zondag, januari 13, 2008

Neatigens Nietigheid

Wat geweest is, is niet meer, is net zomin als dat wat nooit geweest is. Maar al wat is, is het volgende ogenblik al geweest. Daarom heeft het onbetekenendste heden op het belangrijkste verleden voor, dat het er werkelijk is; het eerste staat tot het laatste als iets tot niets…… Ons bestaan rust op geen ander fundament dan op het heden dat voorbijgaat. Het neemt dus de vorm aan van voortdurende beweging, zonder dat de rust waarnaar wij voortdurend streven, mogelijk is. Het lijkt op een man die van een berg af rent, die zou vallen als hij probeert stil te staan en die zich alleen op de been kan houden door verder te rennen – of op een stok die op een vingertop balanceert, of op een planeet, die zich in de zon zou storten als hij ophield onweerstaanbaar verder te wentelen. Het bestaan is dus getypeerd door onrust.

Arthur Schopenhauer (1788 – 1860)

Deze pessimistische filosoof was overtuigd van de nietigheid van het bestaan, men heeft in het leven slechts de keuze tussen “banaliteit”, dus meedoen met de massa, of “eenzaamheid” . Hij zegt o.a. “Niemand heeft zich ooit helemaal gelukkig gevoeld in het heden, of hij moet dronken geweest zijn” . Rennende mensen dus, op zoek naar het ongrijpbare geluk. Hoewel Nietzsche aanvankelijk sterk beïnvloed werd door Schopenhauer, slaat hij duidelijk een andere optimistische richting in. Juist deze voortdurende beweging, deze onrust, maakt het leven aantrekkelijk. Waarom zou je streven naar rust? Dat is de ware leegte en die komt vanzelf wel eens.

1 opmerking:

Anoniem zei

Opsporingsbericht

Wat geweest is, is niet meer. Onmiddellijk moest ik aan Peerke denken. Zou het werkelijk zo somber zijn? Sinds Peerke in overspannen toestand de Zuiderzee opvluchtte, is hij nog slechts een keer gezien. De kustwacht van Enkhuizen nam hem waar voor Pampus liggend, waar hij zich hangend aan een vleugel, waaraan hij in zijn wanhoop enige naar Bach riekende klanken ontlokte, drijvende hield. Op de vleugel wankelde een pintke, hetgeen het vaststellen van de identiteit van deze op stroom geraakte liefhebber van bier en Bach vergemakkelijkte.
Inmiddels wordt gevreesd, dat hij door de woelige baren verder de zee op gedreven is.
Mocht hij op de rode kliffen in de buurt van de Friese stad W. te land komen, dan is er pas echt een probleem. De plaatselijke inboorlingen zijn van een uiterst onbarmhartig soort, over hun vrouwen wil ik niet spreken, alleen al de aanblik van deze gruwelijke wezens berooft een man voorgoed van ieder mogelijk lustgevoel.
Toen ik de pater sprak over mijn zorgen, was hij terstond een en al begrip; hier stond immers het voortbestaan van de H. Moederkerk op het spel.
Om de hoop op een spoedige redding van Peerke levend te houden, zal hij een speciale dienst van hope en verwachting houden. Pater Pierre de Bree zelve zal hierin voorgaan. Ook de zielloze tobbers uit het onderw. zijn van harte uitgenodigd deze dienst bij te wonen. De pater zou enige terughoudendheid bij dit onderw. volk zeer op prijs stellen. Voor deze lieden worden in de zijbeuken vooral de plaatsen achter de pilaren gereserveerd. Ook zullen zij bij de collecte voor de nooddruftigen ter zee ontzien worden, aangezien zij bij eerdere diensten schaamteloos uit de collectezak jatten, de pater kent zijn pappenheimers!
Na afloop van de dienst is er in het middenschip gelegenheid wollen dekens en warme kleren af te geven bij de huisvrouw te H. die zich ook nu weer voor deze actie inzet.
Mocht Peerke in handen vallen van de Friese klifkillers, dan is Doarmer bereid met zijn vroegere stamgenoten te onderhandelen. Zijn beheersing van de ter plaatse gebruikelijke keelklanken maakt onderhandelingen over losgeld mogelijk. Een probleem kan nog ontstaan, omdat de term geld hier oneigenlijk gebruikt wordt. Deze kliffers willen doorgaans uitsluitend betaald worden in schedels van mogelijke tegenstanders. Maar hoe het ook zij: wij zullen betalen, want wij willen Peerke terug!