maandag, maart 13, 2006

Een mening uit 1823

Niet anders is het geval met Friesland. Ook daar heeft men juist die ondeugden overgenomen welke onze lichtzinnige naburen kenschetsen; maar hun bevallige scherts, welleevende gedienstigheid, bevalligheid van voordracht, vlugge handelwijze, savoir vivre, dit alles heeft men veracht en niet overeenkomstig beschouwd met den ronden landaard. De stugge Fries heeft het niet beneden zich acht op het voorbeeld der Franschen, ook na zijn huwelijk maitressen te houden; doch hij vond het beneden zich in zijne losbandigheid den schijn voor 't minst te sparen en zich als fatsoenlijk man te blijven gedragen. - Neen, liederlijke genieting, lage wellust, toomelooze losbandigheid, crapuleuse zedeloosheid zijn het die hij najaagt: dronkenschap, beestachtigheid en woestheid zitten aan zijne feesten voor. Waar toch zag men ooit dat op eene danspartij, in eene residentie stad door een' gouverneur ter eere des konings gegeven, en met de tegenwoordigheid van Z. M. vereerd, de Heeren op een twaalftal na hunne dames midden onder het dansen verlieten en in een ander vertrek met rooken en zuipen den nacht doorbrachten tot dat schier allen als dronken zwijnen moesten naar huis gedragen worden? - En dit is te Leeuwaarden geschied. Ook daar werd op een feest een Hollander alleen omdat hij Hollander was en een post in Friesland gekregen had geslagen en mishandeld, terwijl men naderhand in de Leeuwaarder courant als eene belagchelijke bekentenis plaatsen dorst dat het feest recht nationaal was afgeloopen. - Beroemde zich een tachtigjarige grijzaard niet dat hij van zijn dertigste jaar af meer wijn gedronken had dan de groote markt te Leeuwaarden in okshoofden bevatten kon? En levert diezelfde stad niet een voorbeeld des diepste zedeloosheid op? Die zelfde Friesche vrouwen, die zoo koel schijnen, zulk een' zedig, zelfs eenigzins onnoozel voorkomen hebben, loopen zij niet met hoopen de straten af, om zich prijs te geven aan elk die wellust zoekt? En er is eene provintie in ons rijk waar die kunne meer aan zingenot en geneugtens verslaafd is? Op eene bevolking van 19000 zielen telt men te Leeuwaarden dertig a veertig slechte huizen om van het overige te zwijgen.Gehechtheid aan zijne provintie is lofwaardig, maar bij den Fries ontaart zij in stijfhoofdigen lof van al wat Friesch, in onkundige verachting van al wat uitheemsch is. Friesche boter wordt boven Leijdsche, Friesche kaas boven Noordhollandsche, Friesche baai of urnetabak boven Varinas, Friesche chocolaad boven Zeeuwsche gesteld, en al vinden de Friezen zich overreed, zij willen nimmer overtuigd zijn maar dragen er roem op stiefkoppen te wezen. - Bij de minachting voor het uitheemsche komt de oude vete tegen de Hollanders, die uit de Grafelijke tijden herkomstig is, en de felle jaloezij tegen de Groningers. Van de eerste getuigen al de onaangenaamheden die een Hollander in Friesland ondervinden moet, vooral wanneer hij aldaar in eenige betrekking geplaatst is: van de laatste de omkoopingen, slinksche streken enz bij alle harddraverijen waar Groningers en Friezen wedieveren, wel is waar van beide kanten gebezigd.Over de godsdienstigheid der Friezen durf ik geen oordeel vellen. De geest van liberalisme en Jacobinisme aldaar zoo sterk doorgedrongen heeft echter naar mijn oordeel ook ten dezen opzichte den nadeeligsten invloed gehad.Liever wil ik als eene diversie de volgende beschrijving geven van de wijze hoe een Fries zijn dag besteed en hoe er dertig dokters in Leeuwaarden alleen hun brood ruim verdienen:'s Morgens staat voor het ontbijt het glas jenever ter verfrissching gereed. Na tien of twaalf kopjens thee of koffi ingezwolgen te hebben, neemt men de bitterflesch te baat en spreekt die veelvuldig aan onder het rooken van stinkenden baai. Te elf ure drinkt men koffi en de kan gaat niet van tafel voor dat elk een kop of tien suikerij of bruin water, nescio quid heeft gebruikt. Om den berookten en verschroeiden mond te laven neemt men weder toevlucht tot de liqueurkelder; de madera verschijnt vervolgens en voor den eten begeeft men zich in het koffihuis. Elk heeft aan de etenstafel zijne flesch naast zich, die voor dat het nagerecht daar is, geleegd wordt, behalve de zware en fijne wijnen die tusschen beiden rondgaan Op het dessert staan de vrouwen op: men drinkt al voort, en er wordt van tijd tot tijd koffi gediend. te zes ure staat men op, drinkt thee gedurende twee uren of langer naarmate de gasten het minimum van twaalf kopjens verder overschrijden. Te acht ure wordt de flesch weder opgezet en maakt spoedig plaats voor eene andere. Te tien ure is het soupé gereed: men heeft zich inmiddels met koek en kaas, krakelingen, beschuit, bitterkoekjens, kolombijntjens enz enz voorbereid. Men spijst goed en vergeet niet de spijs te bevochtigen. Te half twaalf verschijnt het theeblad weder en om al het genotene goed uittezweeten, drinkt men op nieuw eenige kommen van dat verfrisschend maar verslappend vocht.
Jacob van Lennep in 1823 over het karakter van de Friezen. Van Lennep maakte samen met zijn vriend Dirk van Hogendorp een voettocht door Nederland.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

183 jaar later....
In welke zin zijn de Friezen gemuteerd ondertussen?
Moet ik voortaan 'beslagen' ten ijs komen omdat immers hun oude ijs licht bevriest?

Anoniem zei

Lieve Vera, wat u heeft gelezen is het commentaar van een arrogante jongeman, die een voettocht door Nederland maakte. Overal waar hij kwam keek hij op de mensen neer. U zou het boek eens moeten lezen, hij komt werkelijk overal. In Friesland maakte deze houding echter geen indruk, vandaar zijn , laten we het "boosheid" noemen. Hoe de Friezen in werkelijkheid zijn, ja dat weten ze zelf ook niet.