Nu dus de angst. De angst is de omfloerste koningin van de
stemmingen. We moeten de angst onderscheiden van de vrees. Vrees is gericht op
iets bepaalds, is kleingeestig. Angst daarentegen is onbepaald en even
grenzeloos als de wereld. Het ‘waarvoor’ van de angst is de wereld als zodanig.
Voor de angst zinkt alles in zijn naaktheid ter aarde, ontdaan van iedere
betekenis. De angst is soeverein, hij kan bij het minste of geringste bezit van
ons nemen. Hoe zou hij ook niet, want het eigenlijke vis-à-vis van de angst is
het niets. Voor wie angst heeft, heeft de wereld niets meer te bieden, net zo
min als het medebestaan van anderen. De angst duldt geen andere goden naast
zich….. de angst confronteert het bestaan met het naakte dat van de wereld en
van het eigen zelf. Maar wat overblijft als het bestaan door het koude vuur van
de angst is gegaan, is niet niets. Door wat de angst heeft verbrand is de
gloeikern van het bestaan blootgelegd: het vrijzijn voor de vrijheid zichzelf
te kiezen en zichzelf aan te pakken. In de angst ervaart het bestaan dus de
onvertrouwdheid van de wereld en de eigen vrijheid. Zo kan de angst beide
tegelijk zijn: angst voor de wereld en angst voor de vrijheid.
Safranski over Heidegger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten