en zich grieperig voelde, ging Frans Ottersen, scholier in de vijfde klas van het gymnasium te Zwolle, toch naar het feestje dat zijn oudere broer Hans, eerstejaars-student in de medicijnen, die op kamers in Amsterdam woonde’ etc. Alles zo exact mogelijk: hoe meer vastgelegd in de tijd Uw gegevens zijn – eventueel zelfs met precieze data - hoe tijdlozer Uw geschrift wordt, merkwaardigerwijs.
Vul Uw werk niet met zelfbeklag: U moet Uw ellende gebruiken, verwerken, dienstbaar maken aan Uw werk, en niet proberen medelijden op te wekken bij Uw lezer. Die heeft zelf al ellende genoeg en wordt er door afgestoten. Maar als U Uw leed door een geschrift een universele geldigheid zoudt weten te geven, dan ervaart de lezer zijn eigen treurnis ook als iets groots, universeel geldigs en kostbaars, en is Hij U dankbaar.
Verder geldt Tolstojs vermaning: ‘Wees scherp in Uw blik, doch mild in uw oordeel.’ Verdoezel niets, maar zie hen, die U kwaad hebben gedaan – als U dat kunt opbrengen - als slachtoffers van eenzelfde lot. En misbruik Uw werk niet om wraak te nemen op mensen, die niet schrijven en zich niet verweren kunnen, zoals Simon Vinkenoog en Ewald van Vugt doen, die onderwijzers, pastoors etc. herkenbaar of met volle naam vermelden. Daar is literatuur niet voor, vind ik.

Gerard Reve geeft in een brief een “schrijfadvies” aan mejuffrouw Hogenhout.

Roken Smoke

Juffrouw Belinda , lerares aan een middelbare school, geniet tijdens pauze van een welverdiend sigaretje. Ja, het valt soms niet mee, hoewel het natuurlijk altijd boeiend blijft om met mensen te werken.

woensdag, oktober 04, 2006

De see en de sinne

Yn it oanbigjin skoep .........

De kerkvader Augustinus (354- 430) heeft zich ook met het begrip tijd beziggehouden. Men ging er vanuit, dat God tijdloos was, in God bestond geen vroeger of later, maar een eeuwig nu.Uiteraard had God de wereld geschapen, maar dan had je het probleem: Wat was er voor de schepping en waarom was de wereld niet eerder geschapen? Als God er voor de schepping al was, dan zou dat betekenen, dat hij “in de tijd” stond , de tijd zou in feite boven God staan. Het is duidelijk, dat zoiets niet acceptabel is. Augustinus lost dat elegant op: de vraag wat er voor de schepping was, is volgens hem onzinnig. Toen God alles schiep, schiep hij ook de tijd.( non in tempore sed cum tempore fixit Deus mundum ) Voor Augustinus is ook alleen het heden werkelijk. De herinnering is het heden van de voorbijgegane dingen. Het zou aardig geweest zijn als Augustinus een boek over de relativiteitstheorie gelezen zou hebben.

dinsdag, oktober 03, 2006

De parrebeam

Zie mijn hart, o God, zie mijn hart, waarmede gij medelijden hebt gehad in zijn diepe afgrond. Zie, laat mijn hart U thans zeggen, wat het daar zocht, en dat ik wel buitenmate slecht moet zijn geweest, omdat er geen verleiding was tot die slechte daad, doch deze om zichzelfs wil werd bedreven. Het was slecht en ik wilde het; ik wilde ondergaan; ik had mijn eigen zonde lief; niet datgene, waarom ik haar beging, maar mijn zonde zelf had ik lief. Een gemene ziel, die van het firmament neerviel, verdreven uit Uwe tegenwoordigheid, en die niets anders zocht in de schande, dan de schande zelf.

Augustinus: Confessiones (397-398)

Dit werk, betekenis Belijdenissen, is een autobiografie over zijn zondige jeugd. Je zou denken, als je het bovenstaande leest, hij moet iets heel ergs gedaan hebben. Nu de gebeurtenis waarop de passage betrekking heeft, is dat hij samen met een paar vrienden peren uit de perenboom van een buurman gestolen heeft, terwijl hij geen honger had. Dat laatste maakt de zonde zo groot. Het was puur kwaadwilligheid. Zo gaat hij hoofdstukken lang verder over deze gebeurtenis en dat schrijft een man, die zijn geliefde, bij wie hij een kind had, wegstuurde, omdat zijn moeder een geschikte vrouw voor hem had gevonden. Later kreeg hij berouw en is het toch nog goed met hem gekomen. Doarmer heeft alleen maar spijt van de zonden, die hij niet heeft begaan.

Nu No

Uit het feit, dat er geen universeel moment “nu” bestaat, volgt ook dat onze nette indeling in verleden, heden en toekomst niet meer klopt. Deze begrippen hebben wel betekenis in iemands onmiddellijke omgeving, maar zijn niet overal geldig.

Men gaat er meestal zonder nadenken vanuit dat de toekomst nog ongevormd en onbepaald is; het verleden is voorbij en bestaat alleen nog in de herinnering. Men gelooft graag dat verleden en toekomst niet bestaan en dat er steeds maar één moment van werkelijkheid tegelijk bestaat. De relativiteitstheorie verklaart dergelijke opvattingen tot nonsens.

Hij (de fysicus) vat tijd niet op als een reeks gebeurtenissen die plaatsvinden. In plaats daarvan zijn verleden en toekomst er gewoon en strekt tijd zich uit in verleden en toekomst vanaf elk gegeven moment, op dezelfde manier als ruimte zich uitstrekt vanuit elk gegeven punt. De vergelijking is zelfs meer dan analogie want ruimte en tijd zijn in de relativiteitstheorie onontwarbaar met elkaar verwikkeld en vormen een geheel dat fysici ruimtetijd noemen.

We beginnen te vermoeden dat tijd niet werkelijk “stroomt”, behalve in onze geest.

Paul Davies

Uit een kindertijd

Rilke :Aus einer Kindheit

Das Dunkeln war wie Reichtum in dem Raume,
darin der Knabe, sehr verheimlicht, saß.
Und als die Mutter eintrat wie im Traume,
erzitterte im stillen Schrank ein Glas.
Sie fühlte, wie das Zimmer sie verriet,
und küsste ihren Knaben: Bist du hier?...
Dann schauten beide bang nach dem Klavier,
denn manchen Abend hatte sie ein Lied,
darin das Kind sich seltsam tief verfing.
Es saß sehr still. Sein großes Schauen hing
an ihrer Hand, die ganz gebeugt vom Ringe,
als ob sie schwer in Schneewehn ginge,
über die weißen Tasten ging.


Fedde Schurer : Ut in bernskheit

It tsjuster wie in rykdom net to neamen
Dêr’t jouns de lytse jonge yn weikrûpt wie.
As mem dan troch de doar kaem, as yn dreamen,
Tinkele ’t glês dat yn ‘e hoekspyn stie.

Hja fielde sels har kommen as forried,
En streake sêft de lytse man oer ’t hier-
Dan seagen beide skruten nei’t klavier;
Hwant mannich joun wist hja in seldsum liet,
dat djip troch dizze bernesiele gong.

Hy stiet hiel stil. Syn wide stoarjen hong
Mar oan har hân, mei ringen swier beladen,
Dy’t taestend, as yn sniedúnpaden,
Dan oer de wite toetsen gong.

maandag, oktober 02, 2006

Herfstdag

Rainer Maria Rilke

Herbsttag
Herr: es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß.
Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren laß die Winde los.

Befiehl den letzten Früchten voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlichere Tage,
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.

Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

Yn it Frysk troch Fedde Schurer:

Hjerstdei
’t Is tiid. De greate simmer is foarby.
Liz oer de sinnewizers, Hear, dyn skaden,
en oer de paden jow dyn winen frij.

Jit nou de lêste fruchten folheit yn;
gun har noch in pear sudelike dagen,
om har nei de foleining ta to dragen,
en driuw dyn swietens yn har swiere wyn.

Dy’t nou gjin sté hat bout it him net mear.
Dy’t ienlik is bliuwt ienlik. Hy sil hifkje,
weitsje, hwat lêze, lang omstannich briefkje
en ûngeduerich dwale om hûs en hear,
as brune blêdden troch de leanen drifkje.

De tiid hâldt wol skoft

Hoe sterker de zwaartekracht, hoe sterker de tijdkromming. Er bestaan sterren waar de greep van de zwaartekracht zo sterk is , dat de tijd daar vergeleken met de onze een paar procent vertraagd is. Als de zwaartekracht van zo’n ster maar een paar maal groter zou zijn, zou de tijdkromming steeds groter worden totdat bij een kritische waarde van de zwaartekracht de tijd helemaal tot stilstand zou komen. Vanaf de aarde gezien zou het oppervlak van de ster bevroren zijn in onbeweeglijkheid. Wij zouden deze buitengewone tijdsopheffing echter niet kunnen waarnemen, omdat het licht waarmee we dit zouden moeten zien ook door dezelfde traagheid is gegrepen en de frequentie ervan is gedaald tot ver buiten het zichtbare gebied van het spectrum. De ster zou zwart lijken.
Theorie wijst uit dat een ster in deze toestand niet kan blijven bestaan, maar moet bezwijken onder zijn eigen immense zwaartekracht en in een microseconde zou imploderen tot een ruimtetijd-singulariteit, waarbij een gat in de ruimte overblijft – een zwart gat. De tijdkromming van de ex-ster blijft bestaan in de lege ruimte. Een zwart gat is dus de snelle weg naar de eeuwigheid.

Tijd vat men tegenwoordig op als iets dynamisch. Tijd kan rekken en krimpen, buigen en zelfs helemaal ophouden in een singulariteit. De snelheid, waarmee een klok loopt is niet absoluut, maar hangt af van de beweging of van de zwaartekrachtstoestand van de waarnemer.
Paul Davies

Alice en de kat in de doos

zondag, oktober 01, 2006

Verandering Feroaring

Wat gebeurt er als er iets ontstaat? De filosoof Hegel zegt hier het volgende over:

Er is nog niets en er moet iets ontstaan. Het begin is niet het zuivere Niets, waaruit iets te voorschijn moet komen; het begin heeft dus ook al het Zijn tot inhoud. Het begin omvat dus beide: Zijn en Niets; het is de eenheid van Zijn en Niets; ofwel het is het Nietzijn dat tegelijkertijd Zijn is en Zijn, dat tegelijkertijd Nietzijn is.

Voor Hegel komen Zijn en Niets samen in de verandering, het worden. Het ligt voor de hand, dat Hegel hiermee tegen de traditionele logica inging: iets kan niet tegelijkertijd zijn en niet zijn en ook alles moet zijn of niet zijn. Doarmer zou wel eens willen weten, wat Wittgenstein van bovenstaand citaat zou zeggen. Aan de andere kant echter, als je in een omgeving zit waar voortdurend dingen veranderen, dan heb je wel af en toe wel het gevoel “Is het er nu of is het niets”?

As in moarnsdream

Iemand die na vele bittere gevechten tegen zijn eigen natuur tenslotte de eindoverwinning heeft behaald, is enkel nog als zuiver kennend wezen, als heldere spiegel van de wereld over. Hem kan niets meer bang maken, niets meer emotioneren, want alle duizend draden van het willen die ons mensen aan de wereld gebonden houden en ons in de vorm van begeerte, vrees, afgunst of woede onder voortdurend lijden heen en weer sleuren, die heeft hij doorgesneden. Met een rustige glimlach kijkt hij nu terug op de hersenschimmen van deze wereld die er ooit in slaagden ook zijn gemoed te bewegen en te pijnigen, maar die nu onverschillig voor hem staan, als schaakstukken wanneer het spel is afgelopen of als uitgetrokken carnevalsvermommingen in de ochtend die ons de nacht tevoren nog voor de gek hielden en aan het schrikken maakten. Het leven in al zijn verschijningsvormen zweeft nog slechts ergens voor hem uit, als een ijle verschijning, als de lichte ochtenddroom van iemand die al half ontwaakt is, waar de werkelijkheid al doorheen schemert zodat de dromer er niet meer door misleid kan worden. En net als deze droom lost het tenslotte op in het niets zonder abrupte overgang.

Arthur Schopenhauer

Doarmer vindt de beelden, die Schopenhauer gebruikt, mooi bijvoorbeeld “als een lichte ochtendddroom”, maar met zijn levensopvatting heeft hij wat moeite. Achter alles zit volgens Schopenhauer “de blinde levenswil”, die alleen maar wil overleven en dat meedogenloos doet. Als wij door de illusies, “de sluier van de Maya” in het Hindoeisme, heenprikken en deze werkelijkheid zien, dan, zegt Schopenhauer, zouden wij ermee kappen. Hij vond het leven eigenlijk maar niets, vervuld van lijden , als mens heb je alleen maar de keuze beul of slachtoffer te zijn en zelfs dan geldt: kweller en gekwelde zijn één.