dinsdag, september 18, 2012

Mei de betingst Op voorwaarde

Maar een met denkvermogen begaafde ziel, die weet wat ze is en dat veelzeggende woordje “ik” kan uitspreken, blijft en bestaat niet alleen in metafysische zin veel meer dan de andere zielen, maar blijft ook in morele zin dezelfde en vormt dezelfde persoon. Want de herinnering of kennis van het ik maakt haar ontvankelijk voor straf of beloning. De onsterfelijkheid, die men in de moraal en godsdienst als eis stelt, bestaat dan ook niet uit alleen maar dat eeuwige voortbestaan, dat aan alle substanties eigen is, want zonder herinnering aan wat men geweest is, is daar niets wenselijks aan. Want stel je eens voor dat een bepaalde persoon ineens keizer van China kon worden , op voorwaarde dat hij alles wat hij geweest was, zou vergeten, alsof hij helemaal opnieuw geboren werd; is dat in de praktijk of genomen naar de zichtbare gevolgen niet even erg als wanneer hij vernietigd zou worden en er op hetzelfde moment in zijn plaats een keizer van China geschapen zou worden. Deze persoon heeft geen enkele reden om dit te wensen.
 
Leibniz

Geen opmerkingen: