vrijdag, maart 23, 2007

De laits De lach

Zooals wanneer op eens de zonneschijn
Door’t zwart der breede wolken heen komt breken,
En schittert in de tranen, die er leken
Van blad en bloem, als vloeiend kristallijn,

Zoo dat het weenen lachen schijnt te zijn:
Zoo is, wat mij ontstemt, op eens geweken,
Mathilde! Ontsluit uw mond zich om te spreken,
En doolt een glimlach om uw lippen, fijn:

Doch van den lach is glimlach dageraad,
En klinkt uw lach, hoe drinken hem mijne ooren!
De vreugde vaart door pols en vezel rond,

En met geloken oog zie’k uw gelaat
Zoo zonnig: ‘k meen uw zilvren lach te hooren,
Wanneer ik roerloos wacht op de’ uchtendstond……

Jacques Perk (1859 – 1881) uit sonnettenkrans Mathilde

Geen opmerkingen: