zaterdag, december 23, 2006

De earstling

De mens ging werken zonder zingen -
geen weet waarom, geen weet voor wie'n.
Onschuld en schoonheid, eerstelingen,
zijn wereld 's vijanden sindsdien.
Hebt gij, verrukt in huiveringen,
vannacht hun eersteling gezien?

Hij sprong te voorschijn, stond, en rilde
van drift en heldere onschuld, waar
een ronde maan de sneeuw der stilte
bescheen, en plots werd ik gewaar
de rechte lange hoorn, die trilde
van schoonheid en van doodsgevaar.

Laat zo 't gedicht geboren wezen
in een besprongen " nu en hier",
wanneer - een volle droom, gerezen
boven de sneeuw van het papier -
de schijfstift trilt van lust en vrezen,
hoorn van dat wild, onschuldig dier.

A.Roland Horst

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Maf,
ik leef in die kracht van het nu...

Anoniem zei

Jah, leave Tine, en een ronde maan bescheen de sneeuw der stilte
.