dinsdag, februari 10, 2009

In begrutlik teltsje Een zielig verhaaltje

Gisteren was Doarmer in het wilde westen, in een plaatsje genaamd Schiphol om afscheid te nemen van dochter N., die naar Australië gaat, dochter H. zit in Colombia en zoon J. gaat binnenkort naar de USA, dus blijft alleen zoon H. over. Het wordt dus stil op de state en boer Doarmer kauwt zijn pruimtabak, terwijl wat bruin vocht vanuit zijn mondhoek naar beneden loopt, een zogenaamde jarresleat (=giersloot). Plotseling spuugt hij de tabak uit met een vinnige beweging van zijn lippen, geeft de arbeider en de grutfeint (= eerste knecht) een trap onder de kont en brult “Aan het werk, denken jullie soms dat het hier een vakantieoord is!” en loopt met grote passen over de reed ( = oprijlaan) naar de dijk, terwijl de lytsfeint ( = tweede knecht) angstig probeert zich te verstoppen achter één van de majestueuze eikenbomen , die aan weerszijden van de reed staan, want boer Doarmer kan gevaarlijk worden, als hij verdrietig is en verdrietig is hij! Zijn kinderen trekken de wereld in en laten de boer eenzaam achter op zijn eeuwenoude state, want hij weet zeker dat binnen niet al te lange tijd ook zoon H. door “Wanderlust” bevangen zal worden en hoe moet het dan verder? Boer Doarmer weet het niet en daarom is hij verdrietig en boos en als hij alleen tegen de wind in over de dijk loopt, huilt hij als een wolf.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ach amaai zunne, beste Wolf,

gaj ziet het verkeerd denk ik. Die schoone kinderkes van U doen goed zending werk voor het stoere Friesche volk.
Later, als Peerke's kinderkes groot genoeg zijn, gaat hij ze ook de wereld rondsturen uit naam van een Groot-Brabant. Dan wordt de werled echt 2-talig, Friesch's en (Vlaams-)brabants.

Anoniem zei

Peerke, Doarmer dankt u voor uw troostende woorden, maar hij begrijpt de wereld niet meer. Als mensen zo graag weg willen, wat is er dan mis met de Veluwe, Valkenburg of desnoods de Ardennen? Het kan toch nooit Zijn bedoeling geweest zijn, dat men naar Australië gaat, dat is het land van de gebuidelde wezens, daar hebben wij toch niets te zoeken!