Heidegger spreekt over de tendens van het bestaan om voor zichzelf de afgrond van het niets te verbergen en zich binnen een schijn van zekerheid en geborgenheid in slaap te wiegen. De angst slaapt, zegt hij. Daartegenover wekt hij op tot het vermetele bestaan dat kiest voor de gevaarlijke speelruimte van de vrijheid. Je moet door de angst zijn heengegaan voordat je de kracht hebt je los te rukken van de afgoden die iedereen heeft en waar iedereen telkens weer naar terugsluipt.
Safranski
Doarmer heeft lang geleden een gedichtje geschreven, dat begon met de woorden:
Sjoch dizze nije doarmer
troch de dream,
tsjoend út it twiljocht,
sykjend nei it eigen fjoer
Vertaling:
Zie deze nieuwe doler
door de droom,
getoverd uit de schemering,
zoekend naar het eigen vuur
Die schemering, het Niets, blijft aanwezig, ook al “zijn” wij en ook al proberen wij om het te vergeten met behulp van onze afgoden zoals werken, vergaderen, studiewijzers etc.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten