zondag, augustus 24, 2014

Kweakje Kwaken

“De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld”, zei de filosoof Wittgenstein. De taal bepaalt ook ons wereldbeeld en soms is deze volkomen achterhaald. C.Simon geeft als voorbeeld, dat we zeggen “de zon komt op”, terwijl we “wetenschappelijk weten”, dat dit niet zo is. Taal is een instrument met allerlei beperkingen en fouten, maar we hebben niet anders. Simon haalt ook een fabel aan. Deze fabel vertelt over een schildpad, die een moeras leeft tussen kwakende kikkers, hij is hiermee niet tevreden, hij wil hogerop. Hij weet twee goudvinken over te halen om hem door middel van een stokje in zijn bek uit het moeras te trekken en met hem door de lucht te vliegen. Dit lukt en hij geniet, zolang hij zijn kaken vast op elkaar houdt en niets zegt. Helaas zien mensen hem daar met de goudvinken vliegen en ze roepen “dit hebben we nog nooit gezien, wie zou dat bedacht hebben! ”. De schildpad kan niet nalaten om te roepen “ik”, waarna hij terugvalt in het moeras. Doarmer verbaast zich altijd over mensen, die zo veel verwachten van taal, van woorden, het blijft nu eenmaal een “buigzaam” medium.

2 opmerkingen:

dr.oetker zei

Doarmers verhaal doet uw dr. denken aan het volgende gedicht van Hans Faverey:

De schildpad:

hoe doet een schildpad;
en waarom doet een schildpad
het zo. Om geen haas te zijn
en geen egel, lacht de specht;

door niet te dromen
van sprinkhanen
die optrekken tegen Troje.

Als haas heeft de schildpad
niets te verliezen dan een vorm
van snelheid, waar een schildpad
zo om moet lachen, dat zelfs
zijn pijl hem inhaalt, na alvorens

doelloos te zijn neergestort.

Doarmer zei

Dr. Oetker, een waarlijk fraai gedicht en bij deze ook de groeten van Doarmer vanaf de hoger gelegen oostelijke gronden.