dinsdag, oktober 03, 2006

De parrebeam

Zie mijn hart, o God, zie mijn hart, waarmede gij medelijden hebt gehad in zijn diepe afgrond. Zie, laat mijn hart U thans zeggen, wat het daar zocht, en dat ik wel buitenmate slecht moet zijn geweest, omdat er geen verleiding was tot die slechte daad, doch deze om zichzelfs wil werd bedreven. Het was slecht en ik wilde het; ik wilde ondergaan; ik had mijn eigen zonde lief; niet datgene, waarom ik haar beging, maar mijn zonde zelf had ik lief. Een gemene ziel, die van het firmament neerviel, verdreven uit Uwe tegenwoordigheid, en die niets anders zocht in de schande, dan de schande zelf.

Augustinus: Confessiones (397-398)

Dit werk, betekenis Belijdenissen, is een autobiografie over zijn zondige jeugd. Je zou denken, als je het bovenstaande leest, hij moet iets heel ergs gedaan hebben. Nu de gebeurtenis waarop de passage betrekking heeft, is dat hij samen met een paar vrienden peren uit de perenboom van een buurman gestolen heeft, terwijl hij geen honger had. Dat laatste maakt de zonde zo groot. Het was puur kwaadwilligheid. Zo gaat hij hoofdstukken lang verder over deze gebeurtenis en dat schrijft een man, die zijn geliefde, bij wie hij een kind had, wegstuurde, omdat zijn moeder een geschikte vrouw voor hem had gevonden. Later kreeg hij berouw en is het toch nog goed met hem gekomen. Doarmer heeft alleen maar spijt van de zonden, die hij niet heeft begaan.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Morgen ga ik naar het land van de 'parrebeam'. Ook als ik geen honger heb, zal ik proberen zo'n 'par' aan mijn verzameling toe te voegen.

Anoniem zei

Beste s.c.Handee, volgens Doarmer heeft u de juiste instelling. Waarvoor hangen die parren daar!