Maar zult u zeggen, niets is toch eenvoudiger voor mij dan me bijvoorbeeld bomen in een park of boeken in een kast voor te stellen, terwijl er niemand bij is, die ze waarneemt? Hierop antwoord ik: dat kan, dat is niet moeilijk. Maar, vraag ik u nadrukkelijk, wat is dit meer dan dat u in uw geest bepaalde ideeën vormt die u boeken en bomen noemt, waarbij u tegelijkertijd nalaat de idee te vormen van iemand die ze waarneemt? Maar al die tijd neemt u ze toch zelf waar of denkt u er toch aan? Dit zegt ons dus niets. Het bewijst alleen maar dat u verbeeldingskracht heeft of het vermogen om in uw geest ideeën te vormen. Maar het bewijst niet dat u het voor mogelijk houdt dat objecten van uw denken buiten de geest kunnen bestaan. Om dat aan te tonen, is het nodig dat u ze zich voorstelt als dingen die niemand zich voorstelt of waaraan niemand denkt terwijl ze wel bestaan - hetgeen een duidelijke contradictie is.
George Berkeley (1685-1753)
Berkeley is van mening, dat het stoffelijke buiten de geest geen werkelijkheidskarakter heeft (esse est percipi = zijn is waargenomen worden). Voorbeeld: Als in een verlaten bos een boom omvalt, en niemand hoort het, heeft de boom dan wel geluid gemaakt? Berkeley vindt van niet.
George Berkeley (1685-1753)
Berkeley is van mening, dat het stoffelijke buiten de geest geen werkelijkheidskarakter heeft (esse est percipi = zijn is waargenomen worden). Voorbeeld: Als in een verlaten bos een boom omvalt, en niemand hoort het, heeft de boom dan wel geluid gemaakt? Berkeley vindt van niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten