donderdag, februari 14, 2008

De sinne sjen De zon zien

Wij geloven, dat de zon er altijd is, maar ik zie haar slechts zo nu en dan: ik zie haar ‘s nachts niet, noch wanneer het bewolkt is, noch wanneer ik met iets anders bezig ben. Maar soms kan ik haar zien. Al de keren, dat ik de zon zie, lijken in zekere zin op elkander, waardoor ik als klein kind in staat ben geweest het woord “zon” bij de juiste gelegenheden te gebruiken. Sommige van de dingen, die de verschillende keren, dat ik de zon zie, gemeen hebben, ben ik mij duidelijk bewust: ik moet bijvoorbeeld mijn ogen open hebben, en ze naar het juiste punt richten. Maar er zijn nog andere punten van overeenstemming, welke zover wij kunnen nagaan, niet van ons afhankelijk zijn: wanneer we de zon zien, is zij bijna altijd rond en helder en warm. De weinige keren, dat dit niet het geval is, kunnen gemakkelijk worden verklaard door mist, of door een zonsverduistering. Het nuchtere verstand zegt dus: er bestaat een voorwerp, dat rond, licht en warm is ; de gebeurtenis, die wij “de zon zien” noemen bestaat uit een verhouding tussen mij en dit object, en wanneer deze verhouding bestaat, neem ik het object waar.
Maar op dit punt komt de natuurkunde tussen beide op een uiterst onaangename wijze. Zij verzekert ons, dat de zon niet “licht” is in de zin, die wij gewoonlijk aan dat woord hechten ; zij is een bron van lichtstralen welke een bepaalde invloed uitoefenen ogen, zenuwen en hersens, maar wanneer deze werking ontbreekt, doordat de lichtstralen niet op een levend organisme stuiten, is er niets wat we met enig recht “licht” kunnen noemen.

Bertrand Russell

Geen opmerkingen: