woensdag, november 05, 2008

It dûnsjende hjerstljocht Het dansende herfstlicht

“Ik wil dat je je me herinnert. Zul je je mijn bestaan herinneren, en dat we hier bij elkaar stonden?”
“Natuurlijk zal ik dat altijd onthouden,” antwoordde ik.
Zonder iets te zeggen begon ze weer telopen, voor me uit. Het licht van de herfst dat tussen de takken door viel danste in vlekjes op de schouders van haar jas. Weer blafte er een hond, maar het klonk nu een stuk dichterbij dan eerst. Naoko klom omhoog een soort duintje op, liep het pijnboombos uit en daalde met snelle pasjes de flauwe heuvel af. Ik liep twee, drie passen achter haar.
“Kom hier. Misschien is hier ergens die put wel,” riep ik tegen haar rug. Naoko bleef staan, lachte en pakte mijn arm. Het laatste stuk liepen we naast elkaar.
“Zul je me echt nooit vergeten?” vroeg ze bijna fluisterend.
“Ik zal je nooit vergeten,” zei ik. “Het is onmogelijk dat ik jou vergeet.”

(achttien jaar later)
Toch vervagen herinneringen en ben ik talloze dingen vergeten. Als ik aan de hand van mijn herinneringen aan het schrijven ben, bekruipt me soms een enorm onzeker gevoel. Dan vraag ik mij af of ik niet per ongeluk het meest essentiële deel van mijn herinneringen verloren ben.

Haruki Murakami: Norwegian Wood.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Doarmer hoe was het gisteren onder de volle maan in het 'Noorse Woud.' En zie je in je herinnering 'het licht van de herfst dat tussen de takken door viel en danste in vlekjes op de schouders van haar jas'?.

Anoniem zei

Beste Fee, als Doarmer aan dat hjerstljocht denkt, dan weet hij, dat Hij bestaat.