donderdag, maart 13, 2008

Oer iggen en einen Kant noch wal

Ik beweer daarentegen dat ons dingen zijn gegeven als buiten ons bestaande voorwerpen van onze zintuigen. Alleen we weten niets van dat wat ze op zich mogen zijn. Wij kennen alleen hun verschijningen, dat wil zeggen, de voorstellingen, die ze in ons teweegbrengen doordat ze onze zintuigen aandoen.Ik geef dus wel degelijk toe dat er buiten ons lichamen zijn, dat wil zeggen, dingen die we, ook al zijn ze ons volledig onbekend als het gaat om dat wat ze op zich mogen zijn, niettemin kennen door de voorstellingen die hun invloed op onze zintuiglijkheid ons verschaft. We noemen deze dingen lichamen; een woord dat dus alleen de verschijning aanduidt van dit ons onbekende, maar desalniettemin werkelijke voorwerp. Kan dit idealisme worden genoemd? Het is eerder precies het tegenovergestelde hiervan.

Immanuel Kant (1724-1804): de kritiek van de zuiver theoretische rede

Kant zegt hier, dat men zijn opvattingen niet idealistisch kan noemen, want hij gaat ervan uit dat er buiten ons wel een “werkelijkheid” bestaat en dat wij die dus niet in onze geest creëren, maar wij kunnen deze werkelijkheid, das Ding an sich, nooit echt kennen, want zij bereikt ons via onze zintuigen. Wat wij slechts kunnen kennen zijn “Erscheinungen”.

Geen opmerkingen: