vrijdag, februari 16, 2007

Oer de kar Over de keuze

De mens die zondigt wordt namelijk niet ontzondigd doordat God vooruit heeft geweten dat hij zou zondigen. Integendeel, het lijdt geen twijfel dat hij zelf zondigt als hij zondigt, juist omdat Degene wiens voorkennis zich niet kan vergissen tevoren heeft geweten dat noch het fatum noch een werking van het toeval, noch iets anders zou zondigen, maar dat hij zelf het zou doen. Als de mens niet wil, dan zondigt hij stellig niet. Maar in dat geval – dat hij het niet zou willen – heeft God ook dat van tevoren geweten.

Augustinus

Over vraag of de mens een vrije wil heeft wordt tot in onze tijd verschillend gedacht en hangt nauw samen met de vraag of de toekomst vastligt of niet. In onze tijd bestaat er de interessante theorie van de parallelle universa , d.w.z. elke keuze wordt ook gerealiseerd. In de tijd van Augustinus was men nog niet zo ver, het was of het een of het ander. Cicero, tegen wie Augustinus zich in dit citaat afzet, zei, dat als er voorkennis is van de toekomst, dan vervalt de vrije wil en kiezen we voor de vrije wil, dan vervalt voorkennis van de toekomst. Een probleem voor de christen Augustinus, want wat moet je met een waarzegger, die zegt dat hij de toekomst kan voorspellen en wat moet je met de zondaar, die zegt, het lag toch al vast, dat ik zou zondigen, dus wat let me. En vooral, als God de toekomst niet zou kennen, is hij dan nog wel almachtig? Elke beperking van deze almacht is voor Augustinus uitgesloten. Het grappige is, dat hij de keuze van Cicero niet wil accepteren, en eigenlijk zegt hij, dat God alles weet omdat Hij “boven” de tijd staat.

1 opmerking:

Erik zei

Helemaal mee eens. Toch heeft Calvijn deze "redenering" van Aug. weer opgefrist, en ik weet van mensen die vroom hebbne geleefd op hun sterfbed zeker wisten dat ze naar de hel zouden gaan omdat ze zich niet genoeg bekeerd hadden naar hun eigen bevinden. Ik heb Aug. vroeger moeten lezen op school en hij had beter naar andere theologen uit zijn eigen tijd moeten luisteren, die niet zo zwart-wit dachten, maar die hij integendeel tot ketters verklaarde.