maandag, februari 26, 2007

Tusken de tsjeaken Tussen de kaken

Zo is ook het heden geen realiteit; het zit als het ware vastgeklemd tussen de twee kaken van het verleden en de toekomst. In sommige talen kan het werkwoord “zijn” niet in de tegenwoordige tijd worden vervoegd; het heeft in die talen kennelijk wel zin om “ik zal zijn” of “ik was “ te zeggen, maar niet om “ik ben” te zeggen.
Toch brengt de kwantummechanica troost voor hen de verdwijning van het heden zouden betreuren. Geen enkele tijdsduur kan namelijk korter duren dan de “constante van Planck” die 5,4 . 10-44 seconden duurt. Gedurende deze tijd is het dus toegestaan te zeggen “ik ben”, maar dat moet dan wel erg snel worden gezegd .

A. Jacquard

Deze opvatting staat in zekere zin tegenover “Het is altijd nu” (nunc stans). De Plancktijd is de kleinste betekenisvolle lengte van tijd. Om preciezer te zijn 5,391 × 10-44 seconde.



4 opmerkingen:

Anoniem zei

Uitputting door arbeid leidt tot migraine. Een migraineaanval betekent dat men door vrienden naar huis wordt gebracht en een tijd moet rusten...
"Niet werken hoeft niet te betekenen dat men inactief is; het is het gebruikmaken van de beschikbare tijd om tot uitwisselingen te komen, om anderen te ontmoeten, om alleen of samen met anderen na te denken, te lezen, te luisteren, te scheppen……"
Elk nadeel hebt zo zijn voordeel...

Anoniem zei

Lieve Elenora,wederom heeft u gelijk.Zo bekeken heeft arbeid ook positieve aspecten, maar u weet, dat Doarmer nog iemand van het oude stempel is, die vindt dat een fatsoenlijk iemand van zijn geld hoort te leven.

Anoniem zei

Doarmer maakt een kleine vergissing: bij mensen van de oude stempel was het vooral gebruikelijk te leven van het geld, dat door eenvoudige
(vis)boeren en andere sloebers verdiend werd. Deze situatie bestaat nu nog altijd in het onderw., waar armzalige tobbers een karig bestaan leiden en dit zal zo blijven, totdat een bloedige revolutie aan deze wantoestanden in onze tulpenrepubliek een einde zal maken.

Anoniem zei

Beste B.Weeter, het feit, dat de sloebers uit het onderw.een karig bestaan leiden is toch geen wantoestand, maar een soort rechtvaardigheid!Men heeft geld nodig om te leven en aangezien je hun bestaan nauwelijks leven kunt noemen, hebben ze ook nauwelijks geld nodig.