woensdag, september 19, 2007

In tizeboel Een warboel

Dat betekent dat geen enkel code …. structureel geheim kan zijn. De mogelijkheid van herhaling en dus van identificatie van de markeringen ligt in elke code vervat en maakt deze voor een derde partij en vervolgens voor elke mogelijke gebruiker in het algemeen tot een communiceerbaar, overdraagbaar, ontcijferbaar, iterabel raster.

Wil een geschrift een geschrift zijn, dan moet het blijven “werken” en leesbaar blijven, ook al staat de zogenaamde auteur niet langer garant voor wat hij geschreven heeft, voor wat hij ondertekend lijkt te hebben, bijvoorbeeld omdat hij tijdelijk afwezig is, of dood, of omdat hij nu eenmaal nooit met zijn volstrekt actuele, tegenwoordige intentie of aandacht, met de volheid van zijn zeggingswil, onderschreven heeft wat hij “in zijn naam” geschreven lijkt te hebben. We zouden hier de analyse kunnen herhalen die we zojuist ten aanzien van de geadresseerde hebben geschetst. De situatie van de schrijver en ondertekenaar is ten aanzien van het geschrevene fundamenteel gelijk aan die van de lezer.

Derrida (1930-2004)

Taal, al dan niet geschreven, komt in de vorm van een code tot ons, anders zou het geen taal zijn, maar wij begrijpen deze code tot op zekere hoogte, want betekenissen, zegt Derrida liggen niet vast, wij hebben geen toegang tot de intentie van de spreker, deze zegt bijvoorbeeld “boom”, maar betekent “boom” voor hem wel hetzelfde als voor mij? Ook deze intentie kan veranderen . Iemand die een tekst schrijft, doet daarom in feite afstand van deze tekst. Om nog verder te gaan; zelfs woorden, die herhaald worden zijn nooit helemaal hetzelfde.

Geen opmerkingen: